Preek over Openbaring 20:1-6 DE HERE GEEFT NA CHRISTUS WERK OP AARDE EEN LANGE PERIODE VOOR DE WEDERKOMST
ORDE VAN DIENST
Votum
Vrede/Zegengroet
Psalm 21:1,2,3
Lezing van de wet
Mattheus 5:27-30
Psalm 2:1,4
Gebed
Schriftlezing: Handelingen 14: 8-18
Filippenzen 1: 12-26
Gez 30:2,4,5,6
Tekst: Openbaring 20:1-6
Preek
Ps 68: 2,8
Dankgebed
Collecte
Gez 25
Zegen
Geliefde gemeente van onze Verlosser Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes
Hoe zit de geschiedenis in elkaar? Wanneer kunnen we de Here Jezus terug verwachten op aarde? Het zijn belangrijke vragen. Het is ook goed om vanuit Gods Woord te zien wat de Geest ons daarover verteld heeft. Het is namelijk zo dat mensen soms heel bijzondere ideeën hebben over wat er gaat gebeuren in de toekomst. Daarbij worden dan een aantal Bijbelteksten genoemd. Zeker als dat in een gesprek snel gaat is er vaak niet de tijd om er goed over na te denken. Daarom is het belangrijk om er juist in de kerkdiensten in alle rust naar te kijken. Om onze verwachting naar de toekomst toe juist te vullen met wat de Geest echt door het Woord zegt en belooft.
Een van de dingen waar we zomaar mee te maken kunnen krijgen is dat mensen met ons gaan praten over een duizendjarig rijk. Dat zou dan in de toekomst liggen. De Here Jezus zou dan een eerste keer terugkomen om te zorgen voor een 1000 jarig vrederijk en daarna zou hij weggaan en een korte tijd van grote verdrukking komen en daarna zou de Here Jezus definitief terugkomen. De gedachte is gegrond op wat we in Openbaring 20 lezen. Op het eerste gezicht kun je nogal onder de indruk raken van deze theorie maar is dat echt wat hier staat. Wat we in Openbaring 20 lezen is van groot belang voor ons leven vandaag en morgen. Daarom is het goed om samen dit gedeelte in een aantal keer samen te lezen en te zien wat de HERE ons hier duidelijk maakt. Ik haal dit gedeelte van Openbaring 20 nu naar voren omdat er vanuit de gemeente verschillende vragen over kwamen. Wat is de betekenis van Openbaring 20 voor ons vandaag? Wij letten daarop als ik jullie het evangelie van Christus vanuit Openbaring 20:1-6 onder het volgende thema verkondig:
DE HERE GEEFT NA CHRISTUS WERK OP AARDE EEN LANGE PERIODE VOOR DE WEDERKOMST
- Waarin de satan op aarde gebonden is
- Waarin Christus met de gestorven gelovigen vanuit de hemel regeert.
- Waarin de satan op aarde gebonden is
We hebben al eerder bij preken vanuit het boek Openbaring gezien dat de Here Jezus dit boek gegeven heeft om Zijn gemeente moed te geven. Moed voor de tijd tot Zijn terugkeer. Hij weet hoe moeilijk Zijn gemeente het in bepaalde periodes van de geschiedenis zal krijgen.
De kerk van Christus komt in de geschiedenis meerdere keren geweldig klem te zitten. Het lijkt alsof je deel van een verloren zaak bent. Als die dingen gebeuren, kan het ook heel sterk aan jou trekken.
We hebben ook al eerder gezien dat de Here in dit boek ons meerdere keren een overzicht van de geschiedenis geeft. Dat is iets dat we ook hier heel goed moeten bedenken. Kijk maar eens mee naar Openbaring 18,19. We lezen in deze hoofdstukken over Christus die terugkomt en er dan voor zorgt dat de macht van de wereld, de macht van een leven voor het hier en nu helemaal en voor altijd in elkaar stort. De glamour en de schittering van de wereld zoals die bij de rijken en de sterren te zien is verdwijnt voor altijd. Het kan op deze aarde er nog op lijken dat het loont om voor rijkdom, roem en eer te leven maar op de dag dat Christus terugkomt is dat voor altijd voorbij. Dan komt het oordeel dat daarvan niets heel laat. De duivel en al zijn helpers worden dan voor altijd in de hel gegooid. Voor altijd opgesloten. Christus heeft voor altijd voor de ogen van iedereen overwonnen. Als dat gezegd is volgt Openbaring 20. Dan zou je kunnen denken dat wat we hier lezen na Openbaring 19 komt. Let er dan op dat we hier met een nieuw overzicht te maken hebben dat dan in vers 11-15 weer laat zien dat op de dag van Christus al Gods tegenstanders voor altijd opgesloten worden in de hel. In de poel van het vuur.
We moeten ook bedenken dat er in de Bijbel over een wederkomst van Christus gesproken wordt. Dat maakt ook duidelijk dat Christus in Openbaring 20 ons een bepaald element van de geschiedenis wil laten zien op weg naar de wederkomst. Om juist de gelovigen, om juist de kerk te bemoedigen.
In Openbaring 20 vertelt de Here Jezus wat de plaats van de duivel na Zijn hemelvaart is en wat er met hem uiteindelijk gaat gebeuren. Het is voor ons belangrijk om dat te weten. Om daarmee dan ook echt rekening te houden.
De Here Christus laat nu aan Johannes zien dat er een engel uit de hemel komt. Deze engel heeft de sleutel van de afgrond bij zich en een zware ketting. Het maakt duidelijk dat deze engel een belangrijke opdracht heeft. Hij moet iemand opsluiten. Dat is niet de eerste de beste. Het gaat hier om een heel machtig persoon want er is een engel voor nodig en een grote of zware ketting. Als je hem niet met zware middelen opsluit in de afgrond zal hij zo weer loskomen en doen wat hij wil. Dat het hier om de grootste en machtigste vijand van de HERE gaat, lezen we in vers 2: “en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan.”
We zien hier een duidelijke herinnering aan Genesis 3 en openbaring 12. De naam satan betekent tegenstander. Het gaat hier om de tegenstander van God bij uitstek. Deze tegenstander is ook de duivel. De naam duivel betekent: verleider. Hij is de persoon die er op uit is om mensen bij de HERE en het goede leven met Hem weg te leiden. Hij heeft zijn aard laten zien bij de zondeval. Hij is de verleider. Hij is de oude slang. Hij heeft zich bij de zondeval als slang vermomt. Hij heeft Eva door een slang aangesproken. Die slang uit die eerste tijd van de geschiedenis is hij. Je rilt ervan als je dat hoort. Hij is ook de draak. Hij is het die als een machtige persoon dood en verderf over de aarde zaait. Deze verschrikkelijke persoon met zijn geweldige macht moet nu gevangengenomen worden. Dat is een groot werk. De grote vraag is of de duivel de geschiedenis zal overheersen en de kerk dus ten dode opgeschreven is. Wat kan de duivel nog na Christus’ werk op aarde? Hij gaat dan juist op de aarde rond als een brullende leeuw. Hoe kun je dit rijmen met de overwinning van Christus? Het is goed om hierbij te bedenken wat we in Openbaring 12 lezen. Daar lezen we dat de duivel op de dag van Christus’ hemelvaart voor altijd uit de hemel wordt gezet. Dan juicht de hemel maar dan lezen we over de aarde: “Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u neergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft.” Vs 12
Nu maakt de Here Christus in Openbaring 20 duidelijk dat dit ons niet radeloos en moedeloos moet maken. Want vanuit de hemel wordt een engel gestuurd om de duivel te binden. Te binden voor een periode van 1000 jaar. Als we van 1000 jaar lezen moeten we goed bedenken dat het boek Openbaring een boek vol symbolen is. Symbolen die een zaak moeten duidelijk maken. Het gaat hier niet om een periode van letterlijk 1000 jaar. De geschiedenis tussen de hemelvaart van de Here Jezus en Zijn terugkeer wordt in ons hoofdstuk in twee periodes verdeeld. Een periode van 1000 jaar waarin de duivel gebonden is en een korte periode daarna waarin de duivel niet meer gebonden is. Daarna komt Jezus terug. Hier staat dus een lange periode tegenover een korte. Het getal 1000 wijst erop dat het een lange periode is en dat deze periode door de HERE vastgesteld is. De HERE heeft de duur van deze periode precies vastgesteld.
Waardoor wordt die lange periode in de geschiedenis nu gekenmerkt? Door de binding van de Satan. We lezen in vers 3 dat de engel de duivel in de afgrond gooit en zorgt dat hij gebonden blijft. Dat wordt door de Heilige Geest benadrukt door te zeggen dat de afgrond boven de duivel verzegeld is.
Als we al deze dingen gezegd en gezien hebben, zeg je misschien: ‘We kunnen nu niet in de lange periode leven want de duivel is niet gebonden. Die tijd moet nog komen want als je vandaag kijkt zien je toch juist overal de ellende en afval waar de duivel achter zit? Als je terugkijkt in de geschiedenis zie je toch ook nergens een heel lange periode waarin mensen in diepe vrede en zonder ellende geleefd hebben? Je ziet toch nergens in de geschiedenis een vrederijk op aarde?’
Juist in deze vragen en de gedachten, ligt het probleem van een leer van een duizendjarig rijk. Het gaat erom dat we rustig lezen wat de HERE hier zegt. Zegt Christus in onze tekst dat de duivel in de lange periode zo gebonden is dat hij niets meer kan doen? Zegt onze Heiland hier dat het dan om een periode gaat waarin er op de wereld volledige vrede zal heersen? Nee!
We lezen in vers 3 precies wat deze binding van de duivel in die lange periode betekent. Daar lezen dat de duivel gebonden is: “opdat hij de volken niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moest hij voor een korte tijd worden losgelaten.”
Dat het er hier niet om gaat dat de duivel niets meer kan doen wordt ook duidelijk als in vers 8 vertelt wordt wat de duivel in de korte periode wel weer kan doen. Het nieuwe is dan: “en hij zal uitgaan om de volken aan de vier hoeken van de aarde te verleiden.”
Let er dus op dat de Heilige Geest zelf de binding van de Satan in deze periode niet zo omschrijft dat de duivel niets kan doen. Christus laat ons hier zien dat de duivel in de tijd dat hij al zijn aandacht op de aarde en op Christus’ kerk richt toch heel sterk in zijn macht gebonden is. Hij kan bepaalde dingen niet meer doen die hij tot Christus hemelvaart wel kon doen. Dat zie je als je er op let dat de Here Jezus de duivel meerdere keren de overste van de wereld noemt. (Joh 12:31; 14:30; 16:11) De duivel heeft de volken buiten Israel in zijn hand. Hij kan hele volken bij het leven met de HERE weghouden. Dat kan hij omdat de HERE de volken buiten Israel in de macht van de duivel gelaten heeft. Hij heeft de volken buiten Israël laten leven volgens de verlangens van hun eigen zondige hart. Paulus zegt dat in Lystra zo: “Hij heeft ten tijde van de geslachten, die achter ons liggen, alle volken op hun eigen wegen laten gaan.” Hand 14:16
De Here Jezus laat na Zijn hemelvaart zien dat Hij alle macht in de hemel en op de aarde heeft. (Matt 28:18-20) Hij laat de Satan zo binden dat die er niet meer voor kan zorgen dat de opdracht om het evangelie aan alle volken te verkondigen schipbreuk zal leiden. Dat hij er niet meer voor kan zorgen dat hele volken in de duisternis van het ongeloof blijven. Hoe heerlijk en geweldig is het dat Christus de Satan zo gebonden heeft. Zonder die binding zouden jij en ik nooit van de Here Jezus gehoord hebben, zou nooit iemand in Nederland tot geloof gekomen zijn. Zou geen Nederlander ooit gered zijn. Dan zou de duisternis en een leven zonder God en dus zonder hoop de hele wereld gevuld hebben. De hele wereld buiten Israël. Nu laat Christus aan Gods volk zien dat de duivel niet het laatste woord heeft. Ook niet als we veel ellende en veel afval om ons heen zien. Hij wijst ons erop dat de duivel gebonden is en dat we dat met onze eigen ogen kunnen zien. Nog steeds komen er mensen uit allerlei volken, door de verkondiging van het evangelie vanuit de kerk, tot geloof. Elke man of vrouw op deze wereld die door het werk van zending of evangelisatie tot geloof komt, is een bewijs dat de satan gebonden is. Hij kan het niet stoppen dat mensen uit alle volken tot Christus als hun Redder en Koning komen. Dat laat zien dat de regering van Christus niet ergens in de toekomst ligt. Het is niet zo dat Christus de macht van de duivel pas aan banden legt als er eens een duizendjarig rijk zou komen. Nee, de Here Jezus zegt heel duidelijk bij Zijn hemelvaart dat Hem alle macht in hemel en op aarde gegeven heeft. Christus zal niet in de toekomst pas de duivel en zijn macht aan banden leggen. Nee, dat heeft Hij al gedaan! We lezen dat in Col 2:15 zo: “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.”
De opgestane Here regeert vandaag vanuit de hemel. Hij doet dat met de gestorven gelovigen. Wij letten daarop in de tweede plaats.
- Waarin Christus met de kerk vanuit de hemel regeert
De Heilige Geest heeft ons in de verzen 1-3 laten zien wat er op de aarde gebeurt in de lange periode na de hemelvaart van de Here Jezus. In de volgende verzen wordt onze blik naar de hemel gericht. We lezen in vers 4 van tronen en dat zij die daarop zitten het oordeel ontvangen. Het gaat hier om de troon waarin Christus als koning zit en de tronen van hen die met Hem samen als koningen regeren. Volgens het boek Openbaring is de troon waarop God en Christus zitten in de hemel. We lezen dat 44 keer in het boek Openbaring. Nu zien we dat om de troon waarop Christus zit ook nog andere tronen zijn. Op die tronen zitten zielen. Het woord ziel wijst er hier ook op dat het om het leven in de hemel gaat. Het gaat hier niet om gestorven gelovigen die al een nieuw en verheerlijkt lichaam hebben. Dat zie je heel duidelijk als gezegd wordt: ‘de zielen van hen die onthoofd waren.’ Dit herinnert ook aan wat we in Openb 6 lezen. We lezen ook daar van gestorven gelovigen die in de hemel zijn. Zij worden daar de zielen die onder het altaar zijn genoemd. Openb 6:9.
Want wat gebeurt er als een gelovige sterft? Dan blijft zijn of haar lichaam in het graf liggen maar Gods kind gaat met zijn of haar persoonlijkheid, met zijn of haar ziel naar de HERE in de hemel. Juist daarom kan Paulus in Fil 1:23 schrijven: “Van beide zijden word ik gedrongen: Ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste.”
De Here Jezus heeft ook heel duidelijk aangewezen dat de gelovigen meteen bij hun sterven met hun ziel naar de hemel gaan. Hij zegt tegen de moordenaar aan het kruis die met zijn leven naar Christus als zijn Redder gevlucht is: “Ik zeg u: Voorwaar, Ik zeg u, heden zult u met mij in het paradijs zijn.” Luk 23:43
Het gaat in Openbaring 20 werkelijk om alle gestorven gelovigen die in de hemel zijn. Eerst worden zij genoemd die omdat zij als christen van Christus zijn blijven getuigen, die het Woord van Christus zijn blijven uitdragen, doodgemaakt zijn. Dat zijn de martelaren. Daarna wordt een tweede groep genoemd. Dat zijn de mensen die in eenvoudig geloof, in eenvoudig vertrouwen op de HERE zich niet tot een werelds leven hebben laten verleiden. Zij die niet met de wereld en de valse kerk zijn gaan meedoen omdat dat op de aarde zoveel voordeel oplevert. Zij horen niet bij het beest. Zij staan buiten wat de Bijbel de wereld noemt. Dat merkteken dragen zij niet. Zij leven vanuit het merkteken dat zij van God gekregen hebben: de doop. Gods heerlijke belofte dat Hij bij hen zal zijn en Hij hen zal verlossen beheerst hun leven. Het gaat hier om alle gelovigen die gestorven zijn
Ook op andere plaatsen in de Bijbel maakt de Geest duidelijk dat alle gelovigen na hun sterven met Christus zullen regeren. We lezen in 2 Tim 2:12 deze belofte: “indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen.”
Hier ligt die geweldige troost voor de gelovigen die medegelovigen zien sterven, voor de kerk die onder vervolging en grote afval gebukt gaat. Dan mag je weten dat als je in diep vertrouwen op de Here leeft met jou zal gebeuren wat we in vers 4 lezen: “en zij werden weer levend.” Ook als er vandaag in jouw leven zoveel op je afkomt.
De dood kan gewelddadig of op een andere manier in je leven komen. Wie gelooft, wie met Christus leeft, mag weten dat als je sterft je meteen in de hemel leeft. Je leeft omdat je bij de Here hoort. Je krijgt dan zelfs dat geweldige dat je met Christus mag regeren. Je krijgt zelfs de rang van koning. Niet dat je daarmee gelijk aan Christus wordt. Toch ben je koning omdat je door Christus offer dan voor altijd in de strijd tegen de zonde overwonnen hebt. Je staat daar dan boven. Je hebt geen enkele neiging meer om zonde te doen. Daarom sta je dan boven de duivel en de ongelovigen en mag je samen met Christus over hen het oordeel uitspreken.
Hoe anders is het met de ongelovigen. We lezen van hen in vers 5: “De overige doden werden niet weer leven, voordat de duizend jaren voleindigd waren.”
Hier wordt niet gezegd dat ze na de 1000 jaren wel weer levend worden! Het gaat hier om de tegenstelling met de gelovigen die in deze periode wel weer levend worden. Dat gebeurt niet met de ongelovigen. Levend worden betekent hier dat je bij de HERE bent en bij Hem leeft. De ongelovigen bestaan na hun dood in de hel maar zonder Gods liefde.
Toets nu ook jezelf! Leef jij echt met de HERE? Laat je tot Hem roepen. De HERE roept ook jou in liefde. Wie zich niet laat roepen, wie in feite zonder Christus leeft, wordt na zijn sterven niet levend. Dat betekent niet dat de ongelovigen na hun sterven met hun ziel niet blijven bestaan. Zij leven niet! Zij zijn niet bij de Here. Zij bestaan daar met hun ziel waar de dood heerst. Waar ellende en pijn is en die ook nooit verdwijnt.
Weet je wat nu het heerlijke is als je nu op aarde de Here kent? Als in jou leven het wonder plaatsgevonden heeft dat jij van de Here Jezus houdt en achter Hem aangaat. Dan is het heerlijke dat je deel aan de eerste opstanding hebt. Dan ben je zalig: in en in gelukkig te prijzen, dan ben je heilig: door de HERE apart gezet om te leven! Want wie na zijn sterven door Christus’ betaling van zijn of haar schuld met zijn ziel naar de hemel gaat, komt nooit meer in de dood. Ook niet als de Here Jezus terugkomt en alle graven opengaan en alle doden zullen opstaan. Dan is er namelijk ook de tweede dood. De tweede dood is dat mensen uit hun graf opstaan en daardoor niet alleen met hun ziel maar ook met hun lichaam de ellende ingaan. Dan spreekt de Here Jezus het oordeel over hen zo uit dat ze samen met de duivel en zijn helpers, ook met hun lichaam, naar de hel gaan. Die tweede dood heeft over gelovigen, over hen die met hun schuld en zonden tot Christus gegaan zijn geen macht. Hoe de klauwen van die dood zich ook naar hen uitstrekken toch bereikt het hen niet! Het bloed van Christus, Gods lieve Zoon weert dat voor hen voor altijd van hen af. Zij hebben die tweede dood wel verdiend maar Christus bloed, Christus lijden en dood tot in de hel redt hen voor eeuwig van de dood. Wat een heerlijk evangelie, wat een liefde en genade van God voor hen.
Als je als gelovige sterft, is het leven zo goed. Dan mag jij door het sterven heen bij God zijn. Zo dicht bij Hem dat je Hem ziet. Dan is jouw hele wezen, jou hele leven in de hemel aan Hem gewijd. Dan ben jij voluit priester van God. Met hart en ziel aan Hem toegewijd. Dat is dan je leven, dan ben je gelukkiger dan ooit want je bent bij je God en Verlosser. Je bent ook bij Christus. Bij Hem die jouw leven gered heeft van de dood door de helse dood voor jou in te gaan. Leven als priester van Hem vlak bij Hem is dan je leven. Zonder dat je ooit nog naar iets anders verlangt.
Broeders en zusters, jongens en meisjes dat leven wil de HERE jou geven. In dat leven sta je als nu met Christus leeft, dat leven wordt dan in de toekomst alleen maar beter. Daarvoor hoeven we niet te wachten op een zogenaamd duizend jarig rijk dat nog in de toekomst zou liggen. Dat leven is er zonder gebrek al als je als kind van God sterft. De kerk van Christus staat in dat leven dat niemand haar kan afnemen, ook de duivel niet. Dan is er altijd moed voor de kerk van Christus. Ook als de duivel voor een korte tijd wordt losgelaten. Daarover volgende week verder. Zou je nu nog zonder Christus willen en kunnen leven? Jij wilt toch niet de weg van dood op maar die van het leven!
AMEN