KUN JE DE HERE OP ZIJN WOORD GELOVEN?
KUN JE DE HERE OP ZIJN WOORD GELOVEN? (I)
Enkele opmerkingen bij art 17 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis ook in verband met vragen over de kinderdoop.
Inleiding
Kun je de HERE op Zijn Woord geloven? Zegt Hij echt wat je hoort? Zegt Hij echt wat je in de Bijbel leest? Misschien vind je het wel heel vreemde vragen. Toch is het antwoord op deze vragen heel belangrijk. Om in je leven niet in verwarring te raken.
Deze vragen hebben ook alles met de geschiedenis van onze kerken te maken. Wij zijn kerken die uit de Vrijmaking van 1944 zijn voortgekomen. De Vrijmaking is deel van onze geschiedenis.
Wat was nu het grote punt waar het bij de Vrijmaking om ging? Dat was nu juist het punt dat je de HERE op Zijn Woord kunt geloven. Dat wat Hij zegt echt waar en echt gemeend is. Het ging toen om het punt of de HERE bij de doop aan het kind dat in Christus’ kerk gedoopt wordt echt belooft wat je dan hoort. Wordt aan het kind dat dan gedoopt wordt o.a. echt belooft: “Wanneer wij gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest, verzekert de Heilige Geest ons door dit sacrament ervan, dat Hij in ons wonen wil en ons tot levende leden van Christus wil maken. Want Hij eigent ons toe wat wij in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonden en de dagelijkse vernieuwing van ons leven”?
Is het een belofte die echt aan iedereen gegeven wordt die in Christus’ kerk in de naam van de Drie-enige God gedoopt wordt? Of kun je daar niet zeker van zijn? Wordt deze belofte eigenlijk alleen gedaan aan de mensen die later gaan en blijven geloven? Alleen gedaan aan mensen die later bewust belijdenis van hun geloof doen? Wordt die belofte echt wel aan kinderen gegeven? Is die belofte soms alleen voor de uitverkorenen?
Kan de HERE ons echt op Zijn belofte aanspreken in ons leven? Kan Hij jou er voor verantwoordelijk houden als jij Zijn belofte, als jij Christus in je leven niet volgt? Heeft de HERE echt een verbond gesloten met de gelovigen en hun kinderen of alleen met de uitverkorenen? Kunnen we de Here Jezus echt op Zijn Woord geloven als je in Marcus 1:14,15 leest: “En nadat Johannes was overgeleverd, ging Jezus naar Galilea om het evangelie Gods te prediken, en Hij zei: De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie.”
Waren deze woorden, was deze oproep van Jezus echt voor alle mensen bedoeld die het hoorden? Of was het alleen voor de uitverkorenen bedoeld? Dit waren vragen waar het bij de Vrijmaking meer dan 70 jaar geleden om ging. Het zijn vragen die vandaag nog gesteld worden in de gemeente. Ook in die van ons. In onze tijd krijgen we al meer te maken met de mening dat wat God belooft eigenlijk alleen voor volwassenen bedoeld is. Voor mensen die bewust voor God kunnen kiezen. Als ook aan kleine kinderen iets beloofd wordt, is dat eigenlijk gek want die kunnen toch nog niet geloven? Voor anderen moet het zo zijn dat het alleen aan uitverkorenen beloofd wordt want anders klopt ons logisch denksysteem niet meer. Dan is het goed om eens samen stil te staan bij wat we in art 17 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis belijden. Ik druk hieronder de tekst van dit artikel af. Lees dit eens rustig. Denk er over na!
Artikel 17 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis:
De belofte van de Verlosser
Wij geloven dat onze goede God, toen Hij zag dat de mens zich zo in de lichamelijke en geestelijke dood gestort had en zich volkomen rampzalig had gemaakt, hem in zijn wonderbare wijsheid en goedheid zelf is gaan zoeken, toen hij bevend voor hem vluchtte. God heeft hem getroost met de belofte hem zijn Zoon te geven, die geboren zou worden uit een vrouw (Gal 4:4), om de kop van de slang te vermorzelen (Gen 3:15) en de mens voor eeuwig gelukkig te maken.
De HERE heeft na de zondeval de mens opgezocht
De zondeval. Adam en Eva hebben zich tegen de HERE gekeerd. Juist op Hem die hen gemaakt heeft en die Zijn zorg en liefde zo duidelijk aan hen heeft laten zien. Na de zondeval voelen Adam en Eva wat ze gedaan hebben. De mens voelt dan hoe hij zonder God als zijn God en Vader in de wereld staat. Hij voelt nu dat hij door te eten van de boom van kennis van goed en kwaad God tot zijn tegenstander gemaakt heeft. Het gevolg is dat de mens nu bang voor God is. Hij verstopt zich voor de HERE. De verhouding waarin liefde, vriendschap en vertrouwen er waren, is verdwenen. Als de mens nu terugdenkt aan wat de HERE in het begin gezegd heeft, is er rede om bang te zijn.
Zonder dat de mens uit ervaring weet wat de dood is, weet hij dat Gods oordeel nu op hem ligt. Dat de dood zal komen. Want Adam en Eva hebben van die ene verboden boom gegeten. Adam en Eva en de hele mensheid die uit hen zal voortkomen, kon alleen maar verwachten dat God voor altijd afstand van ons zou nemen. Dat we voor altijd onder het oordeel van de dood zouden liggen. Toch gebeurt er dan iets anders!
Het is niet zo dat de HERE Zijn Woord niet houdt. Hij komt echt met Zijn straf. De mens wordt meteen na de zondeval sterfelijk. Maar het is niet het enige dat er dan gebeurt. Het prachtige is dat de HERE dan ook Zijn onverdiende goedheid en liefde aan ons laat zien. Er komt niet alleen de storm van Zijn oordeel. Hij komt juist naar de mens om die in zijn ellende op te zoeken. In de ellende die wij als mensen over onszelf gebracht hebben. Ondanks dat komt Hij als een Vader Zijn ongehoorzame kind opzoeken. Opzoeken om hem weer de weg naar het leven aan te wijzen. Omdat Zijn liefde zo ongelooflijk groot is.
Wij staan na de zondeval in de wereld als mensen die echt geestelijk dood zijn. Die uit zichzelf geen vinger kunnen bewegen om weer dat echte leven te krijgen. Om weer echt blij te kunnen zijn. Je ziet in Genesis 3 gebeuren wat de HERE in de geschiedenis daarna steeds weer doet. Hij neemt het initiatief. Zijn liefde is er altijd eerst. Hij komt ons opzoeken. In dat opzoeken laat Hij dan ook zien wie wij van onszelf zijn. Dan ontdekt Hij ons uit liefde eraan dat wij schuldig tegenover Hem staan. Je ziet dat ook bij de doop gebeuren. De HERE komt met Zijn belofte naar ons toe zonder dat wij nog maar naar Hem gevraagd hebben!
We zien dat heel duidelijk als je weer eens naar Genesis 3 kijkt. Adam en Eva verstoppen zich. Dan zegt de HERE niet: als jullie je verstoppen, zoeken jullie het zelf maar uit. Hij is als een Vader die uit liefde voor zijn kinderen zich niet laat afschudden.
Als de HERE dan Adam en Eva opzoekt en met ze praat, laat Hij in de vragen die Hij stelt zien wat de zonde voor ellende in ons leven veroorzaakt heeft. Dit is liefde van God om het zo te doen. Het is liefde van de HERE als we elke zondag de 10 geboden horen om ons te laten zien waar de zonden in ons leven zitten. Het is Christus’ liefde als jij en ik in preken scherp aan onze eigen zonden ontdekt worden. Om ons dan juist de weg naar Christus als de Verlosser te wijzen. God ontmaskert om je juist weer bij Christus als de Redder van je leven te brengen. Je ziet dat ook gebeuren na de zondeval in Gen 3:9-11: “En de Here God riep de mens tot Zich en zei tot hem: Waar bent u? En hij zei: Toen ik uw geluid in de hof hoorde, werd ik bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij. En Hij zei: Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van de boom gegeten, waarvan Ik u verboden had te eten?”
Volgende keer meer over wat de HERE in Genesis 3 doet.
KUN JE DE HERE OP ZIJN WOORD GELOVEN? (II slot)
Enkele opmerking bij art 17 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis ook in verband met vragen over de kinderdoop.
De HERE heeft na de zondeval de mens opgezocht
Adam en Eva verstoppen zich voor de HERE in het paradijs. Tot nu toe was er een open verhouding met de HERE. Het was tot nu toe heerlijk om de Here God te ontmoeten. Het is door het eten van een vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad zo anders geworden.
Je ziet ook hoe die open verhouding met de HERE verdwenen is. Adam en Eva verstoppen zich. Maar er is meer. De open en eerlijke communicatie is ook verdwenen. Als de HERE aan Adam vraagt wat er aan de hand is, zegt hij niet eerlijk dat hij gedaan heeft wat de hemelse Vader hem verboden had. Hij heeft het over de schaamte die er bij hem tegenover God gekomen is. Maar er is geen belijdenis van schuld. Eigenlijk wil Adam zeggen dat hij er niets aan kan doen dat hij nu bang voor God is. Hij kan er niet veel aan doen dat die angst over hem gekomen is. Hierin herkennen we onszelf ook als kinderen van Adam. Ook wij zijn er vaak goed in om op de gevolgen van de zonde te wijzen en dan eigen zonden te bedekken. Dan zeggen we gauw dat we niet anders konden.
Wij zeggen dan gauw: Je kunt in deze wereld toch niet altijd volgens Gods wil leven. Als je in de handel zit, als je talenten hebt om in de wereld van media, televisie en kunst te werken kun je toch niet altijd strak aan Gods geboden vasthouden? Want dan kom je daarin niet erg ver. Toch is het dan de HERE zelf die onze redeneringen ontmaskerd. In de spiegel van Zijn wet, in de spiegel van Zijn liefdeswoord. Hij zegt tegen Adam: “Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van de boom gegeten, waarvan Ik u verboden had te eten?”vs 11.
Adam en Eva proberen elkaar de schuld te geven. Juist dan laat de HERE zien dat zij persoonlijk schuldig tegenover Hem staan. Het is juist de HERE die dit uit liefde voor Zijn kinderen doet.
De mens heeft het verbond dat de HERE in het paradijs met hem gesloten had, verbroken. Daarom staan Adam en Eva daar dan naakt en zonder bescherming schuldig voor God. Wij kunnen niets voor de HERE verbergen. Waar we ook zijn. Wat we ook denken, voelen, zeggen of doen de HERE weet het. Niets is voor Hem verborgen. Niets is voor Hem een geheim in ons leven. Je leest dat o.a. in Psalm 139:1-4: “Voor de koorleider. Van David. Een psalm.
Here, Gij doorgrondt en kent mij; Gij kent mijn zitten en mijn opstaan, Gij verstaat van verre mijn gedachten; Gij onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, met al mijn wegen zijt Gij vertrouwd. Want er is geen woord op mijn tong, of, zie, Here, Gij kent het volkomen”.
Als je over deze dingen nadenkt. Als je ziet wat de situatie na de zondeval in het paradijs was, kun je alleen maar verwachten dat Gods definitieve straf komt. Dat er geen ontkomen aan mogelijk is. Dan zie je hoe groot het wonder is dat de HERE ons in het paradijs toch nog met Zijn liefde opzocht. Het is de HERE die op geen manier schuldig is aan de zondeval die het initiatief neemt om ons als mensen toch nog een weg tot redding te geven. Om een weg te geven waarop er voor ons verlossing van de straf is.
Dat zie je ook elke keer weer op een prachtige manier als een baby gedoopt wordt. Als dat baby’tje in de kerk is om gedoopt te worden, ligt het ook naakt en schuldig voor de HERE. Er komt wordt geen onschuldig mensje naar het doopvont gebracht. Dat is ook het eerste dat we belijden in het eerste doopformulier: “Ten eerste: wij en onze kinderen zijn in zonde ontvangen en geboren. Daarom rust Gods toorn op ons, zodat wij in het rijk van God niet kunnen komen, of wij moeten opnieuw geboren worden. Dit leert ons de onderdompeling in en de besprenkeling met het water. Daardoor wordt ons de onreinheid van onze ziel voor ogen gesteld. Dit moet ons ertoe brengen, dat wij een afkeer krijgen van onszelf, ons voor God verootmoedigen en onze reiniging en ons behoud buiten onszelf zoeken.”
Wat is nu het geweldige? Ook het geweldige als zo’n klein kind gedoopt wordt. Dan zie je voor je wat de HERE ook al in het paradijs na de zondeval deed. Je ziet dan met je eigen ogen die liefde van God die je als mens je gewoon niet kunt indenken zo groot! Terwijl wij verdiend hebben om voor altijd los van God en de verlossing te blijven. Om het alleen maar beroerd te hebben. Om alleen maar een ellendige toekomst te hebben. Toch zoekt Hij ons bij het begin van je leven dan in liefde op! Meteen na de zondeval, bij het begin van je leven. De liefdevolle Vader is ondanks onszelf naar ons toegekomen met Zijn liefde, met Zijn belofte.