Rond het kampvuur
ROND HET KAMPVUUR (Dit artikel is ook verschenen in Weerklank 4e jaargang no.2)
Zuid-Afrika
Het zal 1997 of 1998 geweest zijn. Het is avond. We zitten met 6 collega’s rond het kampvuur. Het is in het Bosveld. Op een heel eenzame plaats. Er staan een aantal bedden en wat stoelen in een huisje midden op het land. In de hele omtrek zie je nergens een huis of een boerderij. Het is geen landbouwgrond. De wilde dieren lopen er gewoon rond. Er kan een luipaard zijn en er zijn zeker hyena’s, slangen en andere wilde dieren. Er is lopend koud water. Als je warm wilt douchen moet je vuur stoken onder een groot vat en door een installatie die er gebouwd is, kun je er warm douchen. De vier dagen dat we er waren heb ik elke dag maar gewoon koud gedoucht. Lekker in dat warme weer. De Afrikaanse collega’s weten precies wat ze moeten doen. Vanaf het moment dat we er zijn word er op een grote betonnen plaat die er licht vuur gemaakt. Daarop word de koffie gemaakt, daarop wordt de pap in de ochtend met worst gekookt en gebraden. Daarop wordt het andere vlees met eten voor de avond klaargemaakt.
Het is er goed. Ieder heeft voor deze dagen iets voorbereid. Een soort lezing om daarover door te praten en wat deze dingen voor de kerken die we dienen kan betekenen. Samen willen we naar de HERE en Zijn Woord luisteren en de gemeente dienen. We hebben de Gereformeerde belijdenis lief omdat we zien hoe die volgens het Woord van onze God en Heiland is. We warmen ons samen rond het kampvuur aan wat de HERE ons in Zijn woord zegt. We laten ons bemoedigen voor het jaar dat komt en ieder naar de eigen gemeente gaat. We praten in diepe verbondenheid aan elkaar door tot diep in de nacht. Het vuur moet ook in de nacht blijven branden. Wanneer we samen om het vuur zitten in de nacht is het, behalve in het licht van het vuur, heel donker. Als we het donker inkijken zien we de rode oogjes in de verte van de wilde dieren. Ze blijven op afstand vanwege het vuur. Daarom moet ook als we zo gaan slapen het vuur aanblijven om ze op afstand te houden. We gaan in de kleine uurtjes naar bed om morgen verder te praten. We weten ons veilig onder Vaders bescherming en verwarmd door het samen in ons opnemen van de rijkdom van Gods Woord. Heerlijk daar om dat kampvuur.
Kampvuur
Ik moest aan deze dingen denken toen ik de afgelopen weken het boekje ‘Kampvuur’ las. Een boekje met persoonlijke verhalen over geloof en kerk. Een boekje dat volgens mij heel goed weergeeft wat de geest van de tijd is zoals die door kerken in ons land gaat. Het is een geest die ook ons niet onberoerd laat. Het raakt ook ons aan en ook onze jonge mensen die midden in de wereld staan. Ik geef eerst iets weer van de bedoeling van dit boekje en dan ga ik in op wat mij heel in het bijzonder is opgevallen.
De samensteller van dit boek schrijft in de inleiding dat het om verhalen gaat van mensen die hun moeiten in de kerk hebben maar toch in de kerk blijven. Dat dit voor hen waardevol is. Ik geef een stukje van de inleiding weer waarin de samensteller dan begint met een citaat: “’Ik begrijp niets van mensen, nog minder van God, toch denk ik dat zoeken een betere optie is dan weglopen.’ Daarom dit boek. Een boek van mensen die actief zijn in de kerk, en eerder ‘toch’ dan ‘maar’ schrijven in hun dagelijkse leven. Schrijvers, vooral leken, weinig theologen, die het ‘gemaar’ uit die folio en online publicaties over de kerk zat zijn. Allemaal mensen die een verleden (en grotendeels ook een toekomst) hebben in de vrijgemaakte kerk. Voor ingewijden: in de vrijg. gerf. oftewel de GKv. En dat het boek Kampvuur heet, heeft niets te maken met het feit dat het vorige boek over de vrijgemaakte kerk geredigeerd was door Lammert Kamphuis. Natuurlijk: dat boek is een van de vele redenen dat dit boek meer urgentie kreeg. Nee, de titel Kampvuur komt van de cd van Rend Collective: Campfire. Op een youtube-filmpje leggen ze uit hoe zij over de kerk denken: het zou een kampvuur moeten zijn. Daar waar warmte en licht te vinden is. ‘We moeten niet blijven hangen in onze pijnen en cynisme over de kerk. Anders worden we brandende takken die uit het vuur worden gehaald. Dan worden we koud en doven we uit. We moeten het leven met God leren vieren, en dat doe je rond het kampvuur. Zonder muren eromheen. Wij zijn de kerk. Wij zijn de hoop op aarde.” (Joh. Bakker (red) Kampvuur Vuurbaak Barneveld Barneveld 2015 p. 11)
Ook het andere boek dat hier genoemd wordt, heb ik gelezen. De titel van dat boek is: Vrijgemaakt. De toon in dat boek is kritischer. Velen die in dat boek hun verhaal schrijven hebben afscheid van het geloof en van de kerk genomen. In dat boek viel mij op hoe sterk daarin de ergernis was over Christus als de enige Verlosser. Dat je hem nodig hebt om gered te worden en dat zonder het geloof in Hem je verloren bent. Dat wordt in dat boek heel duidelijk benoemd als een struikelblok. De verhalen in Kampvuur lijken sympathieker. Het zijn mensen die op hun eigen manier willen blijven geloven en zich in en voor de kerk waarbij ze horen willen inzetten. Toen ik het boek gelezen had zei ik tegen mijn vrouw: “De Here Jezus komt bijna niet in dit boek voor”. Het gaat heel veel over wat mensen met elkaar hebben. Hoe ze zo iets warms voelen en meemaken. Daaraan wordt dan wel Gods liefde verbonden. Dat we Christus nodig hebben vanwege onze schuld tegenover de HERE, dat we samen ons onder het zachte juk van Christus willen buigen en zo de echte warmte en verbondenheid kennen, horen we heel weinig. Het lijkt er op dat het kampvuur waaraan wij ons moeten warmen en wat ons hoop geeft onze eigen godsdienstige gevoelens en ervaringen moeten zijn. Niet Christus zelf en niet de Drie-enige God zelf. Dan komen de laatste woorden van het citaat: “Wij zijn de kerk. Wij zijn de hoop van de aarde” in een ander licht te staan. Dan is er ondanks de meer sympathieke toon tegenover kerk en geloof toch eigenlijk het zelfde gemis. Een leven dat gestempeld wordt door de gemeenschap met Christus als je Verlosser en Heer! Dan verdwijnt uit het geloof en de kerk de gehoorzaamheid uit liefde en komt er een soort verheerlijking van de twijfel. Dat past helemaal bij de geest van de tijd. Dat klinkt velen in onze tijd heel goed in de oren. Je moet het vooral niet zeker weten. Ik geef daarvan een heel treffend voorbeeld uit het boek Kampvuur.
Is geloven waar je warm van wordt twijfel?
In dit boek doet een zekere Martin Visser zijn verhaal. Hij sluit die af met het volgende gedeelte:
“Afgelopen zondag was ik weer eens in de kerk. En ik was blij dat ik er was. Het thema van de dienst was ‘Geloven of zeker weten’. De dominee stelde prikkelende vragen. Of we 100% zeker wisten dat Neil Armstrong op de maan was geland. Bijna alle armen gingen omhoog. Of we zeker wisten dat onze man of vrouw van ons hield. Ook veel armen in de lucht.
Of we 100 % zeker wisten dat ons leven zin had. De aarzeling sloeg toe. Of we 100% zeker wisten dat God bestond. Veel armen bleven omlaag. Of we 100% zeker wisten dat Jezus was opgestaan. Er ontstond geroezemoes.
Is dit pijnlijk? Een gemeente vol twijfelaars? Een gemeente vol mensen die proberen te geloven maar niet 100% zeker weten?
Ik vind dat niet pijnlijk. Ik vind dat hartverwarmend, stimulerend en ondersteunend. Daar zat ik, tussen al die andere twijfelaars. Wij wisten het ook allemaal niet precies. Maar we waren er wel. Ik ook. En ik voelde mij thuis.” p. 46,47
Is het nu echt hartverwarmend wat we hier lezen? In onze tijd zullen velen met ja antwoorden. Samen praten over je gevoelens over dit punt, zou de warmte en de saamhorigheid geven die verbindt. Dat kan menselijk gezien voor een bepaalde tijd verbondenheid geven. Het is niet meer dan breekbare menselijke verbondenheid. Het is ook een verbondenheid die stukbreekt als iemand zegt: “Maar ik weet zeker dat Christus de enige Verlosser is. Wie niet in hem gelooft gaat verloren. Je moet bij hem zijn en Hem als de koning van je leven de dienst in je leven laten uitmaken.” Deze zekerheid wordt dan niet meer verdragen in de groep. Als je samen niet door deze zekerheid in harts-verbondenheid met de Drie-enige door Geest leeft en spreekt dan bouw je je levenshuis op het zand. Dan kun je ook de Bijbel niet meer erkennen als het zekere Woord van God. De Geest spreekt daar zo anders over de zekerheid en het geloof dat we mogen hebben. Ik geef maar een enkel voorbeeld dat aansluit bij wat we in Kampvuur lezen.
Is het nodig om met zekerheid te geloven dat God bestaat? Het duidelijk antwoord dat God zelf geeft lees je o.a. in Hebr 11:6: “Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.” HSV
Is het nodig om met zekerheid te geloven dat Christus uit de dood is opgestaan? Het duidelijke antwoord van de Heilige Geest lees je o.a. in 1 Kor 15: “En als er geen opstanding van de doden is, dan is Christus ook niet opgewekt. En als Christus niet is opgewekt, dan is onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof. En dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn. Wij hebben namelijk van God getuigd dat Hij Christus heeft opgewekt, terwijl Hij Die niet heeft opgewekt als inderdaad de doden niet opgewekt worden. Immers, als de doden niet opgewekt worden, is ook Christus niet opgewekt. En als Christus niet is opgewekt, is uw geloof zinloos; u bent dan nog in uw zonden. Dan zijn ook zij die in Christus ontslapen zijn, verloren.” vs 13-18 HSV
Als we als kerk aan deze dingen gaan twijfelen en daarbij hoera roepen dan gaat de Bijbel als het Woord van God haar plaats al meer verliezen. Het gaat dan meer om onze ervaringen en onze gedachten dan dat we ons laten leiden door het betrouwbare Woord van onze God en Verlosser. Het boek Kampvuur laat ons een ontwikkeling zien die daartoe leidt. Ik kan dan ook instemmen van wat prof MJ Kater over deze bundel verhalen op een symposium zie. In het RD lezen we daarover: “De kritiek van dr. Kater ging verder. Hij vroeg zich af wat het specifiek gereformeerde karakter van ”Kampvuur” is en vond dat de inhoud van het boek op onderdelen haaks staat op de gereformeerde visie op de kerk. „Ik mis het Hoofd van de kerk in bijna het hele boek. De Naam van Jezus komt wel voor, maar ik mis de relatie met Hem. Waar blijft het lied over Hem, Die de Vader gezonden heeft?” (Reformatorisch Dagblad 1 febr 2016)
"Ik geloof, kom mijn kleingeloof te hulp”
Nou moeten we niet denken dat deze dingen ons voorbijgaan. De tijdgeest raakt ook ons aan. Ook wij zijn zwakke en zondige gelovigen. Wij kunnen ook zomaar door dit soort redeneringen en gevoelens meegenomen worden. Wat is het belangrijk dat er onder ons een open houding is waarin we naar elkaar willen luisteren. Waarin de ander ook met zijn vragen en twijfels kan komen. Om juist elkaar weer bij Christus te brengen. Om elkaar te helpen en voor elkaar te bidden om weer de zekerheid en de rust van het geloof te ontvangen. Dat is geen zelfverzekerdheid, dat is niet dat je iemand die zijn of haar vragen en twijfels verteld maar een zwakke gelovige vindt en jij zoveel beter bent. Nee, dan wil je vanuit het Woord van de Geest elkaar verder helpen zoals we dat lezen in Judas 22,23: “En weest ook barmhartig jegens sommigen, die twijfelen, redt hen door hen uit het vuur te rukken, maar weest jegens anderen barmhartig in vreze, uit afkeer zelfs van het kleed, dat door het vlees bevlekt is.”
Wij staan uit onszelf niet sterk. We hebben steeds weer nodig dat de Geest ons in ons kleingeloof te hulp komt. Dat God daarvoor ook steeds weer andere mensen om ons heen geeft. Niet om de twijfel te bevorderen maar om ons weer terug te brengen naar het vertrouwen op de HERE en Zijn Woord. We hebben de gemeenschap van die heiligen ook hiervoor allemaal zo nodig! Dat is een geschenk van God en ook een roeping die we aan elkaar hebben te vervullen.
Wat was het een zegen dat we zo met elkaar mochten spreken rond het kampvuur in het Bosveld jaren geleden. Dat kampvuur was veel meer vol van de Geest omdat het een samen luisteren naar Christus en Zijn Woord was en niet wilde bouwen op onze ervaringen die zich ook los kunnen maken van Christus en Zijn Woord.