Richteren 7:1-8 De HERE laat Gideon met een heel klein leger tegen de Midianieten vechten
ORDE VAN DIENST
Votum
Vrede/Zegengroet
Psalm 108:1,2
Lezing van Gods wet
Gez 36:2,3
Gebed
Schriftlezing: 2 Korinthe 11:29-12:10
Psalm 33:4,5,6,8
Tekst: Richteren 7:1-8
Verkondiging van het evangelie
Psalm 115:1,6
Dankgebed
Collecte
Psalm 150
Zegen
Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, soldaten in Zijn dienst
Er is veel gebeurd. De HERE heeft Gideon laten zien dat Hij God is en Hij alleen. De HERE zorgde er voor dat de wollen vacht de ene keer droog bleef en de rest er om heen nat en de andere keer alles droog en de wollen vacht echt kletsnat. Hij liet zien dat er echt geen andere God is. Ook niet Baal die Gideon vanaf het begin van zijn leven ook gediend had. Baal die de god was die volgens de mensen toen en daar voor de regen en de dauw zorgt.
Hoe denken wij eigenlijk over het weer? Heeft het weer iets met de HERE te maken? Of is het weer een soort zelfstandige macht. Een soort god die we volgens de weersverwachting meestal kunnen voorspellen. De mensen in Nederland geloven in grote meerderheid niet meer in allerlei goden. De meeste zelfs helemaal niet meer in een god. Maar wel in krachten die volgens bepaalde patronen die we vaak kunnen voorspellen hun eigen gang gaan. Wat is het belangrijk dat we ook achter het weer de HERE als de enige God zien. Daarom bidden we bijvoorbeeld op bid en dankdag. We vragen de HERE dan o.a. daarvoor dat Hij dat weer geeft waardoor we een goede oogst krijgen. De HERE is God en Hij alleen.
Gideon heeft nu mannen opgeroepen om tegen dat grote leger van de Midianieten te gaan vechten. Hij stelt zich nu door de Heilige Geest echt in dienst van de HERE. Het moet geweldig zijn geweest om te zien dat er uit het volk Israël veel waren die gehoor gaven aan deze oproep. 32.000 mannen. Dat zijn net zoveel mannen als er mensen in Dronten of Staphorst wonen. Veel zou je zeggen maar als je nu eens naar de Midianieten kijkt valt het eigenlijk weer heel erg tegen. Die zijn met 137.000 soldaten! Je zou zeggen dat Gods volk geen schijn van kans heeft.
De vijand is dus met veel meer dan het volk van God. Dat zie je vandaag ook. Als je er op let met hoeveel we als gelovigen zijn. Met hoeveel we zijn die Christus willen volgen als de Verlosser en Heer van ons leven. Van het hele leven. Als je er op let hoeveel mensen in Nederland de Bijbel als het onfeilbare Woord, als de zuivere stem van God tot zich laten spreken en zo Hem willen dienen. Als je daarop let zijn we een kleine minderheid in een samenleving die van de enige God weinig tot niets willen weten. In die wereld worden wij geroepen om soldaat in het leger van Christus te zijn. Je hoort bij een kleine minderheid. Heeft het dan wel zin om voor Christus en Zijn Koninkrijk te strijden? Is dat geen vooraf verloren strijd? Waarop bouw je in die oorlog die er op deze wereld aan de gang is? We zien dat als ik vanuit onze tekst jullie het evangelie van Jezus Christus onder het volgende thema verkondig:
DE HERE LAAT GIDEON MET EEN HEEL KLEIN LEGER TEGEN DE MIDIANIETEN VECHTEN.
1. Het leger van de HERE komt bijelkaar.
2. De HERE maakt het leger heel klein.
1. Het leger van de HERE komt bijelkaar.
32.000 mannen zijn naar Ofra gekomen. De stemming is onder het volk veranderd. Ze hebben weer moed gekregen. Al moet erbij gezegd worden dat het bij velen met angst en beven is. Dat zien we straks nog. Zo kan het ook in jouw leven zijn. Je wilt Christus volgen. Je wilt kind van God zijn in deze wereld. Maar je bent toch bang voor de reacties van mensen als je je echt als christen laat zien en horen. Wat zullen de mensen van je vinden als je standpunten inneemt, als je openlijk op een manier leeft die zo anders is dan anderen in je buurt? Zo anders ALS veel vrienden denken en doen. Hoe zullen mensen reageren als je aan anderen met heel veel liefde vertelt dat ze op een verkeerde manier denken en leven. Dat het alleen goed komt met hun leven als ze bij Christus als hun Redder gaan schuilen en vergeving van hun zonden gaan vragen. Dat vinden velen die bij Christus horen niet zo makkelijk. Je voelt je daarbij misschien wel heel ongemakkelijk. Het kan ook zijn dat je je helemaal niet ongemakkelijk voelt omdat je het nooit doet en alleen maar teruggetrokken leeft. Dan moet je niet makkelijk oordelen over anderen die het wel doen maar het toch moeilijk vinden.
Met een leger van 32.000 mannen gaat Gideon die dus ook Jerubbaal genoemd wordt na de Charodbron. Denk er nog even aan dat die naam Jerubbaal betekent: Baal strijd met hem. Daar wordt het kamp opgeslagen. Het voordeel daar is dat de Midianieten hen niet kunnen zien. Zij kunnen de Midianieten wel zien als ze tegen de bergen vlak bij hen opklimmen. Als ze dat leger zien, lijkt het erop dat Gideons vader toch gelijk heeft. Moet je eens kijken hoeveel groter het vijandelijke leger is. Zal Gideon omdat hij zich tegen Baal en daarmee tegen de duivel gekeerd heeft nu een pak slaag krijgen? Om zo te laten zien dat Baal toch echt een machtige god is. Heeft Gideon en hebben de 32.000 als ze die 137.000 zien nog de moed om in Christus naam te vechten? Als je met menselijke ogen kijkt, zeg je: Het is een verloren zaak. Laten we maar naar huis gaan want als we nu gaan vechten vallen er alleen maar onnodig veel doden. We verliezen het toch. Waarom zou je in de wereld van vandaag voor Christus opkomen? Waarom zou je openlijk de mensen met reden en liefde wijzen op Gods goede normen voor het hele leven? Waarom zou je de mensen er op wijzen dat de HERE graag op de zondag wil dat we rusten? Dat dat ook goed is voor ons als mensen. Waarom zouden we de mensen er op wijzen dat Christus graag wil dat we ons ontfermen over vluchtelingen, dat de HERE als de Heer van het leven wil dat we baby’s in de buik van een moeder niet doodmaken en dat we aan het einde van het leven niet zelf voor de dood zorgen? Dat het echt de boosheid van God oproept als mensen seksueel zo leven dat het daarbij in de eerste plaats om de bevrediging van eigen verlangens gaat. Daarover vanmiddag veel meer in de preek vanuit Zondag 41. Als je deze dingen zegt, krijg je nogal eens met onbegrip van veel mensen te maken. Zelfs in de kerk wordt dan soms tegen je gezegd: is het nou nodig om deze dingen te zeggen? Is het allemaal toch niet wat genuanceerder?
De HERE weet hoe wij kunnen vast kijken in wat de meerderheid is en vindt. Hij weet ook hoe die 137.000 voor veel angst en onzekerheid bij Zijn volk kunnen zorgen. Ook bij Gideon. Je ziet hoe de HERE als de enige God en als de Vader van Zijn volk het hart kent. Juist als dit gebeurd, komt Hij met deze woorden: “Er is te veel krijgsvolk bij u dan dat Ik Midjan in hun macht zou geven; anders zou Israël zich tegen Mij kunnen beroemen, zeggende: mijn eigen hand heeft mij verlost.”
De HERE verzekert Gideon van de overwinning. De HERE zegt: Ik zal het doen! Mijn leger is nu bijelkaar. Toch moet dit leger kleiner. Hoe belachelijk het ook lijkt. Het moet duidelijk zijn en blijven dat Ik de overwinning geef. Dat Ik God ben en niemand anders. We zien dat heel duidelijk in het vervolg. In het tweede punt.
2. De HERE maakt het leger heel klein
Het lijkt zo vreemd, zo wereldvreemd dat de HERE zegt dat het leger van Israël kleiner moet worden. Waarom doet de HERE dit? Omdat hij weet hoe we zijn. Als wij iets doen dan kloppen we onszelf graag en gauw op de borst. Dan gaan we zo snel op onszelf vertrouwen. Als we succes hebben, als we ook als kerk van Christus in de wereld meer invloed krijgen of groeien is er altijd het gevaar dat we op onze kracht, ons geloof en onze deskundigheid gaan vertrouwen.
Op een andere manier als hier lees je dat bijvoorbeeld in Psalm 33:16-20: “Geen koning wordt behouden door een machtig leger, geen held wordt gered door geweldige kracht; het paard faalt ter overwinning, en doet niet ontkomen door zijn geweldige sterkte. Zie, des Heren oog is op hen die Hem vrezen, die op zijn goedertierenheid hopen, om hun ziel van de dood te redden, en hen in het leven te houden in hongersnood. Onze ziel verwacht de Here, Hij is onze hulp en ons schild.”
Wij hebben ook in de kerk steeds weer nodig om te zien dat we het zelf niet kunnen. Dat we ook als kind van God het niet in eigen kracht in deze wereld kunnen volhouden. Wij zijn van onszelf geen krachtpatsers, geen helden. Toch hebben we altijd weer de neiging om dat wel te gaan denken. Om toch op jezelf en je eigen geloof te gaan bouwen. Je ziet dat bijvoorbeeld bij Paulus. De Here Jezus heeft Paulus vanuit de hemel in zijn kraag gegrepen. Paulus wordt in de kerk een belangrijke persoon. Hij reist rond en door Zijn verkondiging ontstaan er veel kerken. Je zou zeggen dat hij een succesvol man in de kerk is. De HERE kent Paulus en weet dat Paulus ook de neiging heeft om nu toch voor een deel trots op zichzelf te zijn en op zijn manier van werken te gaan vertrouwen. Dan is er ineens in Paulus leven iets dat voor pijn zorgt. Dat er voor zorgt dat hij beperkt wordt. Paulus bidt dat de HERE dit uit zijn leven wil wegnemen. Dan maakt Christus duidelijk dat Hij dat niet gaat doen en Hij geeft daarvoor de volgende reden: “en ook om het buitengewone van de openbaringen. Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen. Driemaal heb ik de Here hierover gebeden, dat hij van mij zou aflaten. En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome. Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig. “” Vs 7-10
Het is zo belangrijk dat we niet op onszelf vertrouwen. Het evangelie staat zo radicaal tegenover het levensgevoel van onze tijd dat jezelf moet presteren. Dat je jezelf moet waarmaken. Niet in onze kracht ligt ons uiteindelijk geluk maar in de erkenning van onze zwakheid ons leven lang. Juist in deze dagen van de olympische Spelen hoor je het weer zo vaak dat je het in eigen kracht moet doen, dat je op jezelf moet vertrouwen. De gedachten van het doen in eigen kracht in het hele leven, doortrekt de hele samenleving. De Geest leer ons om omhoog te kijken naar de HERE. Om te vertrouwen op de HERE. Het gaat niet om de meerderheid, het gaat niet om onze invloed. Het gaat erom dat we onze eigen zonden en zwakheid kennen en erkennen en het bij de Here en Zijn Geest zoeken.
Het leger van Gideon moet kleiner. De eerste stap is een vraag die Gideon aan de 32.000 mannen moet stellen. Bij het goed bekijken van onze tekst was het een ontdekking om te zien dat dit geen heel uitzonderlijke vraag was. De HERE schrijft deze vraag namelijk al aan Zijn volk voor in Deuteronomium 20: “Verder moeten ze tegen het krijgsvolk zeggen: ‘Wie bang is, wie het aan moed ontbreekt, mag naar huis terugkeren; anders verliezen de anderen misschien ook de moed.’ Vs 8
Het is duidelijk dat soldaten die bang zijn een gevaar voor een leger vormen. Zij zijn een duidelijk zwakke plek. Zij kunnen makkelijk het moreel van de anderen beïnvloeden. Je wordt bang als je op jezelf en je eigen kracht vertrouwt. Je wordt ook in de kerk een bangerd als je op je eigen kracht let en niet meer echt op Gods roeping en Zijn belofte dat Hij je jou Zijn Geest wil geven. Als je op getallen gaat letten, als je met de meerderheid wil meedoen. Wat is het in de kerk ook belangrijk dat we elkaar in de gemeente niet ontmoedigen. Dat we niet gaan zeggen dat moet je niet doen want dat roept in de wereld alleen maar tegenstand op. Moedeloosheid hoort niet thuis in Christus kerk. Want de HERE en niet wij s groter dan alle omstandigheden. Christus is zelfs sterker dan de dood!
Op de vraag die gesteld wordt, zeggen er 22.000 dat ze bang zijn. Deze mannen moeten vertrekken. Let dan eens op. Er blijven er maar 10.000 over. 10.000 tegen 137.000. Die 10 duizend hebben niet een of ander modern wapen waarmee ze in een keer duizenden vijanden kunnen verslaan.
Maar dit is nog niet alles. Die 10.000 zijn de HERE nog teveel. Er moeten er nog afvallen. De HERE schrijft dan voor dat Gideon de 10.000 mannen uit de beek laat drinken en dat de manier waarop ze het doen dan voor de scheiding gaat zorgen. De grote meerderheid 9700 knielen bij het water halen met hun handen water uit de beek om te drinken. Een heel klein deel doet het anders. Er zijn er 300 die met hun tong het water uit de beek oplikken. We zullen ons dat waarschijnlijk zo moeten voorstellen dat deze mannen bij het water zijn gaan liggen en toen met hun tong het water aanraakten en dronken.
Je zou nu verwachten dat dus die 9700 het leger gaan vormen. Dat die 300 worden weggestuurd. Maar nee! De HERE zegt dat die 9700 weg moeten. Die 300 moeten het opnemen tegen 137.000 mannen. Dat krijg je in eigen kracht nooit maar dan ook nooit voor elkaar. Dan is het vertrouwen op de HERE als de enige God het enige wat je kunt doen. De 9700 laten het eten dat ze meegenomen hadden achter voor de 300 en ze geven ook de ramshoorns die ze hebben aan hen. De HERE zorgt daarvoor omdat dit in Zijn verdere plan past.
Hier maakt de HERE duidelijk dat echte verlossing alleen door het geloof, het vertrouwen op Christus tot stand komt. Nooit door eigen kracht, eigen verstand, eigen theorie of eigen actie. We zien dit later bij de Here Jezus als de grote Verlosser nog duidelijker.
Hij moest echt helemaal alleen als de Zoon van God de duivel, de zonde en de dood overwinnen. Hij moest de straf die daarvoor nodig was echt voor de volle 100% helemaal alleen dragen.
Toen Hij de zondeloze, de rechtvaardige die vals beschuldigd werd gevangengenomen werd, kon Hij miljoenen engelen van de hemel laten komen. Die zouden dan al Zijn vijanden voor altijd onschadelijk gemaakt hebben. Hij deed het niet. Hij moest om jou en mij te bevrijden echt helemaal alleen het gevecht met de duivel aangaan. Elke volgeling en leerling moest Hem verlaten omdat Hij alles alleen moest dragen. Hij moet de zwaarste straf die er ooit was helemaal alleen dragen. Zonder een stukje menselijke hulp en steun. Zelfs in de 3 uren duisternis zonder de steun van Zijn Vader in de hemel. Jezus Christus deed dit uit liefde alleen voor hen die in hun leven op Hem bouwen. Om Zijn offer geeft de HERE vanuit de hemel Zijn kracht, Zijn Geest aan de mannen en de vrouwen, de jongens en meisjes die hun kracht om Gods kind te zijn, om soldaat in Christus leger te zijn bij Hem zoeken. Aan hen die in diepe afhankelijkheid en liefde in Zijn gemeente leven. Dan leer je het evangelie in deze wereld stem te geven en uit te leven. Dan gaat het je er niet om dat je bij een meerderheid hoort maar dat je in dienst van Christus staat en leeft.
Laten we dappere soldaten van Christus in deze wereld zijn. Laten we niet deserteren op het moment dat meerderheden anders denken. Hoe klein het echte leger van Christus ook is. Als je in dat leger blijft strijden dan hoor je bij de overwinnaars. Al roept de hele wereld dat het niet zo is.
Dan kun je nu als soldaat in Christus leger juichen over de overwinning. Dan leer ik met mijn hart zingen: “Niet ons, o Here, niet ons, maar uw naam geef eer, om uw goedertierenheid, om uw trouw.” Ps 115:1
Nu leer ik met mijn medesoldaat Paulus te juichen: “Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad. Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here. “” Rom 8: 37-39
Het kan zijn dat je toch weer bang wordt. Dat je het liefst wilt vluchten in plaats van de vechten. Want de tegenstand is zo groot en de gevolgen van de strijd voel je zo in je leven. Dan is het zo belangrijk om niet op jezelf maar op Jezus Christus te letten. Hij heeft namelijk alle macht in hemel en op aarde en Hij roept jou tot Zijn dienst.
Niet zomaar want Hij heeft daarbij ook dit beloofd: “Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’” Matt 28:20
In Hem zie je dan de overwinning. In hem leer je dan om elkaar te bemoedigen en zo samen hoe weinig ook voor Christus te leven en zo Zijn soldaat in deze wereld te zijn.
AMEN