Kerkdienst: God ontmoeten
KERKDIENST: GOD ONTMOETEN OF ONS EIGEN FEESTJE?
Zijn we hier bij elkaar als een aantal mopperende mensen? Mensen die er van balen dat dingen niet altijd meer zo gaan zoals wij gewend zijn? Zijn wij hier bij elkaar als mensen die alles bij het oude willen houden? Zijn wij niets anders als conservatief? Willen we alleen maar dat alles in de kerkdiensten blijft zoals het altijd was?
Gun me vanavond aan het begin van deze toespraak een persoonlijke opmerking. Ik heb de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) niet als conservatieve kerken leren kennen. Als ik dat zeg denk ik aan 1973. Ik maakte met het gezin waarin ik opgroeide deel uit van de synodaal Gereformeerde Kerken. Wij waren lid van een gemeente waarin nog velen gewoon de HERE wilde dienen volgens Zijn Woord. Toch zag je in die tijd dat het moeilijk werd om de jeugd vast te houden. Landelijk gezien was er ontwikkeling aan de gang die al meer vragen bij de Bijbel zetten. Was de Bijbel wel het door en door betrouwbare en onfeilbare Woord van God? Kunnen we het echt zo zeker weten? Moeten we de menselijke wetenschap niet meer plaats geven en de Bijbel een toontje lager laten zingen? Dat betekende ook in de gemeente waar ik mocht opgroeien en door de Geest van God heb leren geloven dat het geluid van de prediking al onzekerder werd. Als je op catechisatie vragen stelde over de betrouwbaarheid van Gods Woord kwam er al meer een genuanceerd antwoord. Al meer het genuanceerde antwoord dat de Bijbel wel Gods Woord is maar dat we ook moeten bedenken dat het voluit het woord van mensen is. We moeten ook rekening houden met de aanpassing aan de gebrekkigheid van de mensen en de menselijke horizon van die tijd. Het zou zelfs mogelijk zijn dat de Here Jezus zich aan de inzichten van de mensen toen aangepast heeft.
Na veel gebed en gesprek, kwam er de overgang naar de Gereformeerde Kerken. Niet meer zondag 2 minuten lopen en dan in de kerk zijn. Niet meer samen met de jeugd van het dorp, met wie je op school gezeten had naar de kerk en de vereniging. Nee, met de auto, met de boot om van het eiland naar Den Helder naar de kerk te gaan. Dat deed pijn. Je voelde ook als jongen van 16 jaar hoe banden onder druk kwamen te staan. Ik kan vandaag nog niet zonder emotie terugdenken aan de kerk waarin ik opgegroeid ben. Vooral als je eraan denkt dat toen in 1973 bijna al je klasgenoten nog naar de kerk gingen en de kerk ook ’s middag nog bijna vol zat. Nu gaat op een enkeling na bijna niemand meer van je oude klasgenoten naar de kerk. Geloven in Christus is voor velen iets van vroeger, iets dat eigenlijk achterhaald is. Door de moderne tijd achterhaalt.
Dan zie je in de praktijk wat ds P. Niemeijer dit jaar schreef naar aanleiding van de preek bij de doop van prinses Ariane: “Het gebeurt in een protestantse dienst. Maar wel met een in gereformeerde oren vervreemdende toonzetting. Want de preek is niet zozeer te typeren als bediening van het gezaghebbende en geloof eisende Woord van God, als wel een zoeken naar woorden van ons voor het geheim dat de bron van ons leven is: dat God gelooft in ons.”[1]
Dan kom je in de Gereformeerde Kerken in 1973. Je hebt veel pijn over een diep ingrijpende breuk in je leven maar wat krijg je veel terug. In de erediensten. Die heel gewone en daarom zo heerlijke verkondiging van het vaste en zekere Woord van God. Het Woord wordt bediend, zonder maren en mitsen. Het Woord dat je weer zo gewoon en zo ontzettend bijzonder weer bij de Spreker van dat Woord brengt: bij Vader in de hemel zelf. Bij Christus zelf. De Geest wordt niet voor de voeten gelopen omdat onze twijfels in de verkondiging afdoen van het vaste evangelie. Het was toen voor ons zo goed om niet te komen in een kerk die alleen maar conservatief wilde zijn. Nee, er werd gewerkt aan een nieuwe Psalmberijming, er werd gewerkt aan taalkundige vernieuwing van de liturgische formulieren. Er was aandacht voor de liturgie. Kerk zijn in de wereld waarin je leeft. Niet met je tijd slaafs meegaan maar wel kerk zijn in rapport met de tijd waarin je leeft. Vreemdeling ter wille van het evangelie zijn maar niet onverstaanbaar voor eigen tijd omdat je praat en leeft als iemand uit de 16e eeuw. Wat was dat toen een heerlijk geschenk dat Christus ons toen gaf. Wat lag daarin toen ook een troost en een bemoediging. Kerk-zijn, kerkdiensten waarin de HERE het eerste en het laatste Woord heeft. In de taal en in de wereld waarin je op dat moment leeft. Het is belangrijk dat we ook vandaag zo met onze kerkdiensten in de wereld staan. Steeds weer kerkdiensten waarin de HERE, waarin de Heilige Geest de dienst uitmaakt volgens het Woord van de Geest zoals we dat in de Bijbel vinden.
Als we nu over die kerkdienst gaan nadenken is het goed om tegen elkaar te zeggen dat het in de kerkdienst niet alleen om de preek gaat. Al staat de preek wel centraal. Ik hoop daarop over 5 weken uitgebreid in te gaan in de tweede lezing in Drachten.
Ds B. Luiten heeft in De Reformatie van 5 April terecht het volgende geschreven: “Terecht wordt opgemerkt in diverse Bijbelstudies, dat eredienst meer is dan Woordbediening, hoe centraal die bediening ook is. Eredienst is ontmoeting, vernieuwing van verbond! God is daarin de Eerste, toch komt ook de mens in beeld, groot en klein. Dit kunt u niet afdoen met ‘postmodern’, dit oordeel doet geen recht aan het werk van de heilige Geest die de mensen brengt tot hun antwoord en hun overgave.”[2]
Toch moeten we hierover wel verder spreken. Want hoe komen wij als mensen dan in beeld in de eredienst? Wat is onze plaats in Gods verbond? Wat is dan ons antwoord en onze overgave en hoe krijgen die dan een plaats in de kerkdienst?
Kerkdienst vanuit Gods verbondenheid aan ons
De HERE komt na de zondeval als de genadige God naar ons toe als Hij Zijn verbond met ons sluit. Hij sluit dat verbond persoonlijk met jou. Hij komt persoonlijk naar je toe. Hij laat in de doop zien dat jij persoonlijk deelt in de belofte die Hij jou gegeven heeft. Ik wil jouw God zijn, Ik wil jouw Vader, jouw Verlosser zijn. Hoe persoonlijk Gods verbond ook is, toch is het nooit individualistisch. De HERE sluit het verbond met jou als deel van Zijn volk.
Met dat volk waarvan jij door Gods initiatief deel uit maakt, gaat de HERE in de geschiedenis Zijn weg. Met een volk dat zo kwetsbaar en breekbaar is door eigen schuld. Een volk dat zich juist omdat het tegen het verlangen van eigen hart in de HERE wil dienen en volgen vreemdeling in de mensenwereld op aarde voelt. Je ziet dat in de dagen van Enos. We lezen daarvan in Gen 4. De naam Enos drukt de zwakheid en breekbaarheid van de mens uit. Die breekbare, broze mens zoekt zijn kracht bij God. Aan die verwachting dat ze hun leven en hun redding buiten zichzelf zoeken geeft het volk van God in die tijd openlijk vorm. Ze komen dan tegenover de rest van de mensen openlijk uit voor hun leven met de HERE door Hem gezamenlijk te vereren. Ze komen als volk in kerkdienst openlijk bij elkaar. We lezen daarvan in Gen. 4:26: “Ook Seth kreeg een zoon die hij Enos noemde. In die tijd begon men de naam van de HEER aan te roepen.”
Toen begonnen de gelovigen, als volk van God, openlijk de HERE te vereren tegenover Kain en zijn nakomelingen. Ze deden dat samen. Het aanroepen van de naam van de HERE is in die Bijbel de aanduiding voor het openlijk aanbidden van God. Hem openlijk belijden in deze wereld.
De HERE heeft steeds ruimte gemaakt voor dat samen hem vereren. Hij wijst een dag in de week aan als rustdag. Als dag die juist in de rust in het bijzonder gewijd is aan het bewonderen van Hem en het luisteren naar Hem. Hij zorgt er als de Schepper en Verlosser voor dat daarvoor tijd is. Een hele dag. Hij zorgt ervoor dat er speciale plaatsen zijn waar Zijn volk samen komt om samen Hem op die dag te ontmoeten. Hij heeft door Zijn Geest zelfs zelf voor liederen, psalmen gezorgd die we juist dan kunnen zingen.
De tijd van de tabernakel en de tempel is voorbij. Toch gaat het aanroepen van de HERE door Zijn volk door. Ook wij als Nieuw-Testamentische gemeente kunnen we vol overtuiging de woorden van Psalm 84 op de lippen nemen: “Hoe lieflijk is uw woning, HEER van de hemelse machten. Van verlangen smacht mijn ziel naar de voorhoven van de HEER. Mijn hart en mijn lijf roepen om de levende God. ….. Gelukkig wie wonen in uw huis, gedurig mogen zij U loven.” Vs 2,3,5.
Of Psalm 122: “Verheugd was ik toen ik hoorde: Wij gaan naar het huis van de HEER, verheugd ben ik, nu onze voeten staan binnen je poorten, Jeruzalem.”
De Here Jezus maakte aan de Samaritaanse vrouw duidelijk dat de tijd van de tempel straks voorbij is. Dan komt de tijd dat overal op de wereld Gods volk kan samenkomen en dan in het huis van God is. Waar Gods volk op Gods dag samenkomt om te kopen op Gods stem die roept daar is het huis van God. Daar spreekt de HERE om het offer van Christus tot Zijn volk van vrede. Daar deelt Hij die vrede uit. Zoals de Here Jezus dat op de dag van Zijn opstanding deed aan dat kleine clubje gelovigen dat daar bang bij elkaar zat. Hij sprak dat woord zo vol kracht en verlossing: “Vrede zij u!”.
Het volk van God komt op het roepen van God naar het huis van God. Juist omdat het volk overal kan samenkomen heet de gemeente zelf ook huis van God. Het volk van het verbond komt dan samen om samen in diepe verbondenheid aan de Drie-enige God en aan elkaar bij de HERE thuis te zijn.
Dit alleen al laat zien dat de HERE in de kerkdienst de Eerste en de Belangrijkste is.
Voordat ik daarover nu verder spreek, komt er wel een andere vraag op. Als de kerkdienst de samenkomst is van God met Zijn volk wat betekent dat dan voor mensen die niet geloven en in de kerk zitten. Zitten die er voor spek en bonen bij? Kun je dan wel missionaire gemeente zijn vandaag?
Als we echt gemeente van Christus willen zijn, kan het niet anders dan dat we missionaire gemeente willen zijn. We hebben op dat punt geen keus. Het is een verkeerde redenering om te zeggen dat de ene gemeente ervoor kan kiezen om missionaire gemeente te zijn en de ander er voor kan kiezen dat niet te zijn. Missionair zijn: het evangelie van Christus als de enige Verlosser uitdragen en uitstralen hoort bij Zijn gemeente. Een normale gemeente is een missionaire gemeente. Dat heeft ook een heel belangrijk effect op de kerkdienst. Het willen uitdragen van die machtige boodschap van de enige God. Het uitdragen van de enige hoop tot redding en vergeving Jezus Christus hoort bij elke kerkdienst van de gemeente. Je hoop en wilt dan ook de mensen bereiken die Christus niet kennen, die de HERE in hun leven de rug hebben toegekeerd. Betekent dat dat je je in de kerkdiensten moet aanpassen aan mensen die niets of heel weinig van de HERE en Zijn Woord weten. Als we over deze dingen doorspreken moeten we goed onderscheiden. Ik wil dat duidelijk maken door twee woorden te gebruiken. De woorden aansluiten en aanpassen.
Laat ik beginnen met het woord aanpassen. Het gaat me daarbij dan nu om de inhoud. We mogen de inhoud van het evangelie in de erediensten niet aan hoorders buiten de gemeente aanpassen. Het mag ook niet zo zijn dat we de scherpe kanten van het evangelie weglaten omdat dat mensen wel eens zou kunnen afschrikken. Het oordeel van God, het wijzen op de zonden in ons leven, de noodzaak om je in je leven steeds weer te bekeren, dat de Here Jezus terugkomt om te oordelen over alle mensen die geleefd hebben mag nooit verzwegen worden omdat dat mensen wel eens te rauw op hun dak kan vallen. Het moet niet zo zijn dat we in plaats van het echte evangelie, het volle Woord van God een soort therapeutisch evangelie gaan verkondigen: God, Jezus is er altijd voor jou. Voor al jou moeilijke dingen is Jezus er, Hij is er altijd om een arm om je te slaan. Hij houdt altijd van je. Als we dat gaan verkondigen om mensen van buiten te trekken zijn we op de verkeerde weg. Als je bijvoorbeeld over Jezus opstanding spreekt en dan niet verder komt dan dat er hoop is voor mensen in Afghanistan, voor mensen die zich heel rot voelen. Dat er ook voor de wereld hoop op vrede is maar je spreekt niet over Christus die de vrede is komen brengen door onder Gods oordeel tegen onze zonden door te gaan. Als je niet de dringende oproep laat horen om echt te geloven, echt te leven uit de opstandingskracht van Christus was de kerkdienst geen kerkdienst meer. Dan is het echte evangelie, de stem van Christus niet gehoord. Hoe mensen het misschien allemaal ook vonden.
Toch betekent dat niet dat we niet elke kerkdienst er rekening mee moeten houden, op moeten hopen dat er mensen komen die weinig van de HERE en het dienen van hem weten. Daarbij zullen we moeten aansluiten. Dat betekent niet dat kerkdiensten kinderachtig moeten worden. Dat betekent ook niet er niet diep vanuit Gods Woord gesproken kan en moet worden. Ik denk dan aan de brief aan de Hebreeën. Deze brief is geschreven in een tijd dat de mensen het bijna alleen van het voorlezen en van verkondigen van het evangelie in de kerkdiensten moesten hebben. Als de schrijver van deze brief geleid door Gods eigen Geest! Over die geloofsontwikkeling vanuit het leren in de kerkdiensten spreekt schrijft hij o.a: “Werkelijk, u had toch inmiddels allemaal leraar moeten zijn! In plaats daarvan hebt u er zelf een nodig om u opnieuw de grondslagen van het Woord van God bij te brengen; het is met u zover gekomen dat u weer aangewezen bent op melk in plaats van op vast voedsel. Wie melk dringt is nog een klein kind en heeft geen weet van de draagwijdte van de verkondigde gerechtigheid. Vast voedsel is voor volwassenen; hun zintuigen zijn door ervaring geoefend en zij zijn in staat onderscheid te maken tussen goed en kwaad.” 5:12-14
Waarin ligt nu de aansluiting die we steeds weer voor ogen moeten hebben als missionaire gemeente? In de verstaanbaarheid van het evangelie dat verkondigd wordt! We moeten in kerkdiensten geen geheimtaal spreken. We moeten in kerkdiensten niet met allerlei symbolen werken die alleen voor ingewijden verstaanbaar zijn. Het is belangrijk en onmisbaar dat we spreken in een taal die voor alle mensen te volgen is. Dat het evangelie zonder aanpassing en zonder om alleen maar melk te zijn in duidelijke en verstaanbare taal naar alle luisteraars toekomt. Met een duidelijke boodschap en een duidelijk appel op de hoorders. We zien dat heel duidelijk in 1 Corinthe 14.
De aantrekkelijkheid van de kerkdiensten in Corinthe wordt gezocht in het bijzondere. De Corinthiërs voelen zich heel goed omdat er zulke bijzondere dingen bij hen in de kerkdiensten gebeuren. Mensen gaan daar echt uit hun dak. Het is vooral de tongentaal of klanktaal en wat daarmee samenhangt wat hun kerkdiensten zo bijzonder en uiterlijk enthousiast maakt. Het is juist Paulus die hierop ernstige kritiek heeft. Juist omdat die dingen voor mensen van buiten niet goed verstaanbaar zijn. Het gaat er juist om dat in de kerkdienst, dat in die ontmoeting met God de boodschap van God verstaanbaar naar iedereen toekomt. Dat het ook een boodschap is die de mensen in de kerkdienst aanspreekt. Nu moet je tegenwoordig uitkijken met dat woord aanspreken. Het gaat hier niet om aanspreken in de zin dat we het leuk vinden, dat we het als prettig aanvoelen. Nee, het gaat erom dat het duidelijk is dat de Here God jou aanspreekt en jij hoort dat Hij een boodschap voor je heeft. Hoor maar naar wat we lezen in de verzen 16-18:[3] “Als u God alleen maar dankzegt met uw geest, hoe zou dan iemand die net als een buitenstaander uw klanktaal niet verstaat, uw woorden met ‘amen’ kunnen bevestigen? Hij begrijpt niet wat u zegt. Het is natuurlijk goed dat u God dankzegt, maar op die manier is een ander er niet bij gebaat. Ik dank God dat ik meer dan u allen de gave heb in klanktaal te spreken. ; maar om in de gemeente anderen te onderwijzen, gebruik ik liever een paar begrijpelijke woorden dan ontelbaar veel in klanktaal.”
Het gaat er in de kerkdienst om dat we de HERE ontmoeten. Dat Hij een woord voor de wereld heeft. Dat dat Woord in verstaanbare taal klinkt. Dat we op een verstaanbare manier Christus horen spreken. Dat het zo gebeurd dat we daardoor kunnen groeien in kennis en vertrouwen op de HERE. Dat we daarin voor ieder horen de diepe oproep tot geloof en daarom ook tot bekering. Dat we daarin de stem van de HERE zelf horen die om het antwoord van ons hart vraagt.
Daar zien we dan ook wat de kerkdienst is. Dat de HERE naar ons toekomt en dat juist dat juist roept om het antwoord van Zijn volk dat op Zijn oproep naar Zijn huis gekomen is. Hoe zijn wij betrokken bij de kerkdienst: door te komen en te luisteren. Door te antwoorden op wat de HERE in Zijn huis zegt. Dan vernieuwen we elke keer weer het verbond dat de HERE met ons al veel eerder gesloten heeft. Dat betekent ook dat juist de kerkdienst van onze kant door eerbied gekenmerkt wordt. Daarover wil ik nu enkele opmerkingen maken.
Komen tot de HERE in zijn huis
Als we naar de kerkdienst gaan, komen we naar de HERE. Naar Zijn huis. Dan gaat het er niet om waar we samenkomen. Het gaat om het samenkomen als gemeente van Christus op Zijn roepen. Hij ontvangt ons. Het is niet zo dat wij Hem welkom heten. Nee, Hij heet ons welkom! Dat komen naar de HERE, naar Zijn huis is echt iets heel bijzonders! Dat maakt de heilige Geest ons o.a. in Hebreeën 12 heel duidelijk. Hij laat ons daar zien dat het komen bij de HERE thuis maar niet iets is waar je heel luchtig en makkelijk over kan doen. Het is ook niet iets waar je slordig mee om kunt gaan. Je gaat echt bij de Hoogheilige op bezoek. Dat geeft voor wie met Christus leeft een blijdschap die groter is dan alle ander blijdschap in de wereld. Dat is een blijdschap die tegelijk hoort bij een heel diepe ernst.
Het is juist dat punt van eerbied, de HERE kennen als de Heilige voor wie je in diep ontzag leeft waarvan je je vandaag afvraagt of dat nog genoeg leeft onder ons. Als je daarover praat, krijg je gauw het verwijt dat je wel heel erg zwaar bent. Dan kan er toch geen blijdschap in je geloof zijn wordt dan zomaar gezegd. Als je dan doorpraat merk je meerdere keren dat de blijdschap waarover dan gesproken wordt meer de blijdschap is van de HERE die gelukkig niet moeilijk doet en altijd wel voor je klaarstaat. Niet zozeer de blijdschap om de vergeving van de zonden die je elke dag nodig hebt. De blijdschap dat jij als arme zondaar naar de rijke Christus mag gaan. De blijdschap dat je om het offer van Christus door de Geest in een nieuw leven mag staan en daarin voluit uit volle liefde en eerbied voor de HERE wilt leven. Dat je dat als een wonder van Gods liefde en genade elke dag weer beleeft. Die blijdschap loopt niet tegen de ernst en de eerbied in de ontmoeting met de HERE op. Nu dan echt naar Hebreeën 12
Je ziet juist hier dat als we het hebben over de eerbied in de ontmoeting met de HERE in Zijn huis we niet in de tijd van het Oude Testament blijven hangen. Je ziet daar hoe de Heilige Geest de het komen tot de HERE in de tijd na Christus werk vergelijkt met het komen tot God bij de berg Sinaï. In Ex. 19. Zowel in Ex 19 als in Hebreen 12 wordt een woord gebruikt dat duidelijk maakt dat we komen, dat we naderen tot God. Het resultaat daarvan is dat we dan heel dicht bij Hem staan. We mogen elke kerkdienst weer samen als volk van God voor hem verschijnen. Zie ook Hebr. 4:16; 7:25; 10:22; 11:6.
Als we samen op zondag in de kerk zitten, komen we samen met de kerk op de hele wereld tot de Sionsberg, tot de stad van de levende God. Moet je je eens indenken wat dat betekent. Je komt samen met Gods volk bij de enige God op bezoek. Die God die Zijn grootheid heeft laten zien op de berg Sinaï. In de bliksem en de donder, in de majesteit van Zijn stem. Zie ook Psalm 29. Die in vrede en rust onder Zijn volk wilde wonen op de Sion. Vandaag woont de HERE niet meer op de Sion, woont Hij niet meer op een bijzondere manier in Jeruzalem. Nu komen we in de kerkdiensten op Gods dag waar we ook samenkomen naar het hemelse Jeruzalem. Dan hebben we samen echt contact, echte gemeenschap met de HERE die daar woont. Met Christus die als de grote Koning vandaar uit Zijn vrede aan Zijn volk uitdeelt. Dan brengen we samen met de duizenden en duizenden engelen die daar wonen die HERE de lof die Hij alleen verdient. Dan zijn we samen met de engelen en gelovigen in de hemel en Gods volk op de hele aarde in vergadering bij elkaar.
Dat is dan een echt feestelijke vergadering! Want er is geen groter feest om te kunnen komen bij de HERE. Om te kunnen komen met al Gods kinderen en knechten bij God die Rechter over iedereen is. Om bij Hem te kunnen komen in vrede als je God en Vader. Om te weten dat Christus die de Rechter is die zal oordelen over levenden en doden juist jouw Verlosser, jouw Redder is. Je komt dan samen met Gods volk tot Jezus de Middelaar van het nieuwe verbond. Dan kom je vol verwondering, dan gaan de rillingen van eerbied door je lichaam. Ik mag samen met Gods volk komen tot de heilige God zonder dat Zijn heiligheid mij voor altijd in de eeuwige dood verteert. Ik mag komen tot hem als mijn Vader, omdat Hij zelf de Here Jezus, Zijn eigen Zoon gegeven heeft om door Zijn sterven, door Zijn bloed mij onder Zijn oordeel weg te halen. Dan is elke kerkdienst, elke keer samen de HERE ontmoeten in Zijn huis zo’n wonder. Dan komen we vol eerbied. Dan kom je om het verbond met Hem te vernieuwen door te willen luisteren, te willen ontvangen. Dan denk ik aan de berijming van Psalm 85:
“Toon ons uw heil en goedertierenheid;
Ik ben, o God, tot luisteren bereid.
Gij zijt het die uw volk van vrede spreekt,
Tenzij het dwaas is en de trouw verbreekt.
Bij wie Hem vrezen is zijn heil geplant,
Zijn Heerlijkheid zal wonen in dit land,
Het heilig land waar goedheid trouw ontmoet,
Het recht de vrede met een kus begroet.” Laatste helft vers 2 en eerste van vers 3.
Dan zie je ook hoe juist dat luisteren en hoe juist de eerbied en het ontzag van onze kant de dragende elementen in de kerkdienst horen te zijn. Je ziet hoe de Heilige Geest juist zelf daar in Hebr. 12 op aandringt:
“Let op dat u Hem die spreekt niet afwijst. ….. Laten we daarom het onwankelbare Koninkrijk in dankbaarheid aanvaarden, om God zo te dienen dat hij er behagen in schept, met eerbied en ontzag. Onze God is een verterend vuur!” vs 25,28,29
Gaat al die nadruk op eerbied in de ontmoeting met God niet ten koste van ons als mensen die er samenkomen. Ik, wij zijn er toch ook nog! Ik wil betrokken zijn want anders vind ik het maar saai en duf. Dan ga ik wel naar een kerk waar ik zelf veel meer kan doen. Waar ik als mens er veel meer bij betrokken ben.
Maar waar blijft mijn betrokkenheid dan?
Het wordt betrokkenheid is iets dat je veel hoort als het om kerkdiensten gaat. Op zichzelf is er met het woord betrokkenheid niets verkeerd. Maar als je daarover verder praat, komt het nogal eens voor dat het betekent dat mensen zelf iets willen doen. Ze moeten zelf optreden in de kerkdienst want anders ben je er niet bij betrokken. Het moet iets krijgen van een menselijk feestje waarbij zoveel mogelijk mensen hun bijdrage brengen. Hoe meer mensen zelf iets doen hoe leuker het is. Dan zie je ook nog eens wat mensen allemaal kunnen en doen. Dan wordt het eigenlijk pas echt leuk en feestelijk.
Als er zo gedacht en geredeneerd wordt, moet je de vraag stellen of mensen nog weten wat de echte vreugde in de HERE is. Wat de echte diepe blijdschap van een kerkdienst is. Waar begint nu die echte betrokkenheid in de kerkdienst, in de ontmoeting met de HERE?
Bij het met liefde en eerbied gericht zijn op Christus, op de HERE. Door juist vanuit dat de HERE in Zijn belofte tot Zijn volk gekomen is bewust te luisteren! Bewust en met eerbied mee te bidden met de voorganger die ons in gebed voorgaat. Door samen en persoonlijk met aandacht psalmen en liederen tot eer van de HERE te zingen. Door met een blijmoedig hart ons geld in de collecte voor de dienst in Christus Koninkrijk te geven.
Om daarin steeds weer voor jezelf en samen met de gemeente je verbond met de HERE in geloof te vernieuwen. Juist door in geloof te ontvangen! Vanuit dat ontvangen de HERE juist weer groot te maken in liederen en gebeden.
Dan zie je dat ook de kinderen bij dat volk van Christus horen. Bij het volk van het verbond. Het is ook voor hen zo goed om te weten en te voelen dat het goed is om in Gods huis te zijn. Om daar de diepe eerbied voor de HERE en Zijn Woord te zien en te voelen. Dan is het goed om de kinderen er zoveel mogelijk bij te hebben. De HERE wil graag Zijn hele volk bij Zich hebben in Zijn huis. Dan is het natuurlijk helemaal niet verkeerd om voor de kinderen bepaalde dingen op hun niveau duidelijk te maken. Maar dat mag de preek of de kerkdienst niet kinderachtig maken. Want de gemeente moet juist al meer kunnen groeien in kennis van Christus en zo in kinderlijk geloof. Dat kunnen we juist samen doen als we ook samen jong en oud in de kerkdienst zijn. Het gaat om het samenkomen als het hele volk van God. De HERE wil Zijn hele volk samen voor zich hebben. Zie bijvoorbeeld: Deut 31:10-13; Joel 2:15,16; Efeze 6:1-4.
Samen luisteren, samen op de sprekende God betrokken zijn in de kerkdienst. Samen Hem ontmoeten en samen op wat Hij zegt antwoorden en dat doen in persoonlijk geloof. Ja, maar wij kunnen toch ook door toneelspel, door mime, door veel meer symbolen een boodschap in de kerkdienst brengen. We leven nu eenmaal in een beeldcultuur en die cultuur mag toch ook best in de kerkdiensten doorklinken? Natuurlijk is het zo dat we mensen van onze eigen tijd en cultuur zijn. Dat mag en dat moet zelfs in de kerkdiensten doorklinken. Ook hier geldt wat Paulus zegt dat hij de Jood een Jood en Griek een Griek wil wezen. Je moet ook in de kerkdiensten geen onnodige culturele barrières opleggen. Dat betekent ook dat er in de kerkdiensten in verschillende landen en volken ook verschillen zullen zijn en daar is ook niets mis mee. Daar zullen we ook ontspannen mee om moeten gaan. Maar betekent dat ook, dat we dus tot toneelspel, mime en veel meer symbolen en riten moeten overgaan, omdat we nu eenmaal in een beeldcultuur leven?
Ik kan het niet anders zien dan dat daarop ons antwoord nee moet zijn en ook moet blijven. Als je over deze dingen nadenkt moet je ook in rekening brengen in wat voor omgeving, wat voor culturele omgeving was voor het volk Israel en voor de kerk in de tijd van het Nieuwe Testament. Dat was een tijd waarin de beeldcultuur ook op godsdienstig terrein hoogtij vierde. Het was de tijd waarin beelden en heel veel rituele handelingen, waarin vormen van toneelspel heel belangrijk waren in de godsdiensten van die tijd. Die Joden waren in de ogen van de mensen in die tijd maar heel vreemd en arm met de manier waarop ze de HERE dienden. Dat was in de ogen van de volken om hen heen maar een kale en saaie boel. Ook de gemeente van Christus in de tijd van het Nieuwe Testament neemt in de gemeenten die vanuit de volken van buiten Israel niet de vormen van andere godsdiensten, van de beeldcultuur over. Ook als je leest hoe Plinius[4] de kerkdiensten van de christenen in de tijd net na het Nieuwe Testament beschrijft, zie je hoe sober en hoe geconcentreerd alles is op het Woord dat verkondigd wordt. Hoe juist deze kerkdiensten tegenover de beeldcultuur stonden van die tijd. Je ziet ook in het Nieuwe Testament hoe Paulus zich keert tegen een cultuur dat je mensen moet trekken met geweldige sprekers. Hoe hij juist de aandacht richt op de inhoud van de eredienst. De inhoud ook van wat er in de kerkdienst gezegd wordt. Dan denk ik aan wat we lezen in 1 Corinthe 1-3.
Velen in Corinthe vinden Paulus eigenlijk niet veel. Een groot deel van de gemeente is niet erg enthousiast over zijn preken. De preken van Paulus zijn volgens de ideeën en gedachten van die tijd niet erg aansprekend. Er zijn veel betere sprekers dan Paulus. Hij is niet naar de mensen in Corinthe gekomen met “uitzonderlijke welsprekendheid of wijsheid”. Paulus is ook niet de man die een geweldige uitstraling heeft. Als je hem zo meemaakt lijkt hij vaak een bang en onzeker mannetje. Gemeente denk er eens aan dat de Zoon van God naar ons als dominee iemand stuurt die in zijn manier van de preek brengen niet geweldig aansprekend is en als je hem zo meemaakt wat bangig en onzeker overkomt. Wij roepen dan al gauw: “niet erg communicatief”. Met zo’n man doe je het toch zelf als de gemeente niet groeit. Dat kan toch eigenlijk niet in onze tijd.
Zo denken we en praten we als we de kerk zien als ons werk. Als we de kerk als een menselijke organisatie benaderen en daarop onze sociologische theorieën als beslissend loslaten. Let dan eens op dat heerlijke ontwapenende Woord van God in 1 Cor. 2:4,5:
“de boodschap die ik verkondigde niet door wijsheid, maar bewees zich door de kracht van de Geest, want uw geloof moest niet op menselijke wijsheid steunen maar op de kracht van God.”
De Here Jezus gaat met de kerk een heel bijzondere weg. Hij stuurt juist Paulus die geen groot spreker is, die ook niet de man met de geweldige uitstraling is. Voor de gemeente van Corinthe stond een man met zijn gebreken. Als je hem op zijn welsprekendheid zou afrekenen zou je niet naar hem luisteren. Dan ging je gauw naar huis. Dan kwam je zeker geen twee keer op een zondag in de kerk. Dan kwam je de volgende week al niet meer. Dan ging je shoppen, dan ging je met een groepje met een betere spreker bij elkaar zitten. Nee, zegt de Heilige Geest hier. Ik heb juist van deze in mensenogen zwakke en gebrekkige Paulus gebruik gemaakt zodat jullie blijven zien dat het vergaderen van de kerk Gods werk is. Het werk van de Geest, het werk van de Zoon. Laten we daaruit leren dat het ons steeds weer gaat om de inhoud van het evangelie. Dat we daarom naar de kerk komen. Dat we daarom in de kerk willen zitten waar Christus ons vergadert. Dat we de eenheid van die gemeente niet verbreken omdat we het menselijk aantrekkelijke voor onszelf zoeken. Het gaat om de eenheid van het ware geloof. Laten we elkaar daarin opbouwen, laten we daarom juist nu we de kans hebben twee keer op een zondag naar dat evangelie komen luisteren. Daarover samen doorpraten en elkaar opbouwen omdat we weer het evangelie van Christus mochten horen. Wat zijn er dan een heerlijke dingen over de kerk te zeggen. Wat is er dan altijd weer groei in ons kennen en leven met de Here mogelijk als we met hart en ziel luisteren naar het verkondigde evangelie. Daarin komt de stem van Christus zelf naar je toe. Hij maakt dan ook gebruik van gebrekkige mensen zodat we Zijn kracht en wijsheid zien en daarop gericht blijven. Paulus zegt later in de tweede brief aan de gemeente van Corinthe: “In mijn zwakheid ben ik sterk”. 2 Cor.12:10. Waarom in zwakheid sterk? Omdat we dan niet op mensen gaan bouwen, omdat we de kerk dan niet bouwen op mensen met geweldige gaven van spreken en communicatie maar op het evangelie! Op de Zoon van God die mensen door Zijn Geest overtuigt van de inhoud van Zijn heerlijk verlossende evangelie. Bij de kerk waar het Woord van Christus gebracht wordt daar moet ik zijn.
We vinden op belangrijke punten in het Nieuwe Testament juist geen aansluiting aan de beeldcultuur en de cultuur van de geweldige spreker, van de goede entertainer. De aandacht moet in de kerkdienst steeds weer met ons hele hart en met diepe eerbied en liefde naar de HERE uitgaan. Betrokken bij de HERE, betrokken bij wat Hij ons weer zegt. Dan is de kerkdienst juist vanwege je verbondenheid aan de HERE. Gewerkt door de heilige Geest, door Zijn werk in en aan jou. Dan is daarom de kerkdienst een echt feest![5] Een feest van de heerlijke ontmoeting. Dat ik samen met Gods volk de Drieënige God weer mag ontmoeten. Dat is zoveel meer dan een menselijk feestje. Dat is zoveel meer als een menselijk feest waar ik lol heb en met ontspannen voel. Het feest is dat ik bij mijn God en Verlosser thuis mag zijn. Dan is het zelfs een feest van ontmoeting als ik in de kerkdienst heel diep geraakt wordt door Vaders vermaan. Dan is het ook een feest om elke zondag de 10 geboden te horen. Wat heerlijk dat Hij ons als Zijn volk weer die heerlijke wet van Hem voorhoudt. Dat is nog eens echt genieten en feestelijk. Bij dat feest van ontmoeting past juist die diepe eerbied voor de heilige en liefdevolle God die wij in Christus mogen kennen. Wat een wonder dat wij dan weer samen zonder dat Gods heiligheid ons verteerd bij Hem thuis mogen zijn! Door Christus dragen en wegdragen van Gods oordeel voor het volk van Hem dat in eerbied en liefde tot hem komt!
Broeders en zuster er zou nog zoveel meer over dit feest van de ontmoeting met de HERE te zeggen zijn. Laten we in diepe eerbied elke week eredienst houden in diepe eerbied en liefde voor hem. Hem ontmoeten en die ontmoeting invullen volgens Zijn eigen goede Woord en niet volgens eigen smaak en cultuur.
[1] P. Niemeijer 2008 Samen in de wereld Woord en wereld Bedum p. 5
[2] B. Luiten Uitgangspunt een oordeel. De Reformatie jaargang 83 nr. 26 p. 496
[3] Een nog altijd heel belangrijk boek over het missionair gemeente zijn is: D. van Swigchem Het missionair karakter van de christelijke gemeente volgens de brieven van Paulus en Petrus. Over de invulling van de kerkdienst in dit opzicht lezen we heel goede dingen op de bladzijden 189-198.
[4] Plinius is van 111-113 stadhouder van Bitynie. Plinius is gaan informeren wat er in de christelijke eredienst eigenlijk gebeurt. Hij heeft die informatie van christenen gekregen. Hij schrijft daarover aan keizer Trajanus: “Zij beweerden echter dat de ernst van hun fout of dwaling was geweest dat het hun gewoonte was om op een vaste tijd voor zonsopgang bij elkaar te komen en in beurtzang een lied te zingen tot Christus als een god; dat ze zich met een eed verplichten – niet om een misdaad te plegen, maar – om geen diefstal te bedrijven, geen oproer te beginnen, geen overspel te plegen, hun woord van trouw niet te breken, noch te weigeren voor iemand borg te staan als ze daarom gevraagd werden. Als dit gedaan was, was het hun gewoonte om uiteen te gaan, om dan later weer bijeen te komen om voedsel tot zich te nemen, maar dan gewoon en onschadelijk voedsel.”
Als we andere berichten uit die tijd over de kerkdiensten erbij nemen komen we tot de conclusie dat de vaste punten in de liturgie waren: Het lezen van de Schrift, de verkondiging van het evangelie, het gebed, de vredekus, de viering van het avondmaal met daaraan verbonden de zorg voor armen en behoeftigen.
[5] Dit vooral tegenover wat ds W. van der Schee schrijft in De Reformatie van 19 april 2008