DIE AANTREKKELIJKE WERELD ....... TOCH STA IK LIEVER AAN DE DREMPEL

12-05-2014 07:36

DIE AANTREKKELIJKE WERELD .... TOCH STA IK LIEVER AAN DE DREMPEL

 

Hieronder vind je de link om de lezing te kunnen beluisteren die ik 9 mei 2014 op de Leusense conferentie gehouden heb.  Daaronder de bijna helemaal uitgeschreven lezing

 

https://www.leusenseconferentie.nl/wp-content/uploads/2014/05/20140509jrvisser-gebedlezingdankgebed.mp3

 

 

DIE AANTREKKELIJKE WERELD …….   TOCH WIL IK LIEVER AAN DE DREMPEL STAAN

 

Wij zijn op reis. Het is juist dat wat velen in deze tijd niet meer beseffen, niet geloven. Heel treffend heft iemand  het levensgevoel van onze tijd zo getypeerd:  “Tot aan de achttiende eeuw was het voor niemand een vraag: mens was er zeker dat het aardse leven een voorbereiding is op het hiernamaals, het tijdelijke een testfase voor de eeuwigheid. ‘In de opstanding geloofden ze allemaal,’ meldt de historicus Arie van Deursen over de ouden van dagen in het zeventiende-eeuwse dorp Graft. Hierin ligt misschien wel de grootste omwenteling in de levensloop, tussen de zeventiende eeuw en ons:  de moderne mens leeft aanzienlijk langer, maar heeft het uitzicht op het eeuwige leven verloren. In absoluut opzicht is het levensperspectief eigenlijk alleen maar ingekrompen, de toegenomen levensverwachting ten spijt. Vroeger leefden we eeuwig, nu worden we slechts honderd. De zin van de oude dag ligt niet meer in de voorbereiding op het sterven, maar in de voltooiing van het leven.” (Frits de Lange De mythe van het voltooide leven. Over de oude dag van morgen. Meinema 2007 p. 9)

Onze levensreis eindigt volgens het gevoel van velen bij de dood. Of je kunt in ieder geval niets zeggen over wat er na de dood zou zijn. Dat betekent dat de wereld waarin je nu leeft alles is. Je moet er uithalen wat er in zit want bij de dood is het voorbij. Als je niet uit je leven kunt halen wat er in zit, is je leven in feite mislukt voor velen. De kwaliteit van leven moet nu zo goed zijn dat je er zelf wat aan hebt anders kun je net zo goed dood zijn. Het leven in onze tijd is heel erg gericht op het hier en nu. Ik moet nu kunnen genieten zoals ik dat wil. Ik moet nu het plezier hebben wat in de wereld als geluk en plezier wordt gezien.   

De duivel die Gods grote tegenstander is, heeft hiermee in onze tijd een heel sterk en aansprekend wapen in zijn hand. Dat is zo omdat er juist 3 heel sterke vijanden van Gods kinderen zijn. Drie vijanden die elkaar heel sterk aanspreken en aantrekken. Die zonder het werk van de Heilige Geest in ons het heel goed met elkaar hebben. Die samen zo graag alle aandacht op het leven hier en nu richten. Die graag jou en mij willen laten geloven dat we of niet op reis zijn of als we op reis zijn het toch allemaal wel goed komt.

Die  drie vijanden worden in de catechismus onze doodsvijanden genoemd.  Let op dat woord. Ze willen jou dood hebben. Ze zorgen er voor dat als je ze volgt je dood gaat. Je uiteindelijk aan het einde van je reis op aarde je bestaan moet voortzetten waar je altijd zonder God en Zijn liefde bent. We belijden in de catechismus over de strijd tijdens ons leven op aarde o.a. dit: “Wij zijn van onszelf zo zwak, dat wij zelfs geen ogenblik kunnen standhouden, en bovendien houden onze doodsvijanden – de duivel, de wereld en ons eigen vlees – niet op ons aan te vechten.” Antw 127

We zijn op reis. Dat is niet maar een of ander idee. Dat is de werkelijkheid of je het nu erkennen wilt of niet. De manier waarop- we op reis zijn en hoe we vanaf nu tot ons sterven in de wereld staan bepaald welke bestemming we zullen bereiken. Tijdens deze reis maken we van alles mee. Niet alleen de goede dingen want vanaf de zondeval is dit een reis met veel verleiding, veel hobbels, struikelingen, verdriet enz.  het is geen makkelijke riei. Geen soort vakantiereis waarbij alles op rolletjes loopt.  

Elk mens is tijdens zijn leven op aarde op reis. Gods kind is op reis en heeft op die reis zo nodig dat de Heilige Geest hem leidt. Om niet door de aantrekkelijkE wereld in beslag genomen te blijven. Om niet op deze aarde een inwoner van de stad Babylon (Openb 17,18) te zijn maar van het hemels Jeruzalem en daar naartoe op weg te zijn.

We lezen over deze reis steeds weer in de Bijbel. Ik geef 2 voorbeelden. Een uit het Oude en een uit het Nieuwe  Testament.

a. Psalm 84:    “Welzalig de mens van wie de kracht in U is

– in hun hart zijn de gebaande wegen.

 Gaan zij door het dorre dal van de moerbeibomen,

dan maken zij God tot hun bron;

ook zal de regen hen overvloedighttps://www.biblija.net/images/opomba.gif bedekken.

 Zij gaan voort van kracht tot kracht,

zij zullen verschijnen voor God in Sion.

 HEERE, God van de legermachten, luister naar mijn gebed,

neem het ter ore, o God van Jakob. Sela

 O God, ons schild, zie

en aanschouw het aangezicht van Uw gezalfde.

 Want één dag in Uw voorhoven

is beter dan duizend elders;

ik verkoos liever te staan op de drempel van het huis van mijn God

dan lang te wonen in de tenten van de goddeloosheid.

 Want God, de HEERE,

is een zon en een schild,

de HEERE zal genade en eer geven,

Hij zal het goede niet onthouden

aan wie in oprechtheid zijn weg gaat.

 HEERE van de legermachten,

 welzalig de mens die op U vertrouw” vs 6-13

 

b. Hebreeen 11:13-16: “Deze allen zijn in het geloof gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden https://www.biblija.net/images/ref.gif dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren.  Want wie zulke dingen zeggen, laten duidelijk blijken dat zij een vaderland zoeken.  En als zij aan het vaderland gedacht hadden vanwaaruit zij weggegaan waren, zouden zij gelegenheid gehad hebben om terug te keren.  Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is naar een hemels vaderland. Daarom schaamt God Zich niet voor hen  om hun God genoemd te worden. Want Hij had voor hen een stad gereedgemaakt.”

 

Vreemdeling en rentmeester

 

We zijn op reis. Toch zijn we als het goed is ook geen mensen die op hun reis zich niets van andere mensen en van de aarde waarop we wonen aantrekken. We hebben van de HERE een plaats op deze wereld gekregen. Zelfs zo dat we geroepen zijn om op deze wereld als rentmeesters te leven. Om op deze wereld zo te leven dat we de wereld beheren in en willen ontwikkelen als mensen die weten dat God de Eigenaar van de wereld is. We leven als het goed is in het besef dat we eens verantwoording moeten doen aan de HERE hoe we met de wereld om ons heen zijn omgegaan. We kunnen en mogen ons niet uit de wereld terugtrekken. Hier is heel belangrijk wat we lezen in Psalm 24: “De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen.  Want Híj heeft haar gegrondvest op de zeeën en haar vastgezet op de rivieren.” Vs 1,2

Vanaf het begin dat de HERE ons gemaakt heeft zijn we geroepen om als onderkoning het beeld van God  als de grote Koning en God te laten zien. We hebben als christenen zo te reizen dat we op aarde als sterren die licht geven andere mensen tot Christus als het Licht willen trekken. Om te laten zien wat goed leven op deze aarde is.

Toch zijn we juist dan ook vreemdeling. Dan zullen velen ons vreemd vinden omdat we niet meedoen met veel dingen. Omdat we anders denken, voelen en doen. Omdat de woorden van de HERE voor ons hele leven het einde van alle tegenspraak zijn. Dat is niet iets dat na de zondeval in ons zit. Uit onszelf zouden we leven voor deze wereld. Geen vreemdeling willen zijn maar zouden we ons thuis voelen en willen voelen in een werelds leven. 

Ik denk nu aan wat Petrus schrijft: “Want wij hebben de voorgaande tijd van ons leven lang genoeg de wil van de heidenen gedaan en gewandeld in uitingen van losbandigheid, begeerten, dronkenschap, zwelgpartijen, drinkgelagen en allerlei walgelijke afgoderij. 4 Daarbij bevreemdt het hun dat u niet meeloopt in dezelfde uitbarsting van losbandigheid, en zij belasteren u. Maar zij zullen rekenschap moeten afleggen aan Hem Die gereedstaat om de levenden en de doden te oordelen.” 1 Petr 4:3-5

Je ziet hier ook weer dat we aan het einde van onze aardse reis verantwoording aan God moeten afleggen. We worden geroepen om rentmeester en vreemdeling te zijn en zo opreis te gaan richting Sion, het hemelse Jeruzalem. Dat gaat echt niet vanzelf. Daarbij trekt de wereld heel sterk aan ons leven. 

Calvijn brengt dit in 1548 prachtig onder woorden in een brief  de hertog van Somerset. Je zou dat een samenvatting kunnen noemen van wat Calvijn vanuit de Schrift geleerd heeft. Hij schreef toen:

“Wij zien God als de enige Heer van onze ziel en Zijn wet als de enige regel en de geestelijke instructie van ons geweten, zodat wij Hem niet volgens allerlei dwaze menselijke bepalingen dienen. Verder dat Hij naar Zijn aard vereerd wil worden in de geest en met een rein hart. Anderzijds echter erkennen wij dat er in ons alleen maar onzaligheid is, dat we verdorven zijn in alles wat we bedenken en doen, zodat ons hart een afgrond van kwaad is. Daarom vertwijfelen wij aan onszelf, wijzen elke aanspraak op eigen wijsheid, waardigheid

of  bekwaamheid  tot het goede af, wenden ons tot de bron van alle goeds, en dat is Jezus Christus, en nemen aan wat Hij ons geeft, namelijk de verdienste van Zijn kijden en sterven, opdat wij daardoor met God verzoend worden. Schoon gewassen door Zijn bloed, zijn wij nu niet meer bang dat onze zonden ons verhinderen voor Zijn hemelse troon genade te vinden. Zeker dat ons onze zonden om niet vergeven zijn, op grond van Zijn offer, vinden wij daarin rust en heilszekerheid. We worden geheiligd door Zijn Geest om ons zo gehoorzaam te wijden aan de gerechtigheid Gods. Gesterkt door Zijn genade, worden wij overwinnaars op de duivel, de wereld en het vlees. Als leden van Zijn lichaam tenslotte twijfelen wij er niet aan dat God ons tot Zijn kinderen rekent en dat wij Hem vol vertrouwen mogen aanroepen als onze Vader. Het is voor ons duidelijk dat alles wat er in de kerk gezegd en gedaan wordt op deze hoofdzaak teruggaat namelijk dat wij aan de wereld onttrokken, opgeheven worden tot de hemel met ons hoofd en onze Heiland.” (CO 13, 82-83 via H.J. Selderhuis  Calvijn een mens Kampen 2008 p 79,80)

 

 De verleiding is sterk.

 

De duivel weet dat leven voor deze wereld heel sterk aan ons trekt. Ik wil enkele dingen laten zien die aan ons trekken. Die ons steeds weer willen verleiden om in de wereld thuis te zijn en te blijven. Of om er naar terug te keren. Dat laatste het terugkeren naar de wereld daarop kom ik in het laatste deel van mijn lezing op terug. Met als voorbeeld Demas een medewerker van Paulus.

Op reis. Op deze wereld waar de duivel rondgaat als een briesende leeuw. De wereld die in dienst van de duivel staat wil ons steeds weer binden en trekken naar een leven waarin onze verlangens en niet Gods goede geboden het laatste woord hebben. Een belangrijk element van dat verleidende werk om ons hart vooral op het leven hier en nu te richten lezen we in 1 Joh 2:15-17:  Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is.  Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.”

Je ziet hier hoe de Heilige Geest aanwijst dat de liefde voor de zondige wereld tegenover leven en liefhebben van de hemelse Vader staat. Wat Johannes hier schrijft is niet maar een of ander hard gebod. Johannes spreekt in dit gedeelte de mensen die deze brief lezen en daarmee ook ons vandaag aan met “lieve kinderen”. Hij ziet het gevaar dat we de wereld liefhebben. Dat geloven voor ons een soort sausje is dat niet echt in ons hart zit. Dat ons hart eigenlijk nog altijd uitgaat naar de wereld, naar zondige dingen op deze wereld. Johannes wil niets liever dan dat we  leren om niet te leven voor de bevrediging van wereldse verlangens want dan ga je verloren, dan ga je met die zondige wereld voorbij. Dan is er geen goede toekomst voor je. Dan eindigt je reis niet in het Nieuwe Jeruzalem.

Johannes noemt hier drie zaken die bij de liefde voor de wereld horen.

a. De begeerte van het vlees

b. De begeerte van de ogen

c. De hoogmoed van het leven

 

a. De begeerte van het vlees.  Johannes komt juist de gemeente van de Here Jezus waarschuwen. Hij weet hoe de wereld om ons heen voor ons een gevaar vormt. In de wereld is er  de begeerte van het vlees. Wat we om ons heen zien, sluit aan bij de verlangens die er in ons hart leven. Die er vanaf het begin van ons leven in ons zijn. Het is in onze tijd zo nodig om te blijven zien en belijden dat we uit onszelf vanaf het begin in en in zondig zijn. Niet om elkaar de put in te praten maar om de werkelijkheid te zien. Om die werkelijkheid te erkennen en je hulp en inzicht bij de HERE in alles te zoeken.

Je merkt dat ook in je eigen leven. Ook als kind van God. Wat kan er ineens in je hart een verlangen opkomen waarvan je misschien zelf wel schrikt. Je weet dat het verkeerd is. Dat is de zegen die er in je leven is dat je het als verkeerd, als zondig herkent. Je merkt ook als je daar niet al biddend tegen vecht dat zulke verlangens sterker en gewoner worden. Voor je gevoel is het niet meer zo  verkeerd. Zo wordt je langszaam maar zeker met je gevoel de wereld in getrokken.

Daarbij gaat het om allerlei dingen. Ik noem een enkel voorbeeld.

·                    Ineens bekruipt je het gevoel dat het andere veel makkelijker in het leven gaat dan bij jezelf. Je leeft nu al jaren als kind van God. Je wilt ook echt volgens de wil van de hemelse Vader leven. Maar wat levert je eigenlijk op? Het gaat anderen zo  goed en makkelijk in het leven en ze nemen het veel minder ernstig met een leven met Christus. Je schrikt nog van deze gedachte. Toch laat je de gedachte toe. Het komt terug. Het maakt je eigenlijk al meer chagrijnig. Het zorgt ook voor een groeiende afstand tussen jou en de HERE. De wereld en wat je hier bereikt wordt al belangrijker voor je. Je gaat het minder ernstig nemen met een leven volgens de wil van Christus. De wereld krijgt al meer grip op je leven. Diep in je hart komt er het verwijt aan de HERE dat Hij niet eerlijk en rechtvaardig is.   Het verlangen van het vlees wint het dan in je leven.

·                    Een tweede voorbeeld dat ik wil noemen is iets wat meer algemeen in de samenleving speelt. Allerlei ethische ideeën die op ons afkomen en ons als heel gewoon worden voorgeschoteld. Ze zijn in de wereld zo gewoon geworden. Ze worden ons voorgehouden als een soort verworven recht. Een voorbeeld daarvan is hoe er met elkaar omgegaan wordt in huwelijk en relaties. Het is toch heel logisch en gewoon dat als het in een relatie niet meer zo makkelijk gaat dat je dan uit elkaar gaat en een ander zoekt?  Het is toch niet tegen het fatsoen om te adverteren voor een tweede sexrelatie naast je huwelijk. Second love.  Dit laatste gaat veel mensen toch te ver maar echt vechten voor je huwelijk. Trouw blijven ook in kwade dagen om samen met God hulp biddend weer in beter dagen te komen vinden velen in onze tijd te veel. Dat was niet anders in Jezus tijd op aarde. Wanneer de Here Jezus wijst op de trouw in het huwelijk, dat een huwelijk voor de HERE in principe onverbrekelijk is. Als Hij dit zegt is de reactie van Zijn leerlingen: “Als de zaak van de man met de vrouw er zo voor staat, is het beter niet te trouwen.” Vs 10  

b. De begeerte van de ogen.  Prikkels tot zonden, prikkels die zondige verlangens oproepen of versterken, komen vaak via onze ogen binnen. Juist in onze tijd weten we daar alles van. Meer dan ooit te voren komen er prikkels die ons willen verleiden om zondig te denken, te voelen en te handelen op ons af. Je kunt je bijna niet voor deze prikkels afsluiten. Via de televisie, via ons computers, tablets, mobiele telefoons komen ze op ons af.  Waar je vroeger op zoek moets naar allerlei prikkelende beelden komen ze nu zomaar onze kamers binnen. Zelfs op momenten dat je het niet zou verwachten. De reclame, de vooraankondigingen van programma’s zet ons zomaar in oog in oog met een leven tegen Gods wil in dat dan ook nog wordt aangeprezen.

Je hoort mensen nogal eens zeggen dat ze dat best aan kunnen. Laten we onszelf alsjeblieft niet overschatten. We kunnen niet uit de samenleving stappen. Dat mogen we ook niet maar het is niet goed om ons over te geven aan de stortvloed van dingen die ons prikkelen tot zonde. Laten we goed bedenken wat de Here Jezus in de Bergrede gezegd heeft over het kijken naar een vrouw met het verlangen om haar met je ogen uit te kleden. Ik denk ook aan wat we lezen in Marcus 9: “En als uw hand u doet struikelen, hak hem dan af; het is beter voor u verminkt het leven in te gaan dan met twee handen heen te gaan in de hel, in het onuitblusbare vuur,  waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt. En als uw voet u doet struikelen, hak hem dan af; het is beter voor u kreupel het leven in te gaan dan met twee voeten geworpen te worden in de hel, in het onuitblusbare vuur, waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt. En als uw oog u doet struikelen, werp het dan uit; het is beter voor u met één oog het Koninkrijk van God in te gaan dan met twee ogen in het helse vuur geworpen te worden, waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt.” Vs 43-48

Wat is het medicijn tegen de begeerte van de ogen, tegen verslaving aan zonden. Dat is dat we op de Here Jezus letten. Dat we aan Hem in diepe liefde verbonden zijn. Dat we daarom de prikkels willen mijden!

Let dan eens op de ogen, de handen en de voeten van de Here Jezus! Hij heeft zich echt laten verminken en doodmaken om ieder die bij zichzelf wegvlucht en bij Christus veiligheid en redding zoekt te verlossen van het voor altijd bestaan in de Gehenna, de hel.

De Here Jezus heeft met zijn ogen zoveel moeten zien wat tegen de wil van Zijn Vader inging. Wat deed dat hem een verdriet. Als je daaraan denkt, zie je ook hoe je leert om niet op de weg van de zonde en de weg van de verslaving daaraan te gaan. Hoe leer ik om daar weg te blijven. Door in de ogen van de Here Jezus te kijken! In die ogen vol van diepe opofferde liefde voor wie tot hem vlucht. Ogen vol verdriet over de zonden in mijn leven. Die ogen die in de ogen van Petrus keken toen die Jezus verloochend had. Als Petrus in de ogen van Jezus gekeken heeft, houdt hij het niet meer uit bij de zonde in zijn leven. Dan lezen we in Joh 19: “De Heer draaide zich om en keek Petrus aan ……. Hij ging naar buiten en huilde bitter.”  Het ergste voor Petrus was dat Hij de Here Jezus die zo vol van liefde voor hem was niet onder ogen kon komen.

Daar ligt ook het geheim voor ons vandaag in de strijd tegen de zonden en de verslaving in ons leven. Wie in zijn strijd tegen de zonden in eigen leven bidt om de heilige Geest. Die wil de Geest ook Zijn hulp geven. Die wil jou leren om zo van de HERE te houden dat je alles wat tussen jou en hem zou staan weg wilt hebben. Dan vraag je je in je leven steeds weer af als ik hiernaar kijk, kan de Here Jezus dan gewoon langs me op de bank zitten zonder dat ik me schaam. Kan die HERE in de hemel maar rustig op mijn kamer komen en zien wat er hangt en is zonder dat ik gauw iets zou willen wegstoppen. Kan de Here Christus zo bij ons zijn als we uitgaan, als we met anderen praten? Zo wil de Here Jezus je leren om Hem in alles met liefde en teerheid te volgen.

Dan zie ik daar de handen van de Here Jezus. Die handen die aan het kruis aan het kruishout gespijkerd zijn. Die handen werden toe wreed doorboord. Omdat mijn handen dingen gedaan hebben die mijn handen vuil en zondig gemaakt hebben. De Here Jezus heeft Zijn handen laten doorspijkeren om mijn handen van het eeuwige oordeel te redden. Zou ik dan mijn handen niet terugtrekken bij het zondige vandaag en daar radicaal mee willen stoppen.

Dan zie ik de voeten van de Here Jezus. Hoe ook die met spijkers aan het hout worden vastgespijkerd om die voeten van mij die naar dingen zijn gegaan waar ik de dingen doe die niet volgens Gods wil zijn. Omdat ik daarmee mensen opzoek die mij meezuigen, door eigen schuld, in dingen die zo anders Zijn dan Gods wil. Zou ik dan als ik die liefde van Christus zie mijn voeten niet opleggen om er radicaal mee te stoppen om naar die plekken en mensen te gaan waar ik zo gauw de weg gan die bij Christus wegleidt.

Wat een zegen dat ik dan op de Here Jezus leer letten. Wat een zegen als de Geest je leert, ook als het heel moeilijk voor je is om weg te gaan en te blijven bij de zonden in je leven. Om niet de zondige veiligheid te zoeken maar de verantwoordelijkheid waarbij de Geest je wil leren dicht bij God en je naaste in liefde te leven. Om daarom ook mensen te vragen om je daarbij te helpen en te steunen.

Dan vermink je volgens de mensen van deze wereld jezelf. Dan zoek je niet jezelf. Maar dan is er voor jou zegen. De zegen dat je om Christus werk niet voor altijd  Gehenna ingaat maar het leven, het Koninkrijk van Jezus Christus. Schoongewassen door het bloed van Christus.

c.  De hoogmoed van het leven.   De hoogmoed van het leven is iets dat in onze tijd op allerlei manieren gepropageerd wordt. Je zou kunnen zeggen dat de samenleving waarin wij leven er zwanger van is en steeds weer kinderen baart die dit uitdragen.

De grondtoon van onze samenleving wordt treffend verwoord door de advertenties spotjes van het Humanistisch Verbond. Daarin worden mensen opgeroepen om het Humanistisch Verbond te steunen als ze het eens zijn met o.a. de leuzen:

“Als vindt dat je leven van jouw is en je er dus over gaat.” 

“Als je vindt dat je de zin van het leven in het leven zelf kunt vinden” ( Humanistisch Verbond 2014).   

De hoogmoed van het leven komt uit in pronkzucht, leven voor het vermaak en het plezier van de wereld  maar ook in het leven vanuit het zogenaamde zelfbeschikkingsrecht van ieder mens. Daar krijgen we allemaal mee te maken. Ik was deze week nog bij een gezin die net een baby gekregen hadden.  Dan hoor je hoe bij een bezoek aan een verloskundige na de geboorte meteen gevraagd wordt of  ze nog een derde kindje gepland hebben en of ze moeten adviseren over voorbehoedsmiddelen die gebruikt kunnen worden. Ook wij en onze geliefden staan bloot aan een storm van beïnvloeding als het gaat om abortus, euthanasie enz.  het is heel erg nodig dat we hierover samen blijven praten. Samen de Bijbel open doen en samen blijven zien dat het leven een geschenk van de HERE is. Om met het leven op te gaan in diepe afhankelijkheid van de HERE en niet iets waar wij zelf over beslissen. Wij zijn niet de baas van ons leven maar de HERE als onze Schepper en God. Dat is ook beslissend voor de besteding van onze tijd. Daarover nu niet meer. Dat de wereld aan ons trekt. Ook aan mensen die actief zijn in Christus kerk zie je aan het voorbeeld van Demas. Daarover nu tot slot iets meer.      

 

Het voorbeeld van Demas

 

1.   Demas is een Griek die door de prediking van Paulus tot geloof in Christus als de Heer en Redder van zijn leven gekomen is. Alles lijkt er op te wijzen dat het zaad van het evangelie bij hem in vruchtbare grond gevallen is.  Wanneer Paulus voor de eerste keer in Rome gevangen zit is Demas met o.a. Lukas een van zijn medewerkers. Paulus stuurt in die tijd o.a. brieven aan de gemeente van Kolosse en aan Filemon. Daarin wordt Demas als medewerker genoemd. Paulus krijgt steun van o.a. deze man om vol te  houden in de verkondiging van Christus als de enige Verlosser van zonden en schuld.  Ook als Paulus voor de tweede keer in Rome gevangen zit, hoort Demas nog bij zijn medewerkers in de verkondiging van het evangelie. Het is vanuit die gevangenschap dat Paulus schrijft dat  Demas  hem verlaten heeft. Demas was er nog  bij toen Paulus weer in een cel in Rome kwam te zitten maar in die tijd kwam het moment dat Demas hem verlaten heeft.

Deze Demas die steeds bij hem was en die samen met hem voor de evangelie van het evangelie stond, heeft hem verlaten.  Paulus is daarover van streek. Dat zie je in het vers voor onze tekst. Paulus schrijft dan aan Timotheus: "Beijver u om spoedig naar mij toe te komen" De rede die Paulus hiervoor opgeeft is juist wat  Demas nu gedaan heeft. Paulus weet dat  het moment van de voltrekking van de doodstraf om het geloof heel dichtbij is. Dat wacht hij in rust en vertrouwen op de Here af.  Maar wat Demas gedaan heeft raakt  Paulus heel diep. Hierbij  zoekt hij de stuen en troost van Timotheus.

Waarom raakt  het verlaten van Demas  Paulus nu zo?   Je zou er nog aan kunnen denken dat Demas net als andere medewerkers weggegaan is omdat het in Rome wel heel gevaarlijk geworden is. Keizer Nero is echt een groot gevaar voor christenen. Wie vaak bij Paulus komt en hem steunt, loopt groot gevaar.  Al is het niet goed toch zou je je kunnen voorstellen dat mensen dan naar huis gaan om daar getuige van Christus te zijn.  Daarvan zou Paulus niet zo van streek zijn en dan zou hij ook meer namen genoemd hebben. Nee, dit gaat veel dieper. Demas heeft Paulus verlaten.  Het woord dat hij hier gebruikt is een heel sterk woord. Het woord betekent dat  banden die er waren doorgesneden zijn.  Waar Paulus juist om het samen kennen en leven met Christus zo na aan elkaar stonden is deze band van de kant van Demas nu doorgesneden. Hij was tot h et geloof in Christus gekomen en had daardoor Paulus als zijn broer gekregen en ze gingen erop uit om mensen voor Christus te winnen en tot hun broers en zussen in het geloof te maken. Je moet je voorstellen dat Demas dat ook echt uit overtuiging deed. Maar dat is nuu voorbij. Demas heeft die nauwe band van het geloof, het volgen van Christus als de Heer van je leven volgens Zijn Woord verbroken. Het weggaan bij Paulus was voor Demas ook het verlaten van Christus. Dit raakt  Paulus zo diep in zijn hart. Zijn verdriet daarover is zo groot.

Paulus moet tot de conclusie komen dat  Demas uiteindelijk de  "verschijning van de Here Jezus niet heeft liefgehad".  vgl 4:8 Wat leren deze dingen ons in een tijd waarin de kerk kleiner wordt. Waarin kerken elk jaar leden verliezen.  Waarin je ook in de kerk en in je eigen leven merkt hoe ideeen aan je trekken die vanuit de wereld, vanuit de tijdgeest naar je toekomen. Waar je voelt hoe aan je trekt en aan ons als kerken trekt om je aan de wereld aan te passen.

We leren hiervan hoe belangrijk die persoonlijk band van liefde met de HERE is.  Het gaat in ons leven om die persoonlijk band. Het gaat er niet om dat je eerst een bepaald niveau van kennis moet halen om bij de HERE te mogen horen.  Het gaat er wel om dat je in liefde aan Christus verbonden bent en dan will je ook in het kennen van de HERE en in het leven al meer in liefde voor Hem groeien.  Maar als die persoonlijke liefdesband er niet is en als je die niet steeds weer zoekt  dan mis je het echte geloof.  Dat zeg ik nu niet om onzeker te maken want ieder die echt echt zoekt en daarom bidt krijgt dit volgens Gods belofte.  Wie dat niet echt zoekt en zichzelf wil blijven, uiteindelijk voor zichzelf wil leven heeft niet het echte geloof. Dan kun je zelfs dominee zijn, dan kun je ouderling of diaken zijn, dan kun je actief zijn in allerlei kerkelijk werk, dan kun je bij evangelisatie betrokken zijn. Dan kun je als Demas actief betrokken zijn bij de verkondiging van het evangelie. Maar dan mis je dat echte geloof waardoor je niet meer zonder Christus als je Redder en je Heer kunt.  Dan kun je geen dag meer  zonder de Here Jezus als man die je nodig hebt voor de vergeving van je zonden en voor een leven elke dag dicht bij Hem.  Het is zo belangrijk dat we dat zoeken in ons leven. Anders worden we mensen die het zoeken in allerlei activiteiten.  Die activiteiten moeten ons dan op de been houden maar toch komt er dan het moment dat het ons allemaal minder gaat zeggen. De Bijbel gaan we zo moeilijk vinden en ook veel preken.  Je gaat minder in de Bijbel lezen, je wordt slordiger in je kerkbezoek, je gebedsleven wordt minder. Al die dingen beginnen als een lastige verplichting te voelen.   Je voelt hoe andere dingen aan je trekken. Dat ga je zien als vrijheid waar je naar verlangt. De wereld  wordt in je ogen en je hart wel heel aantrekkelijk. Bij Demas werd de wereld. letterlijk staat er de wereld van nu, hem te sterk. Hij deserteert uit het leger van Christus. Hij is er niet meer opuit om volledig in dienst van Koning Christus te staan en de wereld voor Hem te winnen. Nee, hij  wil nu leven voor de wereld van nu, een wereld zonder gehoorzaamheid en liefde voor Christus.  Het werd voor Demas te verplichtend om dat de echte liefde voor de HERE er in zijn leven niet was.  Wat zegt dit ons vandaag?

Dit bepaalt ons bij de vraag:  Is jou leven een leven in liefde voor Christus? Is mijn leven een leven waarin ik zie dat ik geen dag zonder zijn vergevende liefde kan. Is ons leven een leven waarbij Christus die Zijn leven voor ons aan het kruis gegeven heeft  echt de Heer van ons leven is. Leef ik zo dat ik niet zonder Christus kan omdat ik zonder Hem voor altijd verloren ga?  Ik wil deze geweldige Verlosser juist vanwege Zijn liefde volgen en dienen met mijn hele leven.  De Heilige Geest wil daarvoor jouw hart en ogen openen. Dat heeft Hij bij je doop beloofd. Hij wil je laten zien hoe nodig en hoe geweldig groot Gods liefde en Christus genade is. Wie dat ziet en zo naar Christus gaat kent Christus in die persoonlijk band van liefde en geloof. Laten we zo leven in de wereld van vandaag!

Demas deed iet heel anders. Hij was tot geloof gekomen maar verlaat nu Christus en Zijn gemeente om weer in de wereld thuis te zijn.

 

2.  Demas is niet zomaar bij Paulus weggegaan. Hij is niet maar uit angst en zorg naar Tessalonika vertrokken om daar vanuit de gemeente het evangelie te gaan verkondigen. Dat is wel zo bij de twee anderen die hier genoemd worden. Bij Demas staat er iets anders bij. Namelijk dat hij Paulus verlaten heeft omdat  "hij deze wereld lief gekregen heeft."      

Dat is niet zomaar iets. De manier waarop in het  Grieks het werkwoord gebruikt is wijst er op dat Demas Paulus zo verlaten heeft dat hij  echt  voor de wereld gekozen heeft. De liefde voor de wereld heeft het bij hem gewonnen van de liefde voor Christus kerk en Koninkrijk.  Het is niet zo dat er bij Demas sprake is van een verzwakking van zijn geloof. Het is niet zo dat hij in een bepaalde zonde gevallen is en daar nu van opkrabbelt. Nee, Demas leeft echt in de wereld. Hij heeft de kerk verlaten. Het leven de werled waar je je eigen leven kan leiden, waar je in alles met andere mensen kan meedoen, waar mensen je niet vreemd aankijken om je christelijke levenstijl en gedachten heeft het in Demas lev3n gewonnen. Hij keert terug naar een leven zoals de meeste andere mensen dit leven. Je ziet in zijn leven gebeuren waar de apostel Johannes ons voor waarschuwt: "   " 1 Joh 2:15-17

Het leveven hier en nu, het mee kunnen doen met niet gelovigen is voor hem zo belangrijk geworden dat hij Paulus ook als broeder in het geloof verlaten heeft.  De wereld, de ongelovige omgeving kan heel sterk aan ons trekken. Dat kan ook een omgeving zijn die zegt helemaal niet vijandig tegenover Christus te staan. Mensen die heel aardig zijn, die je heel graag mag. Ze respecteren dat je gelooft.  Ze vragen je op zondag mee te gaan en de zondag samen veel plezier te maken. Dan is er die zondag een keer geen tijd om naar de kerk te gaan waar Christus je roept.  Dat is toch niet zo erg voor een keertje?  Daarmee loop je toch niet meteen op de brede weg? Misschien een klein stukje even aan de zijkant van de smalle weg maar dat is toch niet zo erg?  Bedenk dat een leven zo aan je begint te trekken. Je moet je dan de vraag stellen wie voor jou de belangrijkste ij je leven is? Is dat Christus die Zijn leven onder Gods  toorn voor je heeft willen geven of zijn dat je vrienden. Even de smalle weg verlaten met de beste bedoelingen, leidt er meerdere keren toe dat de wereld al harder aan je gaat trekken. Dat Christus, het geloof en de kerk je al minder gaat zeggen. Dan dreigt de weg van Demas in je leven. Een weg die een groot deel van het Nederlandse volk na de bevrijding gegaan is!  De welvaart heeft er voor gezorgd dat de wereld, een leven waarin allerlei vermaak belangrijker geworden is dan leven in eerbied en liefde voor God heeft in het leven van miljoenen gewonnen heeft. In de Bijbel zien we ook bij anderen dan Demas hoe de wereld zo aan mensen trekt.  Hoe symphatiek deze mensen ook zijn.

Denk maar eens aan:  Verschil Ruth  - Orpa

  Rijke jongeling

Wat is het dan belangrijk om op de Here Jezus te letten:  De verzoeking van de duivel  dat Jezus maar een keer voor de duivel hoefde te buigen. Dan geen lijden, geen verachting. Dan is het niet nodig om tegen andere  mensen te kiezen. Dan krijgt de Here Jezus de de wereld en kan Hij overl van genieten en is de wil van God niet meer wat Hem bindt. Dat lijkt de echte vrijheid!  Dat is wat de wereld vrijheid noemt. Je ziet juist bij de verzoeking van de Here Jezus wat het in werkelijkheid is:  Dat je slaaf van de duivel bent of wordt. Dat je juist je vrijheid opgeeft. De echte vrijheid is een leven in dienst en volgens de wil van God. Als je met je hart ziet hoe goed dat leven is, als je ziet hoe groots God genade is dat Hij je uit de slavernij van de zonden en de duivel wil bevrijden is niet Demas maar Mozes een voorbeeld voor je om na te volgen. Van Mozes lezen we in Hebreeen 11: “ Door het geloof heeft Mozes, toen hij groot geworden was, geweigerd een zoon van de dochter van de farao genoemd te worden. Hij koos ervoor liever met het volk van God slecht behandeld te worden dan voor een ogenblik het genot van de zonde te hebben.  Hij beschouwde de smaad van Christus als grotere rijkdom dan de schatten in Egypte, want hij had het loon voor ogen.”  Vs 24-26

Deze woorden zijn voor een waarschuwing en een aansporing. Misschien ken je mensen en ken je ook in je eigen hart de gedachte, het gevoel dat je af en toe best wel eens een klein stukje van de smalle weg kunt afgaan. Dat is toch niet zo erg? Die vrijheid heb je toch ook wel?  Anders is het allemaal wel erg bekrompen toch?

Af en toe gewoon eens met anderen meedoen al weet je dat er ook dingen gezegd en gedaan worden die anders zijn dan Gods wil. Daarmee zo af en toe plezier mee hebben en daar ook eens om lachen dat kan toch wel? Die vrijheid is er door  Christus toch ook wel?

Denk dan eens aan wat we gelezen hebben in Psalm 84: “O God, ons schild, zie en aanschouw het aangezicht van Uw gezalfde.  Want één dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders;

ik verkoos liever te staan op de drempel van het huis van mijn God dan lang te wonen in de tenten van de goddeloosheid.”  Vs 10,11

Echt vrij zijn is als je Christus volgens Zijn Woord volgt. Je komt juist in de slavernij die levensgevaarlijk is en je mee wil trekken als je van de smalle weg gaat, als je de liefde voor de wereld  als het ware voedsel geeft.  Het leven voor de wereld brengt je in de eeuwige dood. Laten we met Christus leven, heel dicht bij hem en elkaar daarin stimuleren!  Dan sta je in de echte vrijheid, dan leef je als bevrijd kind van God. Dan ben je op weg naar wat we lezen in vers 8:  “Verder is voor mij weggelegd de krans van de rechtvaardigheid die de Heere, de rechtvaardige Rechter, mij op die dag geven zal. En niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning hebben liefgehad.”  2 Tim 4