Preek over Openbaring 6:9-11 De roep om wraak klinkt in de hemel
ORDE VAN DIENST
Votum
Vrede/Zegengroet
Psalm 12:4,5
Lezing van Gods wet
Psalm 90:5,6
Schriftlezing: Psalm 139
Gebed
Collecte
Psalm 79
Tekst: Openbaring 6:9-11
Verkondiging van het evangelie
Psalm 101: 1,3,4,5 (Kinderen vers 5)
Dankgebed
Gezang 32:3,4,5
Zegen
Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes
Nog steeds krijgen we een kijkje in de hemel. Het is Christus die de deur naar de hemel voor Johannes heeft opengezet en Johannes en door Johannes ons laat meekijken. We zien nu iets dat in onze tijd heel actueel is. Iets waarmee we in gesprekken met anderen en bij het lezen van de krant of bij berichten op internet mee te maken krijgen. ook in ons eigen leven kunnen bepaalde gevoelens heel sterk bij ons spelen.
Waarover heb ik het nu? Over de vraag die we hier in de hemel horen stellen. De vraag van kinderen van God die om hun geloof vervolgd zijn en zelfs gedood en nu vragen wanneer de HERE met Zijn straf en wraak over de vervolgers komt. Wanneer komt het definitieve oordeel dat de vervolgers van Gods kinderen raakt.
Veel mensen die zich christen noemen in onze tijd snappen daar niets van. Ze leven met de gedachte dat de HERE in het Nieuwe Testament de God van liefde is en daarbij hoort geen straf en wraak meer. De Here Jezus is het voorbeeld van liefde en om dan over straf en oordeel te spreken is Oudtestamentisch. Daar moet je nu niet meer mee aankomen. Maar hoe kan het dan dat de zielen onder het altaar deze vraag stellen? Moeten we dat niet als een verkeerde vraag verwerpen?
Dezelfde mensen en ze noemen zich vaak ook nog gereformeerd vinden dat je vandaag echt Psalm 79 vers 4 niet meer kunt zingen:
“Wil voor ons oog nog onze zaak beslechten
En wreek het bloed van uw verslagen knechten.
O Here, hoor gevangenen die zuchten,
Red wie tot U in doosgevaren vluchten.
Die smaad, U aangedaan, het kwaad dat werd begaan,
Vergeld het zevenvuldig.
Aan U de wraak, o Heer! Hoe schonden zij Uw eer.
Houd hen toch niet onschuldig.”
Hoe kun je dat nu nog zingen als je weet dat de Here Jezus aan het kruis zelf bad: “”Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.” (Luk 23:34 vgl Hand 7:60)
Van deze vragen mogen wij ons niet zomaar afdoen alsof mensen die dit zeggen alleen maar dom en ongelovig zijn. Als we alleen maar zeggen dat het heel gewoon is dat de HERE met Zijn wraak komt dan zijn we ook niet goed bezig. We moeten deze vragen echt bewogen over onze naasten onder ogen zien bij een open Bijbel. Dat willen we nu ook doen wanneer ik jullie het evangelie vanuit onze tekst onder het volgende thema verkondig:
DE ROEP OM WRAAK KLINKT IN DE HEMEL
1. De zielen onder altaar vragen er om
2. De HERE stelt het een korte tijd uit.
1. De zielen onder het altaar vragen er om.
Christus heeft ons als het Lam van God laten zien welke oordelen van God er tot Zijn terugkeer over de wereld zullen gaan. Hij opent nu het vijfde zegel en nu komt er geen paard met zijn ruiter tevoorschijn. Het is ook niet zo dat we nu zien wat er op de aarde gaat gebeuren. We blijven bij het openen van het vijfde zegel in de hemel. De inhoud van dit zegel speelt zich in de hemel af. Het is wel belangrijk voor ons op aarde. De HERE geeft ons hier een verklaring voor de vervolging van Christus kerk die er nog steeds op deze wereld is. Hij laat ons ook zien dat die vervolging door zal gaan tot vlak voor de wederkomst.
Wat laat Christus ons nu in de hemel zien? We zien er een altaar. Zoals vaker in het boek Openbaring zien we er beelden van wat er in de tempel op aarde in Jeruzalem gebeurde. De hemel is Gods paleis. Hij woont daar in het bijzonder in Zijn schepping. Het altaar in de hemel wijst zowel op reukoffer als het brandoffer. We lezen in hoofdstuk 8 dat het altaar heel dicht bij de troon van God in de hemel staat. Vs 3.
We krijgen niet alleen het altaar te zien. Johannes ziet namelijk ook de zielen die onder het altaar zijn. Het zijn de zielen, de levende persoonlijkheden die tijdens hun leven op aarde vastgehouden hebben aan hun leven met Christus als hun Verlosser en hun Heer. Ook al betekende dat voor hen de dood. Het gaat hier vooral om martelaren. Het gaat om de broers en zussen in het geloof die vroeger maar ook nu vervolgd worden Omdat ze blijven belijden dat Christus de enige Redder is en dat gehoorzaamheid aan Hem boven elk menselijk gezag staat. Het gaat om broers en zussen die blijven vasthouden aan Gods onfeilbare Woord al kost het uiteindelijk hun leven. Het gaat o.a. over hen die in de Romeinse arena’s tot vermaak van de keizer en het publiek door leeuwen werden verscheurd, het gaat om hen die Christus als hun God en Koning niet wilden verloochenen en daarop op keizer Nero’s tuinfeesten met een langzaam brandend goedje werden overgoten en dan werden vastgebonden om dan aan de brand te worden gestoken en een lamp op het tuinfeest te dienen. Het zijn onze medegelovigen die in de 16e eeuw in Nederland op de brandstapel de dood vonden omdat ze als ketters zijn veroordeeld. Het zijn de broers en zussen in het leven als kind van God die vandaag in gevangenissen zitten, die in concentratiekampen zo behandeld worden dat ze van ellende sterven. Hij zijn zij die door militante groepen worden gedood omdat ze kind van God willen zijn. Omdat ze door Christus leven met Vader in de hemel. Hun lichamen zijn verscheurd, verbrand, onthoofd, verminkt, uitgehongerd. Hun lichamen zijn met minachting ergens neergegooid. Toch hebben Gods vijanden het leven van deze martelaren niet kunnen verwoesten. Zij leven namelijk! Zij hebben geen moment gehad dat ze niet leefden. De HERE gaf hun meteen het leven in de hemel. Zij zijn daar veilig. Hun leven is daar onverwoestbaar.
Wat betekent het eigenlijk dat hun zielen onder het altaar gevonden worden. Als we dat lezen moeten we niet denken dat het altaar bovenop ze staat. Het wijst er op dat we deze zielen, deze levende personen zonder lichaam aan de voet van het altaar vinden. Ook wij gebruiken het woord onder soms zo. Bijvoorbeeld als we zeggen: Hij zit onder een boom. Dat we deze gelovigen juist daar vinden hoeft ons niet te verbazen. Het was namelijk in het Oude Testament zo dat als een dier op het altaar geofferd werd een deel van het bloed van dat dier aan de voet van het altaar gegoten werd. Lev 4:7 De mensen waar het nu om gaat hebben hun bloed, hun leven in dienst van Christus geofferd. Zover heeft de liefde van God hen gebracht.
We hebben hier niet met voor altijd doodgeslagen kinderen van God te maken. Zij nemen namelijk het woord in de hemel. Het is ook niet zo dat de zielen slapen totdat Christus terugkomt op de wolken. Wie in geloof sterft of het nu in vrijheid en door ziekte of een ongeluk sterft of door vervolging die leeft van het ene op het andere ogenblik op de aarde en dan meteen verder in de hemel. De gestorven martelaren zijn springlevend in de hemel. Ze nemen met een heel duidelijke bedoeling het woord. Ze maken duidelijk dat wat ze zeggen voor hen heel belangrijk is. Het is iets wat ze echt bezighoudt. Het brandt in hun hart. Dan komt hun vraag aan de HERE die heel dichtbij is: “Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen.?”
Deze gestorven martelaren die leven in de hemel vragen Christus om Gods oordeel en wraak over de zondige wereld. Hun bloed spreekt. Hun bloed klaagt de vervolgers van Christus trouwe kerk aan. Hun bloed klaagt de mensen aan die op een verschrikkelijke manier andere mensen om hun volgens van Christus martelen en doden. Hun bloed klaagt ook de wereld aan die dit liet gebeuren. Ook het bloed van de martelaren en vervolgden om het leven en verkondigen van Gods Woord klaagt aan. We horen het de Here Jezus in een gesprek met de Farizeeën zeggen: “Daarom, zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en schriftgeleerden. Van hen zult gij sommigen doden en kruisigen en van hen zult gij anderen geselen in uw synagogen en vervolgen van stad tot stad, opdat over u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten werd op de aarde, van het bloed van Abel, de rechtvaardige, tot het bloed van Zacharias, de zoon van Berekja, die gij vermoord hebt tussen het tempelhuis en het altaar.” Matt 23:34,35
Als we deze dingen horen dan botst dat met de gevoelens van veel mensen die zeggen in Jezus te geloven. Het gaat toch om Gods liefde en daar hoort straf en zeker geen wraak bij! Zo voelen velen en misschien jij het ook wel. Is de vraag die hier in de hemel gesteld wordt wel in overeenstemming met de liefde die Christus zelf op aarde heeft laten zien. Staat deze vraag echt wel op het niveau van de echte liefde van God?
Het antwoord dat de Here God naar ze toe laat komen, maakt duidelijk dat we hier niet met een verkeerde vraag te maken hebben! De zielen onder het altaar worden niet bestraft om hun vraag. Het is geen egoïstische of haatdragende vraag! Het gaat niet om een vraag die niet gesteld mag worden. Dat ook Christus juist als het Lam van God zal straffen zien we bij de opening van het zesde zegel. We lezen daar zelfs over de toorn van het Lam!
De straf en de wraak van God en ook de toorn van het Lam hebben juist alles met Gods liefde te maken. Gods liefde maakt Hem niet tot een tam lammetje met wie je kunt doen wat je maar wilt. De HERE brandt van liefde en daarom haart en toornt Hij over alles wat Zijn liefde weerstaat. De zielen onder het altaar zijn nu in de hemel en zien hoe alles echt is en daarom zien zij hoe Gods straf en wraak juist voorkomt uit Zijn liefde. Zij branden van liefde voor de HERE. Zij staan in vuur en vlam voor de eer van Christus. De eer van Hem die zelfs Gods oordeel en toorn over onze zonden heeft willen dragen. Voor ieder die met verdriet eigen zonden belijdt en voor Christus wil leven op aarde. Daarin is er ook geen verschil tussen de HERE in het Oude en het Nieuwe Testament. Hij is de eeuwige God die altijd dezelfde is en blijft. Op wie je altijd aan kunt.
Je ziet dat ook in Psalm 79. Het gaat daar om de stad van God waarvan de tempel verwoest is. De dichter van deze Psalm erkent dat de schuld daarvoor de zonden en de ongehoorzaamheid van Gods verbondsvolk zijn. Toch brandt de dichter in liefde voor de HERE en Zijn eer. Hij vindt het allerergste dat mensen die niet in God geloven nu zeggen: “Waar is hun God?”vs 10. Daarom vraagt hij in het vervolg om Gods wraak. Zodat Gods recht overwint over mensen die maar al te graag Gods huis en Zijn kerk in elkaar willen slaan. Hij vraagt om de wraak zodat mensen die met de HERE en Zijn grootheid spotten zullen zien dat de HERE God is en dat Christus de almachtige Heerser is.
De zielen onder het altaar komen op voor Gods eer. Zodat de spot die met de HERE en met Christus gedreven wordt gestopt wordt. Zodat niemand meer met een schijn van gelijk te hebben kan zeggen: “Die God, die Jezus Christus stellen echt niets voor. Je kunt de kerk maar rustig vervolgen. Christus doet er toch niets aan. Als Hij bestaat is Hij maar een slappeling.
Het opkomen voor Gods eer is niet verkeerd. Als je het maar doet uit een zuiver motief. Omdat je het echt doet uit liefde voor God. Dat is altijd heel teer want het is zo snel zo dat we eigenlijk voor onszelf en onze positie opkomen. Daarom is het heel opvallend dat in Psalm 139 het toetsen van ons hart en de roep om Gods wraak zo dicht bij elkaar staan. Kijk maar mee in vers 19-24
O God, dat Gij toch de goddelozen ombracht– gij, mannen des bloeds, wijkt van mij – die arglistig tegen U spreken en uw naam tot leugen gebruiken, uw tegenstanders. Zou ik niet haten, Here, wie U haten, niet verafschuwen wie tegen U opstaan? Ik haat hen met een volkomen haat, tot vijanden zijn zij mij. Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten; zie, of bij mij een heilloze weg is, en leid mij op de eeuwige weg. “
Het bijzondere is ook dat als je in de hemel bent of later op de nieuwe aarde je geen enkele kritiek op Gods oordeel en straf zult hebben. Je zult dan inzien en het ook zo voelen dat Gods oordelen echt voor 100% eerlijk en rechtvaardig zijn. Je gaat dan ook in de straffen die God geeft, voelen zoals God het zelf voelt. Wij moeten hier op aarde het recht niet in eigen hand willen nemen. De Geest zegt dan ook door Paulus in Rom 12 dat we de wraak aan de HERE over moeten laten. Vs 19. De wraak van God is altijd goed omdat de HERE in en in goed is. Daarom kan de hemel ook juichen als de HERE voor Zijn eer opkomt en er voor zorgt dat de stad van de zonde Babylon onder Zijn oordeel bezwijkt. Hij roeit zo het kwaad op de wereld uit. De hemel wordt dan hiertoe opgeroepen: “Verblijd u over haar, hemel, heilige apostelen en profeten, want God heeft uw vonnis aan haar voltrokken.” Vs 20
Het zal duidelijk zijn dat als je het hele Woord van God leest we niet kunnen zeggen dat het zingen van wraakpsalmen Oudtestamentisch en achterhaald is. Gods wraak moet ons er juist toe aanzetten om voor onze vervolgers te bidden, om hen waar het mogelijk is het evangelie te brengen met het doel dat ze bij Christus hun zonden gaan belijden en niet door Gods wraak getroffen zullen worden. De Nieuwtestamentische gemeente die geen wraakpsalmen meer wil zigen verarmt zichzelf. Zij leeft onder de maat van Christus liefde. Christus’liefde is namelijk niet zoetsappig en slap. Waar Christus liefde brandt, komt er ook verontwaardiging over het aantasten van Gods naam. Daar komt er een christelijke haat tegen de zonde. Dat is geen haat tegen personen. Dat is haat tegen wat mensen doen om het werk van Christus tegen te werken. Wie om oordeel en wraak bidt over dat antichristelijke werk kan dan ook de wraakpsalmen op de lippen nemen. Juist gedreven door Gods liefde en het gebed dat mensen zich zullen bekeren. Dan zing en bidt je bewogen.
De HERE wijst het gebed van de zielen onder het altaar ook niet als zondig af. Hij geeft daarop een duidelijk antwoord. We letten daarop in de tweede plaats.
2. De HERE stelt het een korte tijd uit
Voordat de HERE antwoord op de indringende vragen van de martelaren geeft, zien we eerst iets anders gebeuren. De zielen onder het altaar krijgen witte kleren aan. Zoals de priester in de tempel dat ook hadden. De HERE eert deze gelovigen met kleren die laten zien dat ze in Zijn dienst staan. De witte kleur spreekt ook van de vergeving van hun zonden. Ook zij waren zondige mensen die vergeving zo nodig hadden. Zij staan nu schoon voor de HERE. De grote reden daarvoor is niet dat ze zo goed geleefd heggen. Dat is niet dat ze hun bloed hebben laten vloeien als getuigen van Christus op deze wereld. Ze hebben die witte kleren, de vergeving van al hun zonden en schuld alleen gekregen door het bloed van Christus. Bij hen is gebeurd wat we lezen in Openb 7:14: “en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed van het Lam.”
De HERE laat zien dat de zielen onder het altaar echt bij Hem horen en dan geeft Hij antwoord op hun vraag. Het antwoord is dit: “en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij.”
Je ziet hier duidelijk dat de HERE de vraag van de broers en zussen die om hun geloof gedood zijn niet afwijst. De Here God maakt wel duidelijk dat ze geduld moeten hebben. Gods rechtvaardige oordeel dat alle recht herstelt komt echt! De vervolgers van Christus kerk, de geweldenaars die laten zien dat ze christenen onthoofden en zich niet bekeren en niet met hun hart om vergeving vragen, komen er niet ongestraft mee weg. Hun wacht dan Gods eeuwige oordeel. De zielen onder het altaar moeten nog geduld hebben. De tijd waarin Gods wraak en oordeel wordt uitgesteld is in vergelijking met het eeuwige leven kort. We moeten nog geduld hebben en de genadetijd gebruiken om voor vervolgers bidden en mensen het evangelie brengen met de liefdevolle oproep om zich te bekeren en te geloven. De HERE stelt Zijn definitieve oordeel uit omdat er nog uitverkoren kinderen van Hem geboren moeten worden. Als de laatste door God in genade uitgekozene tot geloof komt en Gods getal vol is, komt Hij met Zijn definitieve oordeel. Vandaag is dat oordeel er nog niet omdat de HERE nog geduld heeft. Door dat geduld zijn jij en ik nog geboren. Door Gods geduld is Christus het die mij en jou in genade roept. Hij roept je als het Lam van God. Kom naar Mij, leef met Mij want dan alleen is er vergeving en vrijspraak in het definitieve oordeel. De Geest wil jou trekken met het evangelie! Dat geduld van God is zo bijzonder! Het laat zien hoe de HERE ruimte laat voor bekering zelfs van de grootste zondaar. Hoe Hij ook ruimte geeft voor jou en mij als we zonder Hem leven om niet voor eeuwig verloren te gaan maar eeuwig te leven. De zielen onder het altaar hoeven ook niet bang te zijn dat Gods vijanden hen nog iets aan kunnen doen. Ze hoeven niet bang te zijn dat wie blijft leven in haat tegenover Christus en Zijn kerk het eeuwige leven zal binnengaan. De HERE zorgt er voor dat op de dag van Christus zelfs Zijn grootste en meest gewelddadige tegenstanders voor Christus moeten knielen en Hem erkennen als de grote Koning. Dat ze ook moeten erkennen dat de eeuwige straf die ze krijgen rechtvaardig is. Gods volk zal dan voor altijd opgelucht adem halen en blij zijn dat Christus het recht heeft laten zegenvieren. God zal dan alle eer ontvangen.
Laten we onszelf erop beproeven of in jouw en mijn leven het verlangen naar de eer van God brandt. Of bij ons het verlangen brandt naar de dag dat Christus terugkomt en alle recht herstelt. Ons hart staat toch wel in brand voor Christus zodat wij in het eeuwig oordeel niet zullen branden maar vol blijdschap bij God zijn en blijven. Omdat je met Christus leeft als je lieve Heiland. Dan kun je vol rust uitzien naar de dag van Gods wraak. Dan bid je in deze genadetijd nog voor echt leven met Christus voor jezelf maar ook voor anderen die je kent en die het zonder Christus denken te kunnen. Dan kun je bidden in vertrouwen. Dan ben je op dag dat Christus terugkomt niet in paniek zoals wie dan zonder Christus leeft. Daarover de volgende keer als we vanuit het zesde zegel het evangelie horen.
AMEN