Vragen naar aanleiding preek Openbaring 6:9-11: Tempel-hemel-nieuwe aarde, waar zijn we na ons sterven?
TEMPEL - HEMEL - NIEUWE AARDE
Na de laatste preek over Openbaring 6 kwam van meerdere kanten de vraag hoe het nu zit met de verhouding tussen de tempel en de hemel en de nieuwe aarde. Is de hemel nu afbeelding van de tempel of is de tempel afbeelding van de hemel?
Een mooie vraag die ons ook verder kan helpen bij het denken over de tempel en wat de HERE met de tempeldienst laat zien.
De tempel in Jeruzalem was Gods huis op aarde. In de tempel stond in het Heilige der Heilige de ark. De ark was de troon van God op aarde. Het Heilige der Heilige dus Zijn troonzaal. De HERE woonde daar op aarde het meest intens op deze wereld. Toch was wat we op aarde zien niet de volle heerlijkheid van God! Het was er een afbeelding van. Het echte is meer dan wat je in de tempel ziet. In die zin was de tempel beeld van. Als we in Openbaring lezen over zaken die we vanuit de tempel kennen dan zie je de eenheid van Gods werk. Dan is het niet precies hetzelfde maar het geeft in een herkenbaar beeld wel aan wat er in de hemel gebeurt.
De hemel is altijd meer als het beeld uit de tempel. Dat zie je bijvoorbeeld in Jesaja 6 en 1 Koningen 8. Je ziet daar zelfs dat de HERE zelf altijd nog meer is als wat we op de nieuwe aarde zullen meemaken. De HERE is altijd groter dan Zijn schepping hoe goed die ook is.
We lezen in Jesaja 6: “In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel. Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij. En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol. En de dorpelposten beefden van het luide roepen en het huis werd vervuld met rook.” vs 1-14
Alleen de zoom van de HERE komt in de tempel. Verder is Hij met nog veel meer heerlijkheid in de hemel waar de serafs Hem de lof en de eer brengen. Als de God die boven alles en iedereen uit stijgt. We horen in 1 Koningen 8 zelfs dat de hemel te klein is om God grootheid helemaal te bevatten. Koning Salomo gaat dan voor in gebed bij de ingebruikneming van de tempel en dan bidt Hij door de Geest geleid o.a. dit: “Maar zou God werkelijk op de aarde wonen? Zie, de hemel, ja, de allerhoogste hemel, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb! Schenk dan aandacht aan het gebed van Uw dienaar en aan zijn smeekbede, HEERE, mijn God, door te luisteren naar het roepen en naar het gebed dat Uw dienaar heden voor Uw aangezicht bidt. Laten Uw ogen open zijn, nacht en dag, over dit huis, over deze plaats, waarvan U hebt gezegd: Mijn Naam zal daar zijn, om te luisteren naar het gebed dat Uw dienaar op deze plaats zal bidden. vs 27-29 HSV
Je ziet hier dat Salomo vraagt dat die ene geweldige God die zelfs meer is dan de hemel en ook dan de nieuwe hemel en aarde voor ons wil zorgen. Die geweldige God wil onze Vader zijn en ons een eeuwig thuis geven bij Hem. Mooier dan de tempel op aarde, mooier als wat in de hemel aan de tempel doet denken want op de nieuwe aarde is er zelfs geen tempel meer! Zie Openbaring 21:22. Dan leven we dichter bij God zelf dan tevoren.
Uiteindelijk wijzen alle beelden naar de werkelijkheid op de nieuwe aarde die meer is dan al die beelden.
WAAR ZIJN DE GELOVIGEN DIE GEEN MARTELAREN ZIJN NA HUN DOOD?
Naar aanleiding van de preek over Openbaring 6:9-11 kwam er de volgende vraag:
“De zielen onder het altaar zijn die van de martelaren. Maar waar zijn ‘wij’ dan, die niet zijn gemarteld, in de hemel? Ook onder het altaar, of ergens anders? Er is natuurlijk meer plaats in de hemel; dan alleen onder het altaar… Die vraag kwam vandaag met verschillende gemeenteleden ter sprake, maar niemand was er zeker van.”
De zielen onder het altaar
Het is duidelijk dat zij die om hun geloof zijn doodgemaakt in de hemel komen. Christus maakt in Openbaring 6 duidelijk dat de vervolgers van Zijn kerk niet echt hebben overwonnen. Zij kunnen het lichaam wel doden maar niet de ziel. De Here Jezus spreekt daarover in Mattheus 10. We lezen daar in vers 28: “En weest niet bevreesd voor hen, die wèl het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor Hem, die beide, ziel en lichaam, kan verderven in de hel.” Het is opvallend dat als je dan verder leest de Here Jezus spreekt over de zorg van de hemelse Vader voor de gelovigen. Hij verzorgt ze als Zijn geliefde kinderen. Zijn zorg gaat zelfs over een haartje op je hoofd. Zo intens is Vader in de hemel betrokken op hen die als kinderen op Hem als hun almachtige Vader bouwen en vertrouwen. Dat betekent voor de martelaren om het geloof in de Drie-enige God dat ze een eigen plaats in de hemel krijgen. Ze zijn in de hemel als groep zichtbaar aan de plaats die ze in de hemel gekregen hebben. Onder het altaar. We hebben in de preek gezien aan de voet van het altaar. De wereld verachtte deze mensen tot in de dood. Ze werden als waardeloos, als vuilnis behandeld maar krijgen in de hemel dicht bij de HERE een ereplaats.
Dat betekent niet dat alleen de gelovigen die hun leven met Christus met de dood moeten bekopen in de hemel komen. De hemel is meer dan de plaats rond het altaar.
De zielen in de hemel
Er zijn meer zielen dan die van de martelaren in de hemel. Wat is eigenlijk je ziel? Dat is jouw persoonlijkheid, dan ben jijzelf zonder je lichaam. Voor ons niet voor te stellen maar toch is het zo. Gods vijanden kunnen je niet zo doden dat je voor altijd weg bent. Wie door Christus gered is, heeft een ziel DIE door Christus verlossingswerk niet meer sterven kan. Dan leef je verder in de hemel met al Gods kinderen die al gestorven zijn. Daarvoor hoef je geen martelaar te zijn. Zelfs een moordenaar die tijden het voltrekken van de doodstraf zich tot God bekeert en zo zijn zonden met zijn hart belijdt, komt na de laatste adem meteen in de hemel bij God. Een prachtig voorbeeld daarvan is de moordenaar aan het kruis die zijn leven dan bij Christus zoekt. De Here Jezus zegt tegen hem: “Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.” Lukas 23:43
Let op dat woord heden. Dat betekent dat deze moordenaar aan het kruis nog dezelfde dag bij Christus en bij de hemelse Vader zijn. Dus in de hemel. Dat is de plaats waar de gelovigen op het moment van hun sterven met hun ziel naar toegaan. Daar zul je echt als mens leven.
Ik noem nog een paar plaatsen in de Bijbel waar de Geest ons dat laat zien:
Psalm 73: “Nochtans zal ik bestendig bij U zijn, Gij hebt mijn rechterhand gevat; Gij zult mij leiden door uw raad, en daarna mij in heerlijkheid opnemen.” Vs 23,24
Johannes 17: “Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld.”vs 24 HSV
Filippenzen 1: “Van beide zijden word ik gedrongen: ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste; 24 maar nog in het vlees te blijven is nodiger om uwentwil.” vs 23,24
Wij belijden op grond van de Schrift ook dat we bij ons sterven als gelovigen meteen bij de HERE in de hemel komen. Daar bij Hem mogen wonen. We belijden dat in vraag en antwoord 57 van de Heidelbergse catechismus zo: “Welke troost geeft u de opstanding van het vlees? Dat niet alleen mijn ziel na dit leven tot haar Hoofd Christus opgenomen zal worden”. Het is dus niet het enige dat Gods kinderen bij hun sterven meteen bij Christus in de hemel zijn. Er komt voor wie in de hemel is en op het moment van Christus terugkeer als gelovige op aarde leeft nog meer. Dan krijg je zelf nog een nieuw lichaam dat volmaakt is en blijft. Dan leef je daar voor eeuwig verder als totale mens met ziel en lichaam.
De troost voor de gelovigen is dat de toekomst alleen maar mooier wordt. Bij je dood in de hemel en vanaf Christus terugkeer voor altijd in volle vrede op de nieuwe aarde. We zullen echt altijd bij de HERE zijn zonder onderbreking!