Vruchtdragen voor de HERE
VRUCHTDRAGEN VOOR DE HERE
(Inleiding 2008 als voorbereiding op het huisbezoekthema; De vrucht van de Geest)
Enkele opmerkingen over een vruchtbaar leven voor de HERE vanuit Jezus onderwijs in de evangeliën.
Het thema voor de huisbezoeken is: de vrucht van de Geest. Het gaat dan vooral om wat we in Galaten 5:22 lezen. Ik hoop in de komende tijd in 11 preken die vrucht van de Geest zoals die daar beschreven is uit te stallen en de gemeente op het hart te drukken.
Vanavond willen we juist vanuit de evangeliën ons voorbereiden en toerusten om samen met de gemeente over de vrucht van de Geest te kunnen spreken. Om samen daarin te kunnen groeien. Voordat we naar de evangeliën gaan wil ik een vooropmerking maken. Over de gaven van de Geest en de vrucht van de Geest.
Gaven van de Geest en vrucht van de Geest
We leven in een tijd waarin er veel aandacht gevraagd wordt voor de gaven van de Geest. Zoals we daarover o.a. lezen in 1 Kor 12 en Romeinen 12. Die grote aandacht leidt er in onze tijd ook toe dat vooral de zogenaamde opvallende gaven veel aandacht krijgen. Zoals het genezen van zieken. Zoals tongentaal. Mensen die wonderen zouden kunnen doen. Dat wekt gauw de indruk dat het in het leven met Christus om dat bijzondere zou gaan. Als je dat niet hebt zou je arm zijn. Dan worden er zelfs verwachtingen gewekt die meer zijn dan de Here ons in Zijn Woord belooft.
Het is ook niet zo dat alles wat spectaculair is en in de naam van Jezus gedaan wordt in Gods ogen goed is. Niet alles wat in Jezus naam gedaan wordt is werk van de Geest. Elke genezing in Jezus naam is nog geen werk dat in Gods ogen goed is. Iedereen die iemand geneest in Jezus naam is nog geen knecht en kind van God.
Je ziet dat heel duidelijk in wat de Here Jezus in de Bergrede zegt. Laten we samen naar een paar verzen in Mattheus 7 kijken. Het komt erop aan dat iemand echt met de Here leeft en dat hij daarom ook volgens het ware evangelie leeft en leert. Dat heeft de Here Jezus in de verzen 13-20 heel duidelijk gemaakt. Dan zegt Hij:
“Niet iedereen die “ Heer, Heer” tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. Op die dag zullen velen tegen mij zeggen: “Heer, Heer, hebben wij niet
in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet vele wonderen verricht in uw naam?” En dan zal ik hun rechtuit zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetverkrachters!” vs 21-23
Je ziet hier dat je niet zonder een leven volgens Gods Woord, volgens de wil van de Vader kunt. Dat is het belangrijkste. Vanuit dat leven ga je dan de gaven in dienst van Christus Koninkrijk gebruiken. Dan heeft iet ieder dezelfde gaven en ook niet evenveel gaven. Je kunt allerlei gaven missen zonder dat dat je leven in gevaar brengt. Je kunt niet zonder de vruchten van geloof, niet zonder de vrucht van de Geest. Van die vrucht kun je niets missen. Als je die vrucht mist ben je namelijk geen gelovige. Prof Floor schrijft hierover terecht: “We moeten daarom wel het onderscheid tussen de gaven van de Geest en de vrucht van de Geest in het oog houden. Dezelfde vrucht zal bij iedere gelovige, zij het in meer of mindere maat, aanwezig en zichtbaar zijn. Wie de vrucht van de Geest niet heeft, die behoort Christus niet toe.
Met de gaven van de Geest is het anders. We kunnen niet zeggen, dat iemand niet aan Christus behoort omdat hij de gaven van de profetie niet heeft. De gelovigen ontvangen niet allen dezelfde gaven.”[1]
We zien hier hoe belangrijk het is om samen vanuit de vrucht van de Geest te leven. Zonder kunnen we niet.
Ik geef nu aandacht aan 4 momenten in de evangeliën waar de Here Jezus over het dragen van vrucht in ons leven spreekt. Dat zijn:
- Mattheus 7 Vruchtdragen is nodig
- Marcus 4/Lucas 8 Goede bodem
- Marcus 4:26-29
- Johannes 15:1-8
- Mattheus 7:13-20 Vruchtdragen is nodig
De Here Jezus is er van beschuldigd dat het volgens Hem niet uitmaakt hoe je leeft. Hij zou de wet van God eigenlijk aan zijn laars lappen. Dan maakt Jezus duidelijk dat Hij niet de man van de brede weg is. Hij is niet de man die zegt dat het leven er eigenlijk niet toe doet. Leven met Hem, leven met de HERE als je Vader vraagt juist om een leven volgens de wil van de hemelse Vader.
Het vraagt om het gaan door de nauwe poort. Dat is niet een angsaanjagende poort. Het is wel de poort waarbij ik mijzelf als zondig mens wil kwijtraken. De poort waarbij ik mijzelf verloochen. De poort waarbij ik niet op mijzelf wil bouwen maar mijn zondige ik met alles wat er bij hoort wil achterlaten. Mijn leven buiten mijzelf bij Christus zoek.
Wie vinden die weg? Die zich uitleveren met berouw over eigen zonden aan Christus.
Dan wordt duidelijk dat leven met Christus niet alleen iets is van verliezen. Van iets kwijtraken. Jezelf verloochenen betekent ook gericht zijn op de HERE, op Zijn wil. Ook op de Geest die je een nieuw leven leert. Je blijft een mens maar je verandert in je leven, in de dingen die je doet, voelt en zegt.
Je ziet dat aan het beeld dat de Here Jezus hier gebruikt. Hij heeft het over bomen. Er zijn bomen die geen vruchten voortbrengen die volgens Gods wil zijn. Dat zijn slechte vruchten. Die slechte vruchten laten zien dat het dan om een onveranderde, slechte boom gaat. Ook al noemen mensen zich dan profeten, christenen of zelfs verkondigers van het evangelie dan moet je voor ze oppassen. Ze zijn niet wat ze zeggen te zijn.
Het is belangrijk, levensbelangrijk om niet jezelf te blijven. Om een goede boom te zijn. Een boom die geen vruchten voortbrengt, geen goede vruchten is onvruchtbaar. De Here heeft dan wel geduld. Hij laat het evangelie nog lang verkondigen maar als mensen zichzelf willen blijven komt het moment van Gods oordeel. Zie Lucas 13:6-9
Je kent dus een kind van God aan de vruchten. Aan een leven volgens de wil van God. Dat is dan ook een levend geloof. Een leven met God dat dan ook zekerheid geeft in je eigen leven: “Maar zij ontvangen de zekerheid van de verkiezing tot behoud wanneer zij met een geestelijke blijdschap en heilige vreugde de onmiskenbare vruchten van de uitverkiezing, die Gods Woord aanwijst, bij zichzelf opmerken, zoals bijvoorbeeld het ware geloof in Christus, kinderlijk ontzag voor God, droefheid naar Gods wil over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid.” Dordtse Leerregels I,12
- Goede bodem Marcus 4/Lucas 8
Zaad wordt gezaaid. Met het doel dat het zaad opkomt. Met de bedoeling dat de nieuwe planten zaad gaan dragen, vruchten gaan dragen. Het is Christus, de Zoon van God die het zaad zaait. Het zaad is het Woord van God. Marc 4:14;Luc 8:11.
Dat zaad wordt op deze wereld gezaaid. Het gaat erom dat de kerk dat zaad in opdracht van Christus over de hele wereld brengt. Als het evangelie klinkt wordt dat zaad gezaaid op de grond van ons eigen hart. Doordat we het horen komt het zaad ons leven binnen. Dan zie je dat het niet alleen om horen gaat maar juist om wat jij met het gehoorde doet.
Laat je het in je leven toe? Je ziet in de gelijkenis hoe mensen het zaad van het evangelie uit weerstand niet toelaten. Ze willen er zelfs niet echt over nadenken. Je zegt meteen: daar ben ik et niet mee eens en je legt het naast je neer of je ergert je er aan. Dan valt het zaad op de weg. Dan zorgt de duivel ervoor dat het zaad uit je leven verdwijnt.
Er is ook zaad dat op ondiepe rotsgrond valt. Geweldig zeggen mensen dan als ze het evangelie horen of een preek horen. Wat een enthousiasme maar als je later vraagt om de doorwerking van het evangelie is die er niet. De oppervlakkigheid die er in het leven is willen mensen dan niet opgeven. Het evangelie moet niet werkelijk tot volle toewijding aan Christus en gehoorzaamheid aan Gods wil over je hele leven vragen. Dat is te zwaar en te erg. Een opvallend voorbeeld daarvan in het Oude testament vinden we in Ez 33:30-33. Ik heb een collega intrede met deze tekst horen doen in een gemeente waarbij het thema van de preek was: Een volle kerk betekent nog geen zegen.
Mooie woorden over het evangelie maar het hart waarin et valt is harde rotsgrond. Als het evangelie je dan voor keuzes stelt, kies je voor jezelf, voor je eigen zondige hart. Het evangelie mag je niet veel kosten in deze wereld.
Het dragen van vrucht kan ook op een heel andere manier verhinderd worden in je leven. Een verhindering die wel eens heel actueel onder ons zou kunnen zijn in een tijd van grote welvaart. Een tijd waarin we allemaal zo druk voor onszelf zijn. Voor ons werk en zo vaak ook voor onze eigen ontspanning. Leven voor welvaart en leven voor ontspanning. Dat brengt ook allerlei zorgen en teleurstellingen mee. Het kan je leven voor God, je leven in dienst van Christus zo makkelijk verstikken. Zelfs zo dat we eigenlijk ook geen tijd en belangstelling meer hebben voor de tweede kerkdienst, voor samen bijbelstudie, voor samen bezig zijn voor Gods Koninkrijk. Een gemeentedag is nog wel leuk want dat is ontspannend.
Hoeveel tijd nemen voor de omgang met de HERE in bijbellezen, bidden, kerkdiensten actief bijwonen en overdenken? Of zijn we zo bezig met contacten:msn, hyves, vrienden, feestjes. Met sport, tv, hobby, familie maar de bewuste omgang met de HERE komt in de verdrukking. Belangrijk is het dan om dan niet alleen te zeggen: daarin kom ik te kort maar er ook iets aan te doen.
Dan is er de goede grond. Wat is die goede grond waarop de vruchten komen? “Dat zijn zij die met een goed en eerlijk hart naar het woord hebben geluisterd, het koesteren en door standvastigheid vrucht dragen.” Luc 8:15
Let op de woorden koesteren en standvastig. Je ziet dat vruchtdragen betekent een leven geconcentreerd op het Woord van God. Dat Woord koesteren! Dat doe je als je er steeds weer mee bezig bent. Dan heeft de Geest het harde hart van ons zacht gemaakt. 2 Kor 3:3.
- Marcus 4:26-29
We staan voor de vraag hoe het graan, hoe die boom nu groeit. Hoe Gods Koninkrijk groeit. Hoe mensen nu die vruchten gaan voortbrengen.
Let op enkele belangrijke punten hier:
· Een mens zaait het zaad. Christus legt het zaad van het evangelie in de handen van mensen. Die mensen hoeven niet te snappen hoe het zaad tot groei komt. Jij hoeft het ook niet te zien. Het is mooi en bemoedigend als je het ziet maar het gebeurt soms ook als je niet meer leeft of buiten je gezichtsveld. Er is geen techniek die er voor kan zorgen dat het zaait dat je zaad dus vrucht zal dragen. Doe je werk in liefde, gehoorzaamheid, vertrouwen en afhankelijkheid aan Christus die je deze opdracht gaf.
· Je ziet hier hoe de Here Jezus ook aandacht vraagt voor het wonder van het vruchtdragen. De boer zaait en er komt vrucht maar hij weet niet hoe. Het is ook niet zo dat hijzelf er voor kan zorgen. Hij kan zaaien en verzorgen maar kan niet voor de groei zorgen. Christus vraagt hier aandacht voor wat Paulus later zo zegt: “Wat is Apollos eigenlijk? En wat is Paulus? Zij zijn niet meer dan dienaren die u tot geloof hebben gebracht, beiden op de wijze die de Heer hun heeft geschonken. Ik heb geplant, Apollos heeft water gegeven, maar God heeft doen groeien. Het is niet belangrijk wie plant of begiet: alleen God is belangrijk, want Hij doet groeien.” 1 Kor 3:5-7
Het is de grond, de goede grond uit zichzelf vrucht voortbrengt. In het Grieks wordt het woord automatisch gebruikt. Het is God die er voor zorgt dat die grond vruchtbare grond is. De Geest waait waar Hij wil en wij hebben dat niet in onze greep. Wij kunnen dat niet verklaren. Wij moeten dat ook niet willen! Wij mogen weten wie tot de HERE bidt met zijn hart om met Hem te leven dit ook krijgt. Zaaien en bidden om zegen is onze taak en die mogen we ontspannen doen omdat we de groei aan de HERE mogen kunnen overlaten.
- We zien hier ook dat alles niet in een keer gebeurt. Vruchtdragen is ook een rijpingsproces. Daarin zit groei. Het is ook belangrijk om in het leven met de HERE op die groei gericht te zijn: “Laat uw standvastigheid niet varen, aar groei in de genade en in de kennis van onze Heer en redder Jezus Christus.” 2 Petr 3:18 Die groei heeft vaak ook snoeiwerk nodig. Daarover nog iets in het laatste stuk
- Johannes 15:1-8
We zien in vers 1-8 dat Jezus zichzelf de ware wijnstok noemt. In het Oude Testament lezen we over Israel als wijnstok, wijngaard. De opbrengt van de wijnstok stelt teleur. Zie o.a. Jes 5:1-7; Jer 2:21; Ez 15:1-8; Hos 10:1..
Je moet bij Jezus als de ware wijnstok zijn. Aan die wijnstok moeten vruchten komen. Die vruchten komen er alleen als de ranken echt en goed met de wijnstok in verbinding staan. Als dat niet zo is verdort zo’n rank. Dan wordt dat deel van de rank waardeloos. Dan wordt zo’n rank eraf gesneden en verbrand. Het eerste wat we hier leren dat we in ons leven op Christus aangesloten moeten zijn en blijven ons leven lang. Je kunt niet zonder Christus om vruchten te dragen. Je kunt niet zonder Christus om aan het oordeel te ontkomen.
Wat is het kenmerkende van de rank die geen vruchten draagt. Dat is dat die rank niet op de wijnstok aangesloten is. Die rank zoekt zijn levensappen niet bij Christus. Zonder Christus wordt het echt nets: “Maar zonder Mij kun je niets doen.” Vs 5. Als je in het verbond geboren bent, ben je door God op Christus als de wijnstok aangesloten. Wie dan los van Christus zijn leven gaat zoeken, wordt een rank zonder vruchten, wordt een dorre rank. Een rank die dood is door dood geloof. Dat kan dus ook iemand zijn die zegt te geloven maar voor wie leven met Christus alleen maar theorie blijft en geen leven met Hem.
Je ziet hier het grote belang om “in Christus te zijn”. Ef 1:14.
Het opvallende is dat de wijnbouwer, de hemelse Vader niet alleen de dorre takken snoeit. Er is sprake van twee soorten snoeien. Je kunt dat zien in vers 2: “Iedere rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit hij bij, op hij meer vruchten draagt.”
Wegsnijden en bijsnoeien.
Een paar opmerkingen over dat “bijsnoeien”.
Het gaat erom dat we “in Christus blijven”. Dat we ons leven bij Hem en Zijn genade blijven zoeken. We blijven beseffen dat we zonder Hem niets kunnen. Dat betekent een leven dicht bij de HERE, dicht bij Zijn Woord, in diepe eerbied voor Hem. Een leven waarin je jezelf en je hele leven in Zijn licht stelt. Zie 1 Joh 1:5. Dat snoeien kan ook betekenen dat je dingen moet meemaken die je laten zien dat je je leven niet in eigen hand hebt. Dat je moet leren om door tegenslag, ziekte en dood leert om alleen op de HERE te bouwen. Zie bijv Hebr 12; 1 Petr 1:6-8; Jak 1.
Danis het belangrijk om niet te blijven bij klacht en opstand maar om te zien dat je alleen verder kunt met Christus en met Gods hulp. Hoeveel vragen jij ook nog hebt. Dan kunnen we juist meer vrucht voortbrengen voor God. Zie vers 2,8. Dan kunnen mensen zien hoe groot en goed het is om op Christus aangesloten te zijn. Denk hierbij ook aan het voorbeeld van Job.
Vruchtdragen is voor ons een opdracht die we ook als geschenk uit Gods hand moeten willen ontvangen. Vrucht die de Geest op het gebed in ons leven wil geven. Die vrucht vind je ook terug in het tweede deel van artikel 29 NGB.
Ik wil nog als laatste element naar voren halen. Je ziet namelijk in vers 8 wat het doel van dat vruchtdragen is. Nog beter gezegd wat het doel van ons bestaan als mensen is. Waarvoor leven we eigenlijk op deze wereld? Het gaat erom dat God verheerlijkt wordt of is. Ik zet hier even onder elkaar drie vertalingen. HSV is dan de Herziene Statenvertaling:
HSV: “Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, namelijk dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent.”
NBG 1951: “Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en u zult mijn discipelen zijn.”
NBV: “De grootheid van Mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn.”
Je ziet dat het doel van ons leven de grootheid, het grootmaken, het verheerlijken van God moet zijn in woord en daad. Dat is een heel belangrijk gegeven voor de opbouw van de gemeente, voor het onderlinge gesprek in de gemeente. Waarop is ons leven jong en oud gericht.
Dit hoort voor ons geen vreemde gedachte te zijn al hoor je om je heen nogal eens dat dat toch wel overdreven is. Wij belijden dat ook zo. We doen dat ook met kerken in et buitenland in de eenheid van het katholieke geloof. Ik sluit hiermee af door vraag en antwoord 6 van de Heidelbergse Catechismus en het eerste antwoord van de Korte Catechismus van de Westminster Belijdenis (een belijdenisgeschrift van meerdere van onze zusterkerken in het buitenland) aan te halen.
Vraag en atwoord 6: “Heeft God de mens dan zo slecht en verkeerd geschapen? Nee, God heeft de mens goed en naar Zijn beeld geschapen, dat wil zeggen: in ware gerechtigheid en heiligheid, opdat hij God, zijn Schepper, naar waarheid kennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in de eeuwige heerlijkheid leven zou, om Hem te loven en te prijzen.”
“What is de chief end of man? (Wat is het hoogste doel waarvoor de mens leeft?) The chief end of man is to glorify God and to enjoy Him for ever.” (Het hoogste doel waarvoor een mens leeft is om God te verheerlijken en daarin voor eeuwig vreugde te vinden).