Preek over Zondag 3 Verdorven door eigen schuld maar niet moedeloos 20 november 2016
Votum
Vrede/Zegengroet
Psalm 144:1,2
Lezing van Gods wet (Exodus 20)
Psalm 143:2,8
Schriftlezing: Genesis 1:26-31
Romeinen 7:13-8:11
Gebed
Psalm 8
Tekst: Zondag 3
Verkondiging van het evangelie
Gez 27:4,5
Dankgebed
Collecte
Gez 38: 3,4,9
Zegen
Geliefde gemeente, broeders en zuster, jongens en meisjes
Wat is er mis met de wereld? Je kunt toch niet zeggen dat er niets mis! Mensen vermoorden elkaar op grote schaal op dit moment. De bommen vallen, de kogels uit wapens en zelfs dodelijk gif wordt gebruikt om groepen mensen te doden. Oude cultuurschatten worden vernietigd. Wat is er allemaal aan de hand? Misschien denk je dat het toch eigenlijk al zie je de vluchtelingen in ons land en tot bij ons in de kerkdiensten dat het toch eigenlijk een ver van ons bed show is. Misschien denk je wel dat die mensen daar ver weg leven eigenlijk dom en slecht zijn. Wij zouden het heel anders doen. Dan ligt de schuld dus buiten jou, buiten ons als veel meer beschaafde mensen.
Vanuit wat er nog niet zolang geleden door en onder ons in Europa gedaan en wat wij in de vroegere koloniën zelf gedaan hebben is dat al niet staande te houden. Maar daarover nu niet verder. Misschien denk jij wel dat we nu toch en jij en ik zeker beter, beschaafder, toleranter zijn en zulke dingen nooit zouden doen. Zo diep zit het verkeerde toch niet in ieder mens zeg je misschien wel. De HERE die ons gemaakt heeft en ons echt helemaal kent, tot in het diepst van ons hart maakt duidelijk hoe het er met ieder mens voorstaat. Echt met iedereen die nu op aarde leeft. Dus ook met jou en mij!
We hebben dat terecht zo beleden in Zondag 2. Daar wordt gevraagd hoe het er met jou en mij voorstaat wanneer de HERE ons opdraagt om Hem en onze naaste met heel ons bestaan lief te hebben. Dan is het antwoord: “Nee, want naar mijn aard ben ik er op uit om God en mijn naaste te haten.”
Dat is nog al wat! Dat is een boodschap, dat is een röntgenfoto die tot diep in ons hart peilt hoe we zijn. Dat roept vaak verzet op. Ho, ho zo ben ik niet. Niet zo negatief. Ook als je het wel erkent, is het nog niet zo makkelijk. Trouwens wie dit heel makkelijk aanneemt en zegt zo zijn we nu eenmaal en er is weinig tot niets aan te doen, heeft er niet van begrepen. Maar even terug naar als je dit erkent en in je eigen leven de zonden steeds weer ziet. Is dat niet om je moedeloos te maken? Daarover hadden we afgelopen zondagavond op de 21+ vereniging een goed gesprek. Heel eerlijk. Is het weten dat je altijd weer zonden doet meerdere keren geen excuus om toch maar met bepaalde zonden door te gaan? Is het ook niet zo dat je soms moedeloos wordt en je misschien wel afvraagt of de HERE je nog wel vergeeft omdat er altijd weer die verkeerde dingen en gevoelens zijn? Is het echt nodig om op je zonden te letten en die voor de HERE uit te spreken en vergeving te vragen? Of is het veel beter om te weten dat je gered bent en dat je over je zonden niet meer zo nadenkt? Kun je nog wel echt blij zijn als je elke dag weer op je zonden let? Belangrijke vragen die ons in het leven als het goed is echt raken. Laten we samen naar de HERE luisteren om echt op Zijn weg te leven.
Ik verkondig jullie het Woord van God onder het volgende thema:
VERDORVEN DOOR EIGEN SCHULD MAAR NIET MOEDELOOS
1. Verdorven door eigen schuld
2. Door de Geest vol moed
1.Verdorven door eigen schuld
Mensen maken er op deze wereld een puinhoop van. Niet alleen in oorlogen maar ook in onze persoonlijke levens. Wat is er vaak geen pijn in dingen die we elkaar in ons leven aandoen. Ook in de gemeente van de Here Jezus waar het zo anders zou moeten zijn. We kennen de zere plekken in ons leven. Als het goed is kennen we ook de dingen waarmee we anderen onterecht zo zeer hebben gemaakt. Waar komt dat nu vandaan? Wat is daarvan de oorzaak? Kunnen we daarvoor terug naar de schepping? Is het zo dat dat nu eenmaal in ons zit als mens? Als je dan in God gelooft en dat Hij de Schepper van alle dingen is, kun je dan je beschuldigende vingen naar Hem wijzen. Hij heeft ons dan zo gebrekkig gemaakt. Is het de HERE die ons zo gebrekkig gemaakt heeft? Gebruikt Hij een ontwikkeling van evolutie om ons langzaam maar zeker beter te maken. Zorgt het recht van de sterkste dat volgens de evolutie overwint voor betere mensen? Nee, want steeds zal er de strijd zijn waardoor niet de betere maar de sterkste overwint. Waardoor de zwakke al meer op de plaats komt waar de klappen vallen. De hele theorie van evolutie is in en in onbarmhartig. Het past niet bij de ene God die liefde is! Die een en al goedheid is.
Heeft de HERE ons gebrekkig gemaakt? Nee! De HERE heeft ons samen met de hele schepping goed gemaakt! Zonder dood en strijd. In volle vrede met elkaar. Daarbij nam de mens in de schepping een heel bijzondere plaats in. De HERE schiep de mens op de zesde dag als Zijn kind, als Zijn beeld. Als het schepsel dat op deze wereld uit moest stralen hoe de HERE is. De mens werd geen God maar toch was het de mens die zo door God gemaakt was dat die het meest van alle schepselen kon laten zien hoe God is. De mens kreeg daarom ook de opdracht om over de wereld te regeren en Gods wereld op een goede manier tot ontplooiing te brengen. Om de mogelijkheden die de HERE in de schepping had gelegd zo te gebruiken en ontwikkelen dat zonder beschadiging van anderen en de natuur er een prachtige ontwikkeling te zien zou zijn. Waarin al meer ontdekt en ontwikkeld zou worden. We hebben daarvan gelezen in Genesis 1. Wat we gelezen hebben wordt vaak de cultuuropdracht genoemd. De opdracht die de mens ook echt aan kon omdat hij volgens Psalm 8 bijna Goddelijk gemaakt is.
Niks en niemand mooier gemaakt dan de mens. De HERE is heel innig bij de mens betrokken dat zie wanneer de Here God zelf de levensadem in de mens blaast. De mens heeft ook iets heel bijzonders gekregen. Namelijk dat Adam en Eva konden kiezen. Ze waren omringd door al het goede van de HERE. Hij kwam zelf in Zijn liefde naar Adam en Eva als Zijn kinderen. Er wachtte ons als mensen een geweldig leven zonder einde. Zo dicht bij God als onze God en Vader! Behalve als we zelf zonder echte reden tegen de HERE en Zijn geweldige liefde en zorg nee zouden zeggen. De HERE had ons goed gemaakt. Zo gemaakt dat we altijd de goede keuze konden maken. Dat we wat er ook zou gebeuren altijd konden weigeren met liefde om van de boom van kennis van goed en kwaad zouden eten. De HERE wilde juist van ons als Zijn kinderen dat we uit liefde echt voor Hem zouden kiezen. Altijd weer. Hij had ons zo gemaakt en Hij liet zo van Zich horen dat wij als mensen altijd met overtuiging voor hem konden kiezen. Hij had ons ook in liefde gewaarschuwd wat er zou gebeuren als we toch van die ene boom die we nergens voor nodig hadden zouden eten. Dan zou ons de dood en ellende wachten die we toen gelukkig nog niet uit ervaring kenden. De mens gemaakt helemaal goed met als doel om juist tot je doel te komen in het leven met God die je Schepper is. Je blijdschap kennen in het al meer kennen van Hem en Hem daarom met je leven willen eren. Door Hem de lof te brengen. Door je blijdschap te vinden in een leven waar je hart op Hem gericht is en je daarom Hem wil prijzen. Geweldig om mens te zijn, om kind van God te mogen zijn. Wat een geweldig voorrecht heeft God je als mens op aarde gegeven. Met dat doel heeft de HERE ons in liefde goed geschapen.
De HERE is echt niets te verwijten. Ook niet dat Hij de boom van kennis van goed en kwaad in het paradijs gezet heeft. Het gaat er juist om dat we niet als een robot met Hem leven maar in liefde en daarom uit eigen vrije wil voor Hem zouden kiezen. Dat konden we. De duivel was niet sterker dan wat de HERE ons gegeven had om in liefde voor Hem te blijven kiezen. Wij als mensen hebben onszelf slecht gemaakt! Wij hebben er zelf voor gezorgd dat wij er een puinhoop van maken op de wereld. Daarvoor kunnen wij op geen enkele manier naar de HERE die onze Schepper is beschuldigd wijzen. We belijden helemaal terecht in de Dordtse leerregels I,1 het volgende: “Alle mensen hebben in Adam gezondigd en verdienen Gods vloek en de eeuwige dood. Daarom zou God niemand onrecht gedaan hebben, als Hij besloten had het hele menselijke geslacht aan zonde en vervloeking over te laten en vanwege de zonde te veroordelen. De apostel zegt immers: "De hele wereld is voor God strafwaardig. Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods" (Rom. 3, 19.23). En: "Het loon, dat de zonde geeft, is de dood" (Rom. 6, 23)
Daar staan we dan door eigen schuld vanaf het begin van ons leven schuldig en zondig. Vanaf het begin van ons leven komt vanuit de erfzonde, die onze eigen schuld is en blijft, er een zondig leven naar boven. Een leven waarin we elke dag vergeving nodig hebben.
In zonde ontvangen en geboren. De HERE vertelt ons dat zelf in de Bijbel. O.a. in Psalm 51: “Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan wat kwaad is in uw ogen, opdat Gij rechtvaardig blijkt in uw uitspraak, zuiver in uw gericht. Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.” Vs 6,7 Wie dit niet erkent en niet met zijn of haar zonden tot Christus als de enige Verlosser vlucht die gaat verloren. Wie zich van zichzelf niet als een verloren zondaar wil zien die gaat op de brede weg die naar het verderf leidt. Laten we dat in ons eigen leven heel goed bedenken! Dus ook jij en ik. “Ja dat kan wel in de geschiedenis vaak zo gezegd zijn en in onze belijdenis staan dominee maar toch kijk ik er toch want anders tegenaan. Want als het zo zou zijn dan word ik echt moedeloos. Dan maakt het eigenlijk niet uit dat Christus voor ons gekomen is. Nu de Here Jezus gekomen is hoeven we er niet meer zo zwaar over te doen. Christus heeft de zondenschuld weggenomen. Al dat zware is iets van het Oude Testament en dat is nu voorbij.”
Broeders en zusters, jongelui dat klinkt veel mensen en misschien jou wel goed in de ore. Toch is het een heel geraffineerde, duivelse dwaling. Want is het zo dat we na Christus niet meer dagelijks vergeving nodig hebben, dat we dan niet meer nodig hebben om eigen zonden voor de HERE te belijden? Is het zo dat het kennen van je zonden je wel moedeloos moet maken? Dan was het wel een ramp om in het Oude Testament gelovig te zijn. De werkelijkheid van de zonde ook in het leven van een kind van God lezen we ook zo levensecht in het Nieuwe testament na Christus werk op aarde. Ik denk nu o.a. aan wat we in Romeinen 7 gelezen hebben. We zijn echt bedorven, verdorven van onszelf. Dat komt ook uit in je leven voor Gods ogen. Paulus zegt daarover o.a. dit: “Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont. Immers, het wensen is wel bij mij aanwezig, maar het goede uitwerken, kan ik niet. Want niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar wat ik niet wens, het kwade, dát doe ik. Indien ik nu datgene doe, wat ik niet wens, dan bewerk ík het niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Zo vind ik dan deze regel: als ik het goede wens te doen, is het kwade bij mij aanwezig;” vs 18-21
Zelfs wie een christen is heeft als het goed is last van zijn of haar zonden. Wie daar maar aan voorbij leeft kent het leven met Christus niet. Maakt dat leven met Christus jou en mij dan juist niet heel moedeloos, maakt dat het leven eigenlijk niet alleen maar zwaarder en eigenlijk zonder uitzicht? Is het dan maar niet beter om maar gewoon van het leven en ook van de zonden te genieten want het helpt toch allemaal niets? Is dat zo? We zien dat in het tweede punt
2.Door de Geest vol moed
Daar sta je dan als mens. Je kunt de ellende op de wereld die mensen elkaar aandoen wel verklaren. Wij zijn in en in slecht en zijn uit op elk kwaad. Dat komt in mensen naar boven. Ook mensen die zeggen dat nooit te zullen doen, komen in omstandigheden dat ze dingen denken en doen die ze nooit van zichzelf gedacht hadden. Dan merk je wat er diep in jou en mij van binnen huist. De literatuur die in onze tijd verschijnt is er vol van. Ook mensen die niet geloven moeten al meer erkennen dat de mens van zichzelf echt niet koosjer is.
Daar staan we dan uit op elk kwaad. Dan begrijp je ook dat de HERE met Zijn straf en oordeel over de mens gekomen is. Het gevolg zijn al de moeiten, ziekten en natuurrampen die de wereld treffen. Ook die wijzen als ze er komen altijd weer naar ons als mensen als de schuldigen. Dan moeten we echt ophouden om God de schuld te geven want het is dan onze welverdiende straf.
Daar staan we dan. In de Catechismus staat er in antwoord 8 dat ene leesteken dat hoop geeft. Dat er heel terecht staat omdat we Gods hele Woord kennen. Ik bedoel die komma die je na Ja ziet staan. Gelukkig geen punt. Als die er had gestaan hadden we nog niks te zeggen gehad. Nu hebben we zoveel te zeggen! We lezen nu namelijk niet alleen van de God die terecht straft. We lezen nu van die ene mogelijkheid dat de Heilige Geest ons tot een nieuw mens maakt! We lezen hier van de Geest die de wedergeboorte werkt. De Geest die mensen verandert en uiteindelijk er voor zorgt dat er een nieuwe wereld komt.
Er is een uitweg uit moedeloosheid en radeloosheid en dat is dat we vragen om de Geest die in ons zo wil werken dat we geen slaaf van de zonden meer willen zijn. Dat ons ideaal niet meer is om eigen baas te zijn maar leerling van de Geest, knecht van Christus en gehoorzaam kind van de Vader. Dat de Geest om het offer van Christus voor zondaren in jou en mij wil werken.
Wat is nu het gevolg van dat werk van de Heilige Geest in je leven? Een daarvan is dat er strijd in je leven komt. Dat je niet meer aan je zonden voorbij kijkt en dat je al minder het lekker vindt om dingen te doen die in Gods ogen verkeerd zijn. Je gaat Gods liefde en heiligheid zien en je gaat het om de liefde van Christus erg vinden om dingen te doen waarvan je weet dat de HERE dat niet in jouw leven wil. Wat we in Romeinen 7 lezen is wat er dan gebeurt. Er komt in jezelf de strijd. Je wilt bij Christus horen. Je ziet Zijn ongelooflijke liefde en jij wilt Hem als de Heer van je leven volgen. Toch zie je elke dag je tekort. In je gevoel, in wat je zegt en kijkt en in wat je doet. Juist door het werk van de heilige Geest in je als een genadecadeau van God leer je dan met Paulus van jezelf zeggen: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?” Rom 7:24
Dan komt elke dag weer terug zolang de Here Jezus niet is teruggekomen. Maakt dan nu niet moedeloos? Zorgt dat er niet voor dat ik maar redelijk makkelijk in allerlei zonden blijf hangen? Want we komen nu eenmaal toch weer terug. Zou er echt na zoveel keer vergeving vragen nog wel vergeving voor jou en mij zijn?
Ik neem jullie nu mee naar het einde van Romeinen 7 en het begin van Romeinen 8. Die horen heel duidelijk bij elkaar.
“Gode zij dank door Jezus Christus, onze Here! Derhalve ben ik zelf met mijn verstand dienstbaar aan de wet Gods, maar met mijn vlees aan de wet der zonde.”
We zien hier hoe door het leven met Christus er juist strijd in je leven komt. Dan ga je van de zonde in je leven balen. Je wilt die zonde niet meer en toch komt die steeds weer terug. Je ziet dat de zonde niet helemaal uit je leven verdwenen is. Daarom zet je juist uit liefde tot Christus de strijd er tegen voort. Dat mag je doen met een bly vooruitzicht. Dat lees je in het vervolg:
“Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods. Want wat de wet niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees – God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest. “
De wet is goed en heilig maar kan ons niet redden. De wet laat het goede leven zien en ontdekt ons aan onze zonden. Maar ons eigen zondige hart verzet zich daar tegen. We hebben Christus als onze Redder nodig en de Heilige Geest die ons leven verandert. In een leven waarin we tegen de zonden willen vechten en voor Christus willen leven. die Geest wil de HERE ons elke dag op het gebed geven. we lezen ook wat dat in je leven uitwerkt als je biddend en met berouw over je zonden tot de HERE gaat:
“Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet: zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe.” 7:25-8:9
Wie zo bid om de Geest en zo wil leven mag juist elke dag de vreugde van de vergeving kennen en daaruit leven. Om te groeien naar Christus toe. Steeds weer!
AMEN