2 Korinthe 9:10-12 Dankdag Rijk zijn om dankbaarheid voor God teweeg te brengen

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 104:7,8

Gebed voor de opening van het Woord

Schriftlezing: 2 Korinthe 9

Psalm 112:1,2,3

Tekst:  2 Korinthe 9:10-12

Verkondiging van het evangelie

 Psalm 127;1,2

Geloofsbelijdenis

Psalm 136;1,20,21

Dankgebed voor gewas en arbeid

Gezang 35:1,3

Zegen

 

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

Toen ik het gedeelte waarin onze tekst staat las, moest ik denken aan de kinderbijbel. De kleuterbijbel van Anne de Vries. Wie namelijk 2 Korinthe 9 goed leest ziet een bepaalde beweging die in alle eenvoud en juist daarom zo belangrijk en indrukwekkend in dat eerste verhaal in die kinderbijbel naar voren komt. De beweging dat alles van God komt. Dat we echt alles van Hem krijgen om te leven. Hier een klein deel van dat verhaal:

“Weet je wel, waar je eten vandaan komt? Die lekkere dikke boterham, die je hebt gehad? …. Ja, je moeder heeft die boterham klaargemaakt. Maar het brood heeft ze gekocht bij de bakker. Die bakte het brood van meel.   Dat meel kwam van de  molenaar. Die had het gemalen van koren. Dat koren kreeg hij van de boer. Die had het gemaaid op zijn land. Maar wie had dat koren daar laten  groeien? … De Heere. En als de Heere dat niet had gedaan, dan had de boer geen koren gehad. Dan had de molenaar geen meel gehad. Dan had de bakker geen brood kunnen bakken. En dan had je moeder geen boterham voor je klaar kunnen maken. Je boterham komt dus eigenlijk van de Heere. En al het andere eten ook.”   

Als je dat weet en echt beseft wat betekent dat dan voor jouw leven?

Dat zien we heel duidelijk in onze tekst op deze Dankdag voor gewas en arbeid.

Ik verkondig jullie het evangelie van Jezus Christus onder het volgende thema:

 

 

RIJK ZIJN OM DANKBAARHEID VOOR GOD TEWEEG TE BRENGEN

 

1.  De  HERE geeft

2.  laten wij doorgeven

 

  1. De HERE geeft

 

Laten we eerst eens kijken waarover Paulus aan de gemeente van Korinthe schrijft in hoofdstuk 8 en 9. Het gaat daar om een collecte om  geld te geven aan de gemeente van Jeruzalem. Een gemeente die vervolgd wordt en waar armoede en honger dreigt. Bij de gemeente in Jeruzalem moeten we bedenken dat het vooral Joden waren die In de Here Jezus  waren gaan geloven. In Korinthe zijn het vooral niet -Joden die in Christus geloven. Weten zij zich echt een familie die elkaar kennen als broers en zussen van een familie. Of is dat toch niet zo door de grote culturele verschillen?  

Paulus doet een beroep op de andere gemeenten om echt vrijgevig te zijn. Om royaal te zijn om andere kinderen van Koning Christus niet te laten omkomen van de honger. Je ziet hier hoe verantwoordelijkheid en gebed samengaan. Hoe dingen doen die nodig zijn en gebed samengaan. Het is niet zo dat we kunnen zeggen als zij en wij maar genoeg bidden dan zorgt de HERE wel voor genoeg eten. Wie zo denkt en spreekt is echt heel verkeerd bezig. Die zet mensen op het verkeerde spoor en verwacht te weinig van de opdracht van de HERE om voor onze naaste en zeker voor onze broers en zussen in het geloof te zorgen waar we maar kunnen. Een jaar geleden is er dan ook onder kerken waaronder Paulus werkt, begonnen om geld voor de arme en verdrukte gemeente in Jeruzalem bij elkaar te brengen. Om juist vanuit de onverdiende liefde van God waarin de gelovigen delen voor elkaar te willen zorgen. Juist als de een meer dan de ander heeft en een deel te weinig heeft om te kunnen leven. Laten we eens kijken wat we daarover in hoofdstuk 8 lezen. Ik haal enkele belangrijke punten daaruit naar voren:
“Zo hebben wij dan Titus aangespoord dat hij, zoals hij eerder begonnen was, nu ook de inzameling van deze genadegave bij u zou voltooien.” Een jaar geleden is er begonnen. Het wordt tijd om het nu echt af te maken en samen met anderen het geld te gaan geven aan de gemeente van Jeruzalem.

 “Zo dan, zoals u in alles overvloedig bent, in geloof, en in woord, en in kennis, en met alle inzet, en in uw liefde tot ons, wees zo ook in deze  genadegave overvloedig. Ik zeg dit niet als bevel, maar om door de inzet van anderen ook de oprechtheid van uw liefde te beproeven. Want u kent de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij omwille van u arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden.”

De gemeente van Korinthe ziet zichzelf als een actieve gemeente. Als dat echt vanuit geloof, echt vanuit de liefde van God komt, moet dat ook hierin blijken. Dit is maar niet een extraatje dat ook bij het geloof kan horen. Nee, dit komt als het goed is voort uit de verbondenheid met Christus. Christus onze Heiland, die ons schuldige en straatarme zondaren rijk wil maken door Zijn dragen van onze schuld en zonden is het voorbeeld om niet aan eigen status en geld te hangen. Niemand was rijker en werd armer voor schuldige mensen om hen uit genade te laten delen in het steenrijke leven met de HERE. Hij gaf zich helemaal tot in de hel om voor wie bij Hem schuilt het leven in de hemel en op de nieuwe aarde voor altijd te verdienen.     

“Ik geef hierin dan ook slechts mijn mening, want dat is nuttig voor u, die niet alleen met het doen, maar ook met het willen reeds een jaar geleden begonnen bent. Voltooi echter nu ook het doen, opdat, zoals de bereidwilligheid er was, zo ook de voltooiing er zal zijn, overeenkomstig wat u hebt. Want als de bereidwilligheid aanwezig is, dan is iemand welgevallig overeenkomstig wat hij heeft, niet overeenkomstig wat hij niet heeft.”

Paulus gaat voorzichtig te werk. Hij probeert de Corinthiërs er echt voor de winnen om niet alleen met woorden te beloven om iets te doen maar echt te geven. Hij laat zien dat hij zijn mening geeft maar dat die wel op het werk van Christus gebouwd is. Daarbij komt dat de Heilige Geest deze woorden een plaats gegeven heeft In Gods eigen Woord. Daarmee wordt het ook de mening van de Heilige Geest. Ook juist door wat er in het  vervolg allemaal geschreven wordt hierover en naar aanleiding hiervan. Hulp toezeggen en dat het een goed idee is, vraagt ook om actie, om het echt geven.

 “Het is namelijk niet de bedoeling dat anderen verlichting hebben, en u verdrukking; maar uit het oogpunt van gelijkheid is er op dit moment uw overvloed om wat hun ontbreekt aan te vullen, opdat ook hun overvloed er is om wat u ontbreekt aan te vullen, opdat er gelijkheid zal zijn, zoals geschreven staat:  Wie veel had verzameld, had niet over; en wie weinig had verzameld, had niet te weinig.” 2 Kor 8:6-15

Dan zie je hier een heel belangrijk iets dat vanuit Christus werk naar ons toekomt. Dat ons leven met elkaar als volgelingen van God heel duidelijk raakt. We hebben in sommige gevallen veel gekregen. Veel meer dan we nodig hebben. Dat hebben we niet gekregen om daarmee voor ons zelf te leven maar juist om anderen die te weinig hebben te helpen. Zo komt als het goed is de liefde van God die onder Zijn volk heerst ook concreet naar buiten.

Wat is nu de grote reden voor kinderen van God om echt uit dankbaarheid te geven? Dat is het weten met je hart dat alles wat je hebt je van God gekregen hebt. Dan zie je ook bij onze tekst.

Je ziet dan wat de grote beweging in het leven is. De grote beweging ook als het gaat om ons voedsel. Als het gaat om dat gewone leven waarin er gezorgd en gewerkt  moet worden om te kunnen leven. Die beweging is dat de HERE geeft, dat de Schepper van alle dingen dat geeft wat nodig is om uit6eindelijk drinken en eten ook echt binnen te krijgen. Het is de HERE die vanaf het allereerste begin voor de oogst en de verwerking van de oogst gezorgd heeft! Hij is het die vanaf het allereerste begin er voor gezorgd heeft dat je werk hebt en op je bankrekening het geld staat om te kunnen leven. Ook als je het in deze coronatijd moeilijk hebt om het hoofd boven water te houden.

Het is in alles de HERE die vanaf het begin geeft. Daarin zie je grootheid van God die ook jou Vader wil zijn. De woorden van vers 10 wijzen terug naar Jesaja waar we het volgende lezen:

“Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten. Want zoals regen of sneeuw neerdaalt van de hemel en daarheen niet terugkeert, maar de aarde doorvochtigt  en maakt dat zij voortbrengt en doet opkomen,  zaad geeft aan de zaaier en brood aan de eter, zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat:  het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren,  maar het zal doen wat Mij behaagt,  en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend.” vs 9-11

Het gaat erom dat we vanuit het Woord de HERE tot ons laten komen. Dat we vanuit het grootste geschenk dat de HERE ons gegeven heeft: Zijn Zoon als de Verlosser ook voedsel en geld gebruiken om daarmee onze rechtvaardigheid meer te maken. Ik begrijp dat dit ons vreemd in de oren kan klinken. Wij kunnen toch onszelf niet rechtvaardig voor God maken? Wij kunnen toch niet zelf een deel van onze verlossing verdienen. Daarvoor hebben wij toch altijd weer Christus en Zijn offer aan het kruis gebracht nodig?! Dat is zo. Toch zegt dat niet dat we niet in een leven dat in Gods ogen goed en recht is moeten groeien. Iemand die zegt dat dat niet nodig is en het alleen uit genade gebruikt om niet te willen groeien in een leven volgens Gods wil kent Christus niet echt. Dan leef je niet echt met de HERE.

Ook Dankdag voor gewas bepaalt je bij het uit dankbaarheid willen leven zoals het in Gods ogen rechtvaardig en goed is. Zoals het dus echt rechtvaardig en goed is. Bij dat rechtvaardige leven uit dankbaarheid hoort ook dat je graag geeft voor mensen en vooral voor geloofsgenoten die het veel slechter dan jou en mij hebben. Vrucht  van een leven voor Gods ogen is dan dat er ook vruchten komen. Dat het zich ook uit in de daadwerkelijke hulp voor de naaste.

Ja, maar dat kost mij geld. Dat kost mij en anderen een deel van onze welvaart. Dat zijn de geluiden die je om je heen hoort. Dat zijn ook gedachten en gevoelens die je zomaar in je eigen hart kunt ontdekken. Is geven voor anderen, ook van je geld en bezit verlies?

Dan moet je eens naar vers 11 kijken: “Zo zult u in alles rijk worden, in staat tot alle vrijgevigheid, die door middel van ons dankzegging aan God teweegbrengt.”

De Heilige Geest maakt duidelijk dat geven niet arm maakt. Geven vanuit de dankbaarheid voor wat de HERE ons uit genade alleen geeft is geen verlies. Het is de HERE die zorgt en blijft zorgen voor wie in liefde met Christus leeft. Hij zorgt voor Zijn kerk. Door de collecte voor de broers en zussen in geloof in Jeruzalem raak je geld kwijt. Dat is waar. De Geest maakt duidelijk dat ook dat verlies door Hem weer aangevuld zal worden om weer te kunnen geven. Geven uit dankbaarheid aan God maakt rijk. Rijk in een leven met God. In veel gevallen wordt er weer voor gezorgd dat als geeft je, je toch weer genoeg hebt en vaak zelfs meer dan genoeg om weer de ander die het nodig heeft te kunnen geven. De HERE zorgt. Die zorgt dat de vrijgevigheid, het graag en royaal geven voor wie het nodig heeft er blijft. Dan kan het zijn dat j dee ene keer de een de ontvanger of gever bent en de andere keer andersom. 

Leven in dankbaarheid voor de HERE betekent dat je omdat je uit genade alleen door Christus offer zoveel gekregen hebt graag wil geven. Geven wordt deel van je leven. God heeft Zijn Zoon voor jou gegeven. Een groter cadeau kun je niet krijgen. Een cadeau dat jij en ik op geen enkele manier verdiend hebben. Toch wil de HERE ons dat geven!  Vanuit de verwondering dat je in dat cadeau mag delen leer je dat cadeau te willen doorgeven. Wil je mensen bij Christus brengen als de schat van hun leven. Daarom wil je ook de naaste geven wat die nodig heeft als het hem of haar daaraan ontbreekt. Vanuit de band aan Christus geven we dan ook heel concreet geld en goed aan wie het nodig hebben. Dan vertellen we ook dat we dat doen vanuit de liefde en genade die HERE ons gegeven heeft. Dat is de drijfkracht die de Geest in ons geeft om te willen geven.

Daarvoor gebruikt Paulus in vers 12 opvallende woorden. Letterlijk staat er dat we zo de “diakonie van de liturgie” leren. Het woord liturgie kent in de Grieks van die tijd ook de betekenis dat rijke burgers een vrijwillig een  flinke bijdrage geven aan openbare instellingen geven waardoor velen geholpen kunnen worden. Wie aan Christus verbonden is wil graag de  dienst, de diakonie verrichten om een royale geldelijke bijdrage te geven aan wie in moeite en zorg zitten.  Die wil graag geven om juist ook daarin de HERE te dienen. Niet omdat je ertoe  gedwongen worden maar omdat we het doen met ons hart, vanuit de liefde van de HERE die ons overweldigt heeft.     

Dan leven we niet voor geld en om rijk te worden.  Dan is rijk willen worden en leven voor eigen welvaart een bedreiging voor ons leven en voor onze verlossing. Wanneer we leven voor onszelf en onze welvaart worden we mensen die niet meer willen doorgeven wat de HERE ons gegeven heeft. Als cadeau en niet omdat wij er recht op hebben. Juist dat bedreigende, dat leven voor jezelf waardoor God niet meer aan Zijn eer krijgt, komt wordt sterk benadrukt door de Here in Zijn Woord. Heel duidelijk komt dat naar voren in 1 Timotheus 6:
 Maar de godsvrucht is inderdaad een bron van grote winst, vergezeld van tevredenheid. Want wij hebben niets de wereld ingedragen, het is duidelijk dat wij ook niets daaruit kunnen wegdragen.
Als wij echter voedsel en kleding hebben,  zullen wij daarmee tevreden zijn.  Maar wie rijk willen worden, vallen in verzoeking en in een strik en in veel dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te verlangen, zijn sommigen afgedwaald van het geloof, en hebben zich met vele smarten doorstoken. ……    Beveel de rijken in deze tegenwoordige wereld dat zij niet hoogmoedig zijn, 
en hun hoop niet gevestigd houden op de onzekerheid van de rijkdom, maar op de levende God, Die ons alle dingen in rijke mate verschaft om ervan te genieten;  ook om goed te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig te zijn en bereid om samen te delen. Zo verzamelen zij voor zichzelf een schat: een goed fundament voor de toekomst, opdat zij het eeuwige leven verkrijgen.”vs 6-10 …..17-19

Uit dankbaarheid geven en dat doen in de naam van Christus als onze Heer en Verlosser. Wie zo in dankbaarheid leeft en geeft die brengt ook weer dank aan de HERE te weeg bij hen die het in geloof ontvangen. Wat is het dan belangrijk dat we niet een dank je wel voor onszelf willen. Dat we niet benadrukken dat wij dit gegeven hebben. Dat het de HERE is die door Zijn liefde en Zijn Geest gezorgd heeft dat mensen die het nodig hebben dit krijgen. Dat daardoor de ontvangers niet de menselijke gevers danken maar de HERE die dit geeft. Die ons leert als rentmeesters door te geven wat we gekregen hebben om tot eer van Hem en tot hulp van de naaste gegeven heeft. Dan zie je in vers 12 hoe de cirkel weer rond is. De HERE geeft van af het begin. Dat vraagt om onze dankbaarheid.  Jij geeft door wat de HERE gegeven heeft. Je wil vol liefde en dankbaarheid een doorgeefluik van God cadeaus zijn. Om juist ook anderen tot de dank en lof op Christus te brengen. Om daarvoor ook de meest gewone dingen van het leven te gebruiken. Natuur en genade horen bij elkaar in de dienst aan de Christus. Dan zien we dat zo prachtig oplichten in vers 12,13 als het gaat om de gemeente van Jeruzalem waarvoor deze collecte bedoeld is: “ Want het betonen van deze dienst vult niet alleen de tekorten van de heiligen aan, maar is ook een overvloedige bron van vele dankzeggingen aan God,

want door dit bewijs van dienstbetoon verheerlijken zij God vanwege de onderdanigheid aan het Evangelie van Christus, overeenkomstig uw belijdenis, en vanwege de gulle handreiking aan hen en aan allen.”

 

Laten we geven en ontvangen vanuit de dankbaarheid aan de HERE alleen die ons ook dat heel gewone elke dag uit genade geeft.

 

AMEN