Preek over Mattheus 17:23-27 Jezus laat zien dat de tempeldienst bijna voorbij is
ORDE VAN DIENST
Votum
Vrede-Zegengroet
Psalm 8:1,2,3
Lezing van Gods wet
Psalm 26:1,2,3 (kinderen vorige week)
Schriftlezing: Exodus 30: 11-16
Mattheus 17:22-18:11
Gebed
Collecte
Psalm 84:1,5,6
Tekst: Mattheus 17:23-27
Verkondiging van het evangelie
Gezang 14:2,3,4
Dankgebed
Gezang 15
Zegen
Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes
Een wat vreemde geschiedenis waar we het vanmorgen over hebben. Zo lijkt het tenminste. Een geschiedenis ook waarbij je je afvraagt wat dit nu eigenlijk betekent. Het is niet zo dat de betekenis hiervan meteen duidelijk is. We vinden wat we hier lezen ook alleen in het evangelie van Mattheus. Bij deze geschiedenis wordt heel duidelijk dat het nodig is om steeds weer te zien in wat voor verband dingen staan. Hier wordt ook duidelijk dat wat in die tijd voor de mensen meteen duidelijk is bij ons niet altijd zo is. Het helpt als we bepaalde achtergronden en bepaalde gebruiken uit die tijd leren kennen.
Laat ik daarvan nu een simpel voorbeeld geven. We lezen over hoofdgeld of twee drachmen (HSV) en later in het verhaal over een stater die uit de bek van de vis komt. Wat is nu dat hoofdgeld of de twee drachmen? Wat is nu de een stater en de betekenis daarvan? Het gaat over belasting maar welke belasting is dit?
Dan is er nog iets anders wat ook een belangrijke rol speelt. Dat is dat we er op letten wanneer deze dingen nu gebeuren. Waar hebben deze dingen nu een plaats in het leven van de Here Jezus? We zullen straks zien dat dit belangrijk is om de rijke betekenis van deze gebeurtenis ook voor ons te zien. Ik zei net al dat bijna altijd het verband waarin iets staat heel belangrijk is. Dat betekent dat je er ook altijd op moet letten wat is er nu net voor onze geschiedenis gebeurd. Voor ons betekent dit dat we ook heel goed moeten letten op wat de Here Jezus niet lang voor we in onze tekst lezen gezegd heeft. Dat vind je in vers 22,23: “Terwijl zij samen in Galilea verkeerden, zeide Jezus tot hen: De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen der mensen, en zij zullen Hem ter dood brengen en ten derden dage zal Hij opgewekt worden. En zij werden zeer bedroefd.”
De Here Jezus wijst aan dat de dag van Zijn gevangenneming en dood en ook opstanding niet ver weg is. Hier zie je al dat de leerlingen dat laatste van de opstanding eigenlijk niet oppikken. Want we lezen alleen over het bedroefd zijn van de leerlingen. We staan hier op een duidelijk keerpunt. De Here Jezus is in het noorden, in Galilea. Hij begint nu af te zakken naar het zuiden. Hij gaat nu naar Kapernaum wat nog in Galilea ligt maar Hij gaat al richting Jeruzalem en dat is Zijn reisdoel. Op weg om Zijn beslissende offer te brengen. Ook deze geschiedenis laat ons de betekenis van Christus offer zien. Ik verkondig jullie het evangelie van Jezus Christus onder het volgende thema:
JEZUS LAAT ZIEN DAT DE TEMPELDIENST BIJNA VOORBIJ IS
1. Voor de Zoon van God
2. Voor de kinderen van God
1. Voor de Zoon van God
De Here Jezus is dus in het noorden van Israël. De streek waar Hij opgegroeid is. Ze komen in het stadje Kapernaum. De inwoners van deze plaats hebbent heel veel van de Here Jezus gezien en gehoord. Hij is hier heel bekend. De Here Jezus heeft in deze plaats gewoond. Het is ook een van de steden die genoemd wordt als de meest verantwoordelijke als het gaat om het kennen en volgen van Christus. Ondanks dat ze daar zo veel van de Here Jezus gezien hebben, vertrouwen ze zich niet in geloof aan Hem toe. De Here Jezus zegt daarover in Mattheus 11: “ En u, Kapernaüm, die tot de hemel toe verhoogd bent, u zult tot de hel toe neergestoten worden. Want als in Sodom de krachten waren gebeurd die in u hebben plaatsgevonden, dan zou het tot op de huidige dag gebleven zijn.
Maar Ik zeg u dat het voor het land van Sodom verdraaglijker zal zijn op de dag van het oordeel dan voor u.” vs 23,24
De Here Jezus is nu voor het laatst in Kapernaum. Nog een keer laat Hij zien wie Hij is. Nog een keer klinkt er het evangelie uit de mond van Christus zelf. Hij is er samen met Zijn leerlingen. Het is de tijd dat de ontvangers van het hoofdgeld in de stad zijn. Wat zijn dat voor een mensen? Wat is hun taak en wat is dat hoofdgeld?
In de Herziene Statenvertaling worden de mensen die geld ophalen: “zij die de twee drachmen inden” genoemd. Om er achter te komen waar het hier over gaat moeten we naar de joodse gewoonten in die tijd en ook naar het Oude Testament kijken. Het geld dat hier opgehaald wordt is een belasting die er onder het Joodse volk in die tijd bestond. Deze belasting heeft alles met de tempel te maken. De tempel en de priesters en de levieten die daar werken moet betaald kunnen worden. Een groot deel van het geld dat nodig was voor de dienst in de tempel kwam van de halve sikkel belasting die elke Israëliet elk jaar voor de tempel moest betalen. Een halve sikkel is hetzelfde als 2 drachmen. Over deze belasting lezen we ook in Exodus 30: “ De Here sprak tot Mozes: Wanneer gij het getal der Israëlieten bij de telling opneemt, dan zullen zij, ieder voor zijn leven, aan de Here een zoengeld geven, wanneer men hen telt, opdat er onder hen geen plaag zij bij de telling. Dit zal ieder die tot de getelden gaat behoren, geven: een halve sikkel, gerekend naar de heilige sikkel – deze sikkel is twintig gera – een halve sikkel is de heffing voor de Here. Ieder die tot de getelden gaat behoren van twintig jaar oud en daarboven, zal de heffing voor de Here geven.” vs 11-14
Op een bepaalde tijd van het jaar gingen in Jezus tijd mensen door Israël om dit geld dat ieder van 20 jaar en daar boven hoorde te betalen op te halen. Daardoor weten we ook wanneer dit wat we in onze tekst genoemd wordt, gebeurd is.
Het is namelijk zo dat de eerste dag van de maand Adar overal bekend gemaakt werd dat over een paar weken het geld voor de tempel opgehaald zou worden. Vanaf de 15e van deze maand stonden deze mannen dan overal met hun kraampjes klaar om dat geld te kunnen innen. Dat duurde zo’n 10 dagen. Vanaf de 25e van de maand Adar kon het alleen nog in Jeruzalem betaald worden bij de tempel. De maand Adar was de laatste maand van het Joodse jaar. De Here Jezus is rond het midden van de volgende maand in Jeruzalem gekruisigd. Wat hier gebeurt, is dus ongeveer een maand voor Jezus sterven. Het geld dat hier opgehaald wordt, is vooral bedoeld voor het volgende jaar van de tempeldienst. Het hoofdgeld waar hier over gesproken wordt, is dus een soort Vast Vrijwillige Bijdrage. Dat wat wij elke maand meestal betalen om er voor te zorgen dat elke zondag in ons midden het evangelie verkondigd kan worden. Dat zo de dienst van de verzoening kan doorgaan zoals dat ook in de tempel gebeurde.
De mannen die de taak hebben om deze tempelbelasting te innen komen op Petrus af en vragen Hem of de Here Jezus die Petrus als zijn Meester volgt het tempelgeld wel betaalt. Of Petrus er zeker van is of Hij het al voor het volgend jaar betaald heeft. Dat zou toch zeker moeten? Je voelt hierachter als het ware het wantrouwen dat er bij een deel van de Joden bestaat dat de Here Jezus zich niet aan de wet van God houdt. Petrus weet dat de Here Jezus juist voor 100% doet wat de wil van God is! Dat Hij zich aan Gods wet houdt. Dat is iets anders als dat Hij volgens allerlei menselijke regeltjes die de Joodse leiders bovenop Gods wet hebben gelegd leeft. Petrus zegt dan ook dat Jezus het betaald heeft.
Na deze ontmoeting gaat Petrus weer naar huis. Daar is de Here Jezus en nog voordat Petrus zelf kan vertellen wat er gebeurd is, neemt de Here Jezus het woord. Dan laat de Here Jezus merken dat Hij weet van het gesprek dat Petrus met een van de inners van de tempelbelasting gehad heeft. Op de inhoud van de woorden die de Here Jezus dan spreekt kom ik zo op terug. Nu is het belangrijk om te zien dat Christus laat zien dat Hij de Zoon van God is. Hij is God zelf! Hij is het die al was Hij niet bij dat gesprek precies weet wat er gezegd is. Vader in de hemel kent ons, de Zoon kent ons! De Drie-enige God weet van elk gesprek dat wij voeren. Hij weet precies wat er gezegd wordt al willen we het nog zo geheim houden. Hij kent ons van binnen en van buiten. Dat betekent ook dat als wij met anderen spreken wij zo hebben te spreken met en over anderen dat we dat ook zouden zeggen als we de Here Jezus zelf naast ons zouden zien staan. Als je dingen niet zou zeggen als de Here Jezus er bij stond dan moet je het nu ook niet doen. Ook elk woord dat we gesproken hebben komt in Gods oordeel.
Nu terug naar de tempelbelasting. De Here Jezus maakt duidelijk aan wie er in wereld belasting gevraagd wordt. De heersers in die tijd vroegen belasting maar eigenlijk was de naaste familie daarvan altijd vrijgesteld. Alleen vreemden betaalden belasting en niet de zonen of de kinderen. Als je daarover nadenkt en je bedenkt je wat de tempel is dan hoeft de Here Jezus die tempelbelasting eigenlijk helemaal niet te betalen. Hij is de eniggeboren Zoon van God. De tempel is Gods huis! Hij zegt als de Zoon in Lukas 2 tegen Zijn ouders als Hij in de tempel is: “ Waarom hebt u naar Mij gezocht? Wist u niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen van mijn Vader?” Lukas 2:49
Als er iemand is die dit niet hoeft te betalen is Hij het! Hij is echt de Zoon van God, de beloofde Verlosser! Toch komt hier nog iets bij. Het is niet voor niets dat Petrus vol overtuiging tegen die inners van de belasting zegt dat de Here Jezus betaald heeft. De Here Jezus heeft zich altijd onder de wet gesteld om zich te vernederen. Om zelfs de vloek van de wet te dragen. Dat zie je ook hier. We hebben in Ex 30 gelezen dat het betalen van de tempelbelasting ook zoengeld was. Je moest het betalen om in vrede met God te kunnen leven. het gaf ook aan dat er verzoening voor jou gedaan moest worden. Dat je uit jezelf schuldig tegenover God staat. De Here Jezus de zondeloze heeft altijd de tempelbelasting betaald omdat Hij de zonden van zondaren op zich genomen heeft om hen zo met God te verzoenen. Om zo voor hen vrede met God te verdienen.
Om wie in Hem gelooft en zijn of haar leven op Hem bouwt van die vloek, van die verdiende straf te redden. De Here Jezus heeft steeds aan de tempelbelasting meebetaald terwijl Hij eigenlijk in de tempel moest wonen en alle eer van de mensen zou krijgen. Dat ze Hem belasting zouden betalen als de grote Koning.
De Here Jezus heeft tot nu toe de tempelbelasting voor het nieuwe jaar niet betaald. Daarmee wijst de Here Jezus aan dat de tempel op zijn laatste benen loopt. De offers die moeten wijzen op de verzoening die de Verlosser moet brengen door het grote offer van Zijn leven is er bijna. Er is geen geld meer nodig om het hele volgende jaar de tempeldienst in stand te houden. Het Lam van God staat klaar, heeft kort hiervoor aangekondigd dat Hij het offer in Jeruzalem komt brengen. Er zijn geen offers meer nodig die op het grote offer dat moet komen wijzen. Het gordijn in de tempel zal over een maand scheuren en zo ook zichtbaar duidelijk maken dat de dienst in de tempel als bediening van de verzoening haar tijd gehad heeft. De Here Jezus hoeft geen tempelbelasting meer te betalen want Hij zal over een maand de grote losprijs, die betaald moet worden, gaan betalen. Hij maakt dan de tempeldienst vol en daarmee overbodig.
De Here Jezus betaalt namelijk de prijs die er voor zorgt dat er voor Gods volk een plaats zal zijn waar ze nog dichter bij de HERE kunnen en zullen leven dan de priesters in de tempel. Zelfs dichter bij de HERE dan de Hogepriester in het Heilige der Heilige. Dat ook maar niet voor één dag in het jaar, maar voor altijd! Daarvoor brengt de HERE Jezus de prijs waarmee al de schuld van wie gelooft en met Christus leeft betaald is. De schuld die zo groot is dat wij het niet kunnen overzien. Christus’ offer, Zijn betaling is meer dan dat! “Mensen, het is niet nodig dat Ik, Christus, dit keer nog deze belasting betaal want Ik breng dit jaar het offer dat ieder die als arme zondaar bij Mij het leven zoekt een vrij kind van God voor eeuwig wordt.” We zien dit laatste in het tweede punt.
2. Voor de kinderen van God
Christus heeft duidelijk gemaakt dat Hij de Zoon van God is. Hij hoeft geen tempelbelasting te betalen en zeker niet voor het komende jaar. Toch stopt het hier niet. De Here Jezus gaat namelijk nog verder met Zijn gesprek met Petrus. Christus gaat iets doen om geen aanstoot te geven. Wat moeten we daar nu bij denken? Is het zo dat we altijd de dingen moeten laten waar een ander zich aan ergert? Nee, want de Here Jezus laat ook zien in Zijn leven dat Hij dingen doet waar anderen zich dood aan ergeren. Hij zegt dingen en doet dingen die anderen tot het haten van Hem brengen. Dan gaat het erom dat Christus voor de waarheid opkomt en de zonden aanwijst en ontmaskert. Dan gaat het om heilige toorn.
Toch doet Hij hier iets om geen aanstoot te geven. Dat is dat Hij geen onnodige drempel voor mensen wil neerleggen om tot Hem te komen als de ene nodige Verlosser van hun leven. Als de enige die voor hen de straf voor eigen zonden kan betalen. We zien ditzelfde later ook bij Paulus. Hij laat zien hoe wij als leerlingen van Christus hebben te leven. Trouw in liefde aan Gods wet maar nooit elkaar lasten of drempels in de weg leggen die de HERE niet van ons vraagt. Dan is het Paulus die door de Heilige Geest in 1 Korinthe 9 schrijft: “Want hoewel ik vrij sta tegenover allen, heb ik mij allen dienstbaar gemaakt, om er zoveel mogelijk te winnen; en ik ben voor de Joden geworden als een Jood, om Joden te winnen; hun, die onder de wet staan, als onder de wet – hoewel persoonlijk niet onder de wet – om hen, die onder de wet staan, te winnen; hun, die zonder wet zijn, ben ik geworden als zonder wet – hoewel niet zonder de wet van God, want ik sta onder de wet van Christus – om hen, die zonder wet zijn, te winnen. Ik ben voor de zwakken zwak geworden, om de zwakken te winnen; voor allen ben ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden. Alles doe ik ter wille van het evangelie, om er zelf ook deel aan te verkrijgen.”
Let erop dat Paulus dit van zichzelf zegt en dat Christus dit ook zelf doet. Dat is belangrijk want dat leert ons om niet als eerste naar ànderen te kijken en te zeggen wat zij om anderen of om mij juist bepaalde dingen wel of niet moeten doen. Nee, het gaat er hier om dat jij en ik zèlf bedenken wat wij nu juist wel of niet zullen doen om geen onnodige belemmeringen voor elkaar en voor anderen op de weg naar Christus en een leven in Zijn kerk neer te leggen.
De Here Jezus doet nu iets waarbij duidelijk wordt dat Hij vrij blijft staan maar waarbij Hij ook een onnodige belemmering wegneemt. Hij is de Koning, Hij is de Zoon van God en laat dat zien door Petrus naar het water te sturen met een hengel. De eerste vis die hij vangt moet hij pakken en dan vindt hij in de bek van deze vis een munt. De Here Jezus weet al precies wat voor een munt; een stater. Misschien denk je nu wel: Is dat zo bijzonder?
Ja! In de eerste plaats omdat er op Christus bevel precies op dat moment een vis met een munt in zijn bek gevangen wordt. In de tweede plaats omdat de munt die in de bek is nu juist een stater is. Wat is de waarde van deze munt? 4 drachmen! Dat is precies het geld waarmee de tempelbelasting voor de Here Jezus en Petrus betaald kan worden!
De Zoon van God is zo vol van liefde voor zondaren die met een gebroken hart over hun zonden tot Hem komen dat Hij elke onnodige belemmering om tot Hem te komen wegneemt. Hij doet dit om mensen die vanaf hun geboorte onder Gods oordeel liggen, die na de zondeval als vijanden van God en vrienden van de zonde en de duivel in de wereld komen tot zonen en dochters van God te maken. Om jou en mij te maken tot mensen die vrij van Gods oordeel zijn. Voor wie de prijs betaald is en die nooit meer iets hoeven te betalen om bij God thuis te zijn. Het gaat erom dat we niet leven voor onszelf maar voor de HERE. Dat we door Christus aan te nemen kinderen van God worden die leven voor de eer van God. We lezen daarvan in Joh 1 het volgende: “Maar allen, die hem aangenomen hebben, Hun heeft Hij macht gegeven om kinderen van God te worden, hun, die in Zijn naam geloven; die niet uit bloed, noch uit de wil van het vlees, noch uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn.”
Wie tot Christus komt, wordt vrij, vrij van het oordeel om het lijden en betalen van Christus. Dan kom je echt goed thuis. Heerlijk om kind van God te zijn! Als je toch jezelf wilt blijven en redden dan blijft Gods toorn op je omdat er niet voor je betaald is. Dan ben en blijf je slaaf van de zonden en de duivel. Kom tot Christus en dan ga je het vol verwondering belijden dat de HERE je door Zijn Geest tot een nieuw mens gemaakt heeft. Dankzij Christus die betaald heeft tot de laatste cent. Halleluja!
AMEN