Preek over Openbaring 6:12-17 De zondige wereld stort in elkaar

30-05-2016 07:48

 

 

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 97:1,2,5

Lezing van Gods wet

Psalm 6:1,2,3

Schriftlezing: Genesis 1:1-19

                        Openbaring 7:1-8

Gebed

Collecte

Gezang 20:3,4,5,6

Tekst: Openbaring 6:12-17

Verkondiging van het evangelie

Psalm 130:2,4

Dankgebed

Psalm 46:1,4

Zegen

 

Broeders en zusters, jongens en meisjes, geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus

 

De vorige keer dat we uit Openbaring 6 het evangelie hoorden was dat vanuit vers 9-11. Toen zagen we hoe de roep om wraak in de hemel klonk.  Toen hebben we gezien hoe de martelaren in de hemel riepen om Gods snelle wraak.  Om de snelle komst van het definitieve oordeel.

We hebben toen ook gezien hoe de HERE dit definitieve oordeel nog uitstelde.  Maar Gods uitstel wordt nooit afstel.  Want wanneer de laatste uitverkorene tot geloof gekomen is komt de tijd van het laatste oordeel. Wanneer het zesde zegel door Christus geopend wordt is het zover. Dan komt daar op Gods tijd de verhoring van de indringende vraag van de martelaren.   Het zesde zegel geeft ons zicht op de laatste dag van de oude zondige wereld.  Nu kan ik me voorstellen dat iemand zich afvraagt: hoe kan dat nu. Want er moet toch nog een zegel geopend worden.  Dat is waar.  In de eerste verzen van hoofdstuk 8 lezen we over de opening van het laatste, het zevende zegel. De opening van het zevende zegel is de overgang naar een nieuw overzicht van de geschiedenis in het boek Openbaring.  Want wanneer het zevende zegel geopend wordt betekent dat dat er op de zeven bazuinen geblazen zal worden.  Over de inhoud van die zeven bazuinen wordt dan verder gesproken.

Maar nu gaat het om de laatste dag van de ou9de zondige wereld waar Christus ons zicht op geeft door de opening van het zesde zegel.

 

 Ik breng u de blijde boodschap van God onder het volgende thema:

        

           DE OUDE ZONDIGE WERELD STORT IN ELKAAR        

 

           1. Dit is te zien aan de natuur

           2. Dit brengt panische angst bij de ongelovigen

        

           1. Dit is te zien aan de natuur.         

 

 Het zesde zegel gaat open. Wat ontketent het open maken van dit zegel een vernietigende krachten.  Er gebeuren dan in een keer ongelofelijke dingen. Dingen die meer zijn dan alles wat er tot nu toe op deze aarde gebeurd is.  Gods oordeel over deze wereld is er steeds geweest.  Daarbij hebben ook altijd natuurrampen gehoord.  Aardbevingen, overstromingen, grote droogte zijn er na de zondeval steeds weer geweest. Als gevolg van onze zonden. Ellendige gevolgen als gevolg van de verkeerde keus van de mens.

Maar wat er nu gebeurt is niet te vergelijken met eerdere natuurrampen.  Zelfs niet met de zondvloed. De natuur wordt op de dag dat Christus terugkeert nog veel meer ontzet dan in die veertig dagen dat het bleef regenen en heel de aarde onder water kwam te staan. De gevolgen daarvan waren groot.  Maar wat er op de dag van Christus gaat gebeuren is nog veel indrukwekkender.   We lezen van een grote aardbeving. Bij deze aardbeving hebben we te denken aan een geweldige aardschok.  Maar dan een aardschok die heel de aarde treft. Die heel de aardbol in beweging zet.  Iedereen zal de aarde onder zijn of haar voeten voelen bewegen.  We kennen de

verwoestende gevolgen van een flinke aardbeving.  We hoeven daarvoor alleen maar te denken aan de grote aardbeving in Nepal ruim een jaar geleden. Maar op de dag dat Christus komt blijft het niet bij die grote aardbeving.  Want wie op die dag naar de hemel kijkt ziet iets heel wonderlijks.  Of het nu avond is en de maan is te zien of het is dag en de zon is te zien in beide gevallen zie je iets heel bijzonders. De maan en de zon geven geen licht meer.  Het zijn uitgedoofde ballen geworden.  De zon is een donkere plek in het heelal geworden.  De maan heeft een rode kleur aangenomen.  Het licht gaat al meer wijken van de aarde.  Het hele heelal is onder Gods regering in beweging.   De sterren die je aan de hemel ziet raken van hun plaats.  Komen naar beneden.  Dat niet maar een of twee.  Nee, er ontstaat een hele sterrenregen zodat het heelal in elkaar stort.  Zoals in de winter de vijgen die dan aan de boom zitten bij een storm allemaal van de boom vallen. Deze sterrenregen heeft ook gevolgen voor de aarde. Ook de aarde wordt daarbij geraakt.  En dat is nog niet alles. Want er gebeurt nog iets onvoorstelbaars. De lucht, de hemel van wolken en blauwe lucht boven de aarde verdwijnt. Het lijkt wel alsof de hemel wordt opgerold. Wie naar boven kijkt ziet dat lucht en wolken zijn verdwenen.  Gevolg van al dit natuurgeweld is dat op de aarde alles van zijn plaats geraakt is.  Bergen en eilanden zijn verplaatst. Het is een grote chaos op deze aarde geworden.  Alles ligt door

elkaar.   De aarde die de HERE heeft geschapen.  Die Hij klaargemaakt heeft voor de mens.  Om op die aarde te wonen.  Wordt in een heel korte tijd al onbewoonbaarder voor de mens.   Op de dag van Christus komst haalt de HERE noodzakelijke elementen van de schepping onder de voeten van de mens weg.   De HERE  breekt af wat Hij in de eerste vier scheppingsdagen gegeven heeft.  Kijk nog maar eens naar de tekst en vandaaruit naar Genesis 1.  We hebben gelezen hoe de HERE de eerste 4 dagen scheppend bezig geweest is. Het werk van de vierde dag de zon, de maan en de sterren ze verdwijnen.  Het licht dat zij verspreiden over deze wereld verdwijnt op de dag van Christus.

Het werk van de derde dag is geweest de scheiding tussen land en zee.  Door de beweging van de aarde raakt alles van zijn plek. Geen berg en geen eiland ligt meer op zijn plek.  Alles wordt een grote chaos. De duidelijke scheiding tussen land en water verdwijnt.

Het werk dat God gedaan heeft op tweede dag was de schepping van lucht en wolken.   Dat wordt in Genesis 1 het uitspansel genoemd. De lucht ze wordt op de laatste dag van deze zondige wereld opgerold als een kleedje.  Weg het werk van de tweede dag.

Op de eerste dag van de schepping zorgde de HERE voor het licht.  Zonder dat Hij zon, maan en sterren geschapen had. In wat we lezen in Openbaring 6 krijgen we de indruk dat het licht al meer verdwijnt.  De HERE vangt het wegvallen van de lichtdragers aan de hemel nu niet op met de glans

van Zijn  grootheid.   Zoals Hij dat wel doet op de nieuwe aarde.   Want van die aarde die op de dag van Christus vlak voor de deur staat lezen we in Openbaring 21: “En de stad (het Nieuwe Jerusalem) heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods

verlicht haar en haar lamp is het Lam." (vers 23)

Op de dag dat Christus terugkeert, dat Gods definitieve oordeel komt is de wereld weer terug in de situatie van chaos. De woestheid van de aardbol zoals die er was voor de eerste dag.   Er is wel een groot verschil.  Nu leven er mensen, dieren en planten in die woestheid.  In een keer komt de aarde in deze onbewoonbare woestheid terecht.  Wanneer dat allemaal in een keer gebeurt beseffen de bewoners van de aarde dat dit het einde is.  Dan breekt het besef door dat het oordeel van God over deze wereld komt.  Zoals Hij daar op veel plaatsen in de Bijbel over gesproken  heeft.   Zoals de trouwe kerk van Christus daarover op deze wereld gesproken hebben.   Zoals Gods kinderen daarover gesproken hebben de eeuwen door.  De oordelen van God zoals die over de zondige mensenwereld gekomen zijn worden nu verhevigd tot het grote oordeel.  Dit brengt grote angst onder de mensen. Dat zien we in het tweede punt.

         

2. Brengt panische angst bij de ongelovigen.

         

Het is een en al dreiging en rampen op deze wereld. Het natuurgeweld brengt grote onrust en angst bij de mensen.  De Here Jezus zegt daarvan in Lukas 21: “En er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren, en op de aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en

branding, terwijl  de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen,  die over de wereld komen.  Want de machten der hemelen zullen wankelen." (vers 25,26)

Over die angst spreekt ook onze tekst.  En wel heel nadrukkelijk.  Niemand kan zich aan die angst onttrekken.  Ook de machtige staatsman niet die een machtig leger ter beschikking heeft.   Ook de keizer en de koning niet die over een geweldige schuilkelder beschikt.   Die eventueel beschikt

over een hele ondergrondse stad.  Ook de man die miljarden bezit is een klein bang mannetje geworden. Want met al zijn miljarden kan hij dit angstaanjagende natuurgeweld niet stoppen.   Angst en radeloosheid slaat op die dag toe.  Van rijk tot arm, van machtig tot zwak, van vrij man of vrouw tot slaaf of slavin.  In de grote ontreddering vluchten de angstigen. Het geweld, het afbrekende geweld drijft hen op. Drijft hen op naar plaatsen waar nog wat beschutting lijkt te zijn.  Waar nog hol of een gat in een rots lijkt te zijn vliegen de mensen naar binnen.  Maar de hoop op redding is bij hen de grond ingeboord.  Het is echt niet zo dat ze denken dat ze zich hieruit zullen redden.  De angst is zo vreselijk groot omdat het niet maar alleen angst voor de dood is.  De reden voor hun panische angst ligt dieper. Dat komt naar voren in de woorden die ze spreken.  Want in

panische angst  roepen ze tot de bergen en rotsen:  "Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem,  die gezeten is op de troon,  en voor de toorn van het Lam;  want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?"

De mensen hebben nu door dat wat er nu gebeurt het oordeel van God is. Dat wat er nu allemaal gebeurt de machtige aankondiging is van de toorn van het Lam.  De mensen begrijpen nu dat ze zullen moeten verschijnen voor de troon van God. Dat Hij als de Rechter over hen het oordeel zal uitspreken. Dat die uitspraak hen zal overgeven aan de toorn van het Lam. Met het Lam wordt Jezus Christus de Verlosser bedoeld. Hij de Verlosser is maar geen lievig persoon die nooit boos

wordt.   Die nooit toornt.  Hij heeft Zijn leven overgehad voor wie bij Hem vergeving van zijn of haar zonden zoekt. Hij heeft Zijn leven tot in de hel laten brengen voor hen die vol angst over het oordeel van God over hun leven bij Hem als de Verlosser hun schuilplaats hebben gezocht.

 Christus, de Zoon van God heeft onpeilbaar veel liefde gegeven voor slechte, zondige mensen als u en ik.  Wie die liefde vertrapt, wie die liefde verwerpt,  wie liefde in zijn  leven niet aangrijpt krijgt te maken met de toorn van het Lam. De toorn die zich zal uiten in dat laatste oordeel op de dag dat Hij verschijnt. De mensen die al de eerdere oordelen van God over deze wereld hebben weg verklaard. Die alleen maar hebben gesproken over oorzaak en gevolg volgens menselijk onderzoek.  Die zich door Gods oordelen over deze wereld, in hun eigen leven niet tot Christus hebben gekeerd krijgen nu met Gods toorn te maken. Die zullen de straf op hun zonden dubbel en dwars ontvangen.   De gedachte aan dat oordeel hebben ze altijd verdrongen.  Altijd weer voor hen uitgeschoven. Maar nu kan dat niet meer.  De feiten spreken een te duidelijke taal.   Nu willen ze liever dood dan dat ze voor God en het Lam moeten verschijnen.   Waren ze maar dood.  Doodde een rotsblok hen maar.  Dan zouden ze beter af zijn denken ze.  Dan was hun leven tenminste afgelopen.  Hier blijkt hoe het ongelovigen zijn die hier spreken.  Want al verpletterd een rots blok hen nu toch komen ze niet onder Gods oordeel uit. De dood kan hen niet weghouden voor de troon van God.  De dood kan hen niet weghouden bij de toorn van het Lam.  Die vreselijke toorn zal hun verdiende loon zijn.  De dag van Zijn toorn is gekomen.   Ieder mens zal voor Hem, Jezus Christus als de Rechter hebben te verschijnen.  Het leven van ieder mens zal op die dag worden doorgelicht. Niets uit   je leven blijft verborgen.   Als dat gebeurt wie kan dan bestaan?  Wie overleeft dat?  Wie wordt er dan door de HERE niet veroordeeld en voor altijd gestraft?!  Wie ontkomt er dan aan de eeuwige dood en ellende?!

Wie kan er dan voor God en het Lam blijven staan?  Die indringende vraag moet je nu niet direct van jouw bordje vegen broeders en zusters. Niet meteen zeggen: Ach voor ons geldt deze indringende vraag niet want wij zijn kerkmensen.  Niet zeggen en denken voor ons geldt het niet want wij zijn nu eenmaal veel beter dan die ongelovige.  Wanneer dat jouw reactie is. Wanneer deze vraag jou niet opschrikt moet je eens denken aan de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar.  De Farizeeër was zeker van zichzelf. Voelde zich als gelovige ver verheven boven die tollenaar.  De tollenaar voelt zich slecht en gaat met zijn leven naar God. Vraagt de HERE vanuit het diepst van zijn hart: "O God wees mij zondaar genadig!"  En dan zegt de Here Jezus: “Deze keerde, in tegenstelling met de ander, gerechtvaardigd naar huis terug.   Want eenieder, die zichzelf verhoogd, zal vernederd worden, doch wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden." (Lukas 18: 13,14)

Ik weet in het geloof heel zeker broeders en zusters dat mijn leven niet kan bestaan voor God en het Lam.  Als ik naar mijzelf kijk dan weet ik heel zeker dat ik Gods veroordeling en de toorn van het Lam net zo goed verdiend heb dan welke ongelovige ook maar. En nu zijn er onder ons misschien die de HERE liefhebben maar nu toch vol angst zijn over de dag van Christus.  Die zeggen: ik ben zo slecht, ik heb zoveel verkeerd gedaan. Ik kan niet voor de Heilige God bestaan.   Mijn leven is niets waard.  Moet die dag van Christus ons niet allemaal beangstigen?  Tot radeloosheid brengen?

Nee, gelukkig niet. Dat wordt ook duidelijk in hoofdstuk 7.  Want dan blijkt dat er toch nog veel mensen wel blijven bestaan bij Gods oordeel. Want in hoofdstuk 7 wordt gesproken over de door Christus verlosten. De 144.000 en de grote groep die niemand tellen kan.  Zij blijven bestaan.  Zij

worden door God vrijgesproken.  Hen treft niet de toorn van het Lam.  Zij worden schoongewassen door het bloed van het Lam.   Het bloed dat op Golgotha uit het lichaam van Jezus   Christus gelopen is. En dan weet ik het weer! Dan ga ik met mijn schuld en zonden tot Christus. Dan is mijn oog op Hem.  Al voel ik mij nog zo slecht.  Al hebt u vreselijke dingen in uw leven gedaan en gedacht.  Al zit jeu in een diep dal in jouw leven.  Wanneer jij en ik het uitroepen echt gemeend: Wees mij zondaar genadig.  Wanneer ons leven een schreeuw is om Gods hulp dan is er vergeving.  Dan komt Gods liefde om je leven heen al voel je dat zo weinig. Panische angst daarvan wil Christus  jou  van  verlossen.   Hij wil je met vertrouwen leiden naar Zijn grote dag.  De dag van oordeel. Maar ook de dag van machtige jubel.

 

AMEN