ORDE VAN DIENST
Votum
Vrede/Zegengroet
Psalm 119:1,2
Lezing van Gods wet
Psalm 143:1,2,8
Gebed
Bevestiging ambtsdragers
Na opdracht: Gezang 38:3,4
na slot formulier: Gezang 26:4,5
Schriftlezing: Efeze 4
Tekst: Efeze 4:20
Verkondiging van het evangelie
Psalm 84:3,5
Dankgebed
Collecte
Psalm 101:1,2,3
Zegen
Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes
Je kijkt naar de ambtsdragers. Van tijd tot tijd komen er nieuwe ambtsdragers. Dat bepaalt ons altijd weer bij wat hun taak is. Ook bij hoe wij in ons hart tegenover de ambtsdragers hebben te staan. In een wereld waar iedereen alles wil kunnen controleren en beoordelen valt dat niet mee. Juist in die wereld hebben we de leiding die de Geest door de ambtsdragers wil geven met blijdschap te volgen. Daarbij is dan wel een heel belangrijke vraag welke leiding dat moet zijn. Dat zal een leiding moeten zijn niet volgens onze smaak maar wel volgens het Woord en de koers die Christus ons in de Bijbel wijst. De Bijbel als de zuivere stem van God.
Daarbij hoort dat de ambtsdragers mannen zijn die zich echt al biddend verdiepen in wat de HERE in Zijn Woord zegt. Wanneer we dingen doen of juist niet doen zal juist wat de HERE in Zijn Woord zegt beslissend moeten zijn. Dan is niet beslissend of we juist bij het verleden willen blijven of dat we juist vernieuwend willen zijn. Beslissend is wat de Geest ons door Gods eigen woord leert. Zo belijden we het ook in artikel 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis: “Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig de schrijvers ook geweest zijn, op één lijn stellen met de goddelijke Schriften, ook de gewoonte niet met Gods waarheid - want de waarheid gaat boven alles -, evenmin het grote aantal, de ouderdom, de ononderbroken voortgang in de tijden of de opvolging van personen, of de concilies, decreten of besluiten. Want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars (Ps. 116 : 11) en ijdeler dan de ijdelheid zelf.”
Die leiding vanuit het Woord is niet alleen iets van theorie. Het raakt juist ons leven. Jouw dagelijkse leven. Jouw omgaan met de mensen om je heen. Daaraan hebben de ambtsdragers leiding te geven. ieder van ons heeft daarin voor Gods ogen ook zelf zijn of haar verantwoordelijkheid. Daarbij is een van de belangrijke vragen hoe we in de wereld hebben te staan. Moeten we ons onder leiding van de ambtsdragers afzonderen in deze wereld? Moeten we als christenen en als gemeente in alles anders zijn? Of ligt het toch wat anders? Vaak is er een beroep op onze tekst gedaan om te zeggen dat we eigenlijk in alles anders moeten zijn. Heel snel is dan het eerste deel van onze tekst aangehaald:
“Maar gij geheel anders”. Laat dit nu een van de zwakste vertalingen in de 1951 vertaling zijn. Dit staat er namelijk echt niet. Het is meer uitleg dan vertaling. Dat kom je al gauw op het spoor als je onze vertaling op dit punt met oude en nieuwe vertalingen van de Bijbel vergelijkt.
Ik geef er vier weer:
Statenvertaling: “Doch gij hebt Christus alzo niet geleerd”.
Herziene Statenvertaling: “Maar u hebt Christus zo niet leren kennen”
Nieuwe Bijbelbetaling: “Maar zo hebt u Christus niet leren kennen!
Willibrord: “Maar zo hebt u Christus niet leren kennen!”
In het Grieks staat hier een heel kernachtige zin. Als je het letterlijk weergeeft wordt het zo:
“Maar jullie niet zo, jullie hebben Christus leren kennen”. Waar moet u als ambtdragers leiding in geven als het om het anders-zijn van de gemeente gaat? Waar moeten wij in ons leven op letten als het gaat om een echt christelijk leven? laten we vanuit onze tekst zien wat de HERE ons zegt. Ik verkondig jullie het evangelie onder het volgende thema:
ANDERS LEVEN DOOR CHRISTUS GELEERD
- Waarom?
- Hoe?
- Waarom?
Paulus schrijft zijn brief aan de gemeente van Christus in Efeze. Het was een grote en belangrijke stad. Een stad met meer dan 100.000 inwoners. Een stad die vol was met de cultuur van die tijd. Een stad die door veel mensen van buiten werd bezocht. Een stad die bruiste van leven. van het leven van de wereld in die tijd. Het allerbelangrijkste was dat de stad het centrum was van de godin van de vruchtbaarheid en de seksualiteit. De bekende Artemis van de Efeziërs. Met een geweldige tempel die als een wereldwonder werd gezien. Zeker in de maand mei als er een groot feest was rondom deze godin was de stad stampvol met mensen. Het was ook de maand waarin de sekswerkers van verschillende klassen die aan de tempel verbonden waren heel goede zaken deden. Het wereldse leven gloeide er. Lust en bevrediging vierden er hoogtij.
In die stad waarin het wereldse leven van leven voor jezelf en bevrediging voor jezelf de aantrekkingskracht van deze stad was, was er ook een gemeente van de Here Jezus. Hier krijgt Paulus ook te maken met de tegenstand van de wereld. Paulus komt hier het evangelie verkondigen. Hij werkt in deze stad zelfs 2 jaar achter elkaar. Wanneer Paulus vanwege de tegenstand vanuit de Joodse synagoge ergens anders samenkomt, lezen we daarvan: “hij maakte zich van hen los en zonderde zijn discipelen af, terwijl hij dagelijks besprekingen hield in de gehoorzaal van Tyrannus. En dit ging twee jaar lang zo voort, zodat allen, die in Asia woonden, het woord des Heren hoorden, Joden zowel als Grieken.” Hand 19:9,10 Na een tijd wordt juist de verkondiging van het echte evangelie als een bedreiging gezien. Wie Christus namelijk leert kennen wil niet meer meedoen aan een leven waarin de Artemis van de Efeziërs gediend wordt. Waarin er een werelds leven geleid wordt.
Toch is het die wereld waarin je leeft die aan je trekt. Laten we daar ook heel eerlijk in zijn. De wereld om ons heen trekt aan ons. Zeker nu de wereld zo intensief op ons afkomt. Op allerlei manieren is de wereld heel dichtbij. Via de televisie, via ons smartphones, door onze computers en tablets. Er komt op de meesten van ons heel veel af. Ook als het om je opleiding gaat of op je werk. Je krijgt te maken met mensen en meningen en een levensstijl om je heen die aan je trekt. Is dat gek? Is het vreemd dat je de aantrekkingskracht van de levensstijl van velen om je heen voelt. Dat die manier van leven ook in jou verlangens opwekt? Nee! Want bij iedereen van ons is er in ons hart dat aanknopingspunt met dat leven. Wij hebben allemaal een hart dat uit zichzelf zich graag aan dat leven overgeeft. Leven voor eigen genot en bevrediging. Niet alleen op seksueel terrein maar op alle delen van het leven. Ons hart is van zichzelf narcistisch. Je gaat voor jezelf. Ons hart is van zichzelf een hart dat andere wegen wil gaan dan de HERE wijst. Dat laat de Geest ons ook zien in de verzen voor onze tekst. Zo zouden jij en ik ook leven als de HERE ons niet door Zijn Geest leert anders te leven.
Broeders ambtsdragers het is juist uw taak om de gemeente in dat nieuwe leven leiding te geven. Om door leer en leven de gemeente toe te rusten in de wereld van vandaag. Om ze vanuit Gods eigen Woord te laten zien hoe de HERE het leven van ons in de wereld van vandaag wil. Om in de wereld maar niet van de wereld te zijn. Toch komt er van verschillende kanten dan een vraag. Een indringende vraag waar we ons ook niet zomaar van los kunnen maken. Een vraag en opmerking die van mensen komt die echt christen willen zijn maar zeggen dat de HERE door Paulus juist aangeeft om je juist aan de wereld en cultuur moet aan te passen. Anders zouden we het evangelie juist in de weg staan. Daarbij wordt dan een beroep gedaan op wat Paulus in 1 Korinthe 9 schrijft:
“Want hoewel ik vrij sta tegenover allen, heb ik mij allen dienstbaar gemaakt, om er zoveel mogelijk te winnen; en ik ben voor de Joden geworden als een Jood, om Joden te winnen; hun, die onder de wet staan, als onder de wet – hoewel persoonlijk niet onder de wet – om hen, die onder de wet staan, te winnen; hun, die zonder wet zijn, ben ik geworden als zonder wet – hoewel niet zonder de wet van God, want ik sta onder de wet van Christus – om hen, die zonder wet zijn, te winnen. Ik ben voor de zwakken zwak geworden, om de zwakken te winnen; voor allen ben ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden. Alles doe ik ter wille van het evangelie, om er zelf ook deel aan te verkrijgen.” Vs 19-23
We lezen hier heel duidelijk dat Paulus ons hier oproept om waar je kunt je aan te passen aan de mensen om je heen. Om niet onnodig een belemmering voor het evangelie, voor het komen tot Christus neer te leggen. Dat is niet maar het woord van Paulus maar ook van de Geest. Omdat ook Efeze 4 en de hele Bijbel het Woord van God is, maakt dat duidelijk dat we echt in de wereld hebben te staan maar dan wel als mensen die onder de wet van Christus staan. Gelovigen die aan mensen met verschillende culturen en gebruiken willen laten zien tot wat voor leven de HERE roept.
Dan zegt de Geest als je naar dat wereldse leven kijkt waar het om mijn eigen genot en belang gaat: “Maar jullie niet zo. Hier op mijn papier heb ik dat woordje jullie met dikgedrukte letters weergegeven. Waarom? Omdat in het Grieks dit woordje u, jullie apart genoemd wordt. Dat betekent dat het heel bijzondere nadruk krijgt. Het is alsof de HERE naar de wereld kijkt en dan tegen ons zegt: JULLIE niet zo! Dan staat er ook nog het woordje maar dat duidelijk maakt dat het leven met Christus zo anders is als een leven zonder Hem.
Waarom eigenlijk? Waarom doen we nu bepaalde dingen als gelovigen nu juist wel of juist niet? Ik kom daar in het tweede punt nog heel praktisch op terug. Het allereerste en belangrijkste is dat het maar niet om altijd anders zijn gaat. Nee, het gaat er om dat je anders doet of spreekt omdat je in levende liefde voor Christus leeft. Omdat je geleerd hebt Christus als je lieve Heiland te omhelzen. Je wilt bij hem horen. Je ziet Zijn ongelooflijke liefde voor zondaren. Je ziet hoe Hij zelfs voor jou die geen haar beter is dan wie dan ook maar heeft willen sterven onder Gods toorn die jij en ik verdiend hebben. Dat geloven die liefdesband met de HERE in eerbied en liefde is belijden we zo in art 22 van de NGB en DL I,4:
“Wij geloven dat de Heilige Geest, om ons ware kennis van deze grote verborgenheid te doen verwerven, in ons hart waar geloof ontsteekt, dat Jezus Christus met al zijn verdiensten omhelst, Hem zich toe-eigent en niets meer buiten Hem zoekt.”
“ Op hen die dit evangelie niet geloven, blijft de toorn van God. Maar zij die het aannemen en de Verlosser Jezus met een echt en levend geloof omhelzen, worden door Hem van de toorn van God en van de ondergang verlost, en zij ontvangen door Hem het eeuwige leven.”
Waarom wil je als christen anders leven? Omdat je niet met de wereld getrouwd wilt zijn. Omdat je niet met je eigen zondige ik getrouwd wil zijn. Dat zijn slechte huwelijken die je in het ongeluk brengen. Als christen neem je van jezelf en de wereld afstand omdat Christus de Heer van je leven is geworden die je wilt volgen. Je wilt niet anders leven omdat we nu eenmaal als een club gelijkgezinden tegenover de omgeving zouden moeten staan. Dat is een clubgeest die menselijk is en niet bij het christelijke geloof en de christelijke kerk hoort. Het gaat om leven met de HERE. In alle eerbied en liefde. Je wilt door de Geest geleid luisteren naar de stem van je God en verlosser. Zijn stem wordt in je leven al meer beslissend. Juist omdat wat Christus ons leert nooit losstaat van wie Hij is. Wat Hij ons leert in Gods Woord is wat uit Zijn mond en hart komt. Als jij Gods Woord leest en leest hoe de HERE graag wil dat we leven. Als je dat hoort dan kun je als het ware op de adem van de stem teruggaan en dan kom je bij Christus zelf. Bij Zijn mond en als je verder zou kunnen gaan bij Zijn hart. Ambtsdragers zijn het om juist te spreken, te leren, voor te leven wat Christus ons leert. Zo komen we bij het tweede punt.
- Hoe?
Hoe kunnen we nu anders leven? Waarin moet dat nu blijken? De Geest zegt daarvan in het tweede deel van onze tekst: “jullie hebben Christus leren kennen”. Wat betekent het dat je Christus hebt leren kennen. Dat betekent dat je geleerd is wie Christus is. Dat is vanuit de Schrift je voorgehouden. Je hebt door de verkondiging, door het onderwijs van je ouders, door catechisatie vanuit de Bijbel geleerd wie de HERE is. Wie Christus is. Die leer is de leer van de Geest en daarmee heb je zo Christus zelf leren kennen in Zijn leven en in wat Hij je leert. Daarvan lezen we Rom 6:17: “Maar Gode zij dank: u was slaven van de zonde, maar u bent van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van onderricht, die u overgeleverd is.”
Het komt er in je leven op aan om Christus in liefde te gehoorzamen. Om dat de richting van je leven te laten zijn. Je kunt namelijk op wat Christus ons leert aan. Ook op Zijn manier van leven. Hij was zonder ook maar een zonde! We horen Hem zeggen in Joh 8: “Wie van u overtuigt Mij van zonde? En als Ik de waarheid spreek, waarom gelooft u Mij niet? Wie uit God is, hoort de woorden van God; daarom hoort u niet, omdat u niet uit God bent.”vs 46,47
Wie werkelijk bij de HERE wil horen die volgt God, volgt Christus na! Ik weet dat we allemaal daarin tekort schieten. Daarom hebben we ook allemaal elke dag vergeving nodig. Die de HERE graag geeft aan wie in liefde niet naar zijn eigen hart wil luisteren, niet met de vrienden en burengroep meegaat als dat leven en spreken tegen Gods wil in betekent.
Het gaat om je leven met de HERE, met Christus. Door Hem te volgen anders leven. Dat is heel belangrijk om dit goed in te zien. Juist als het om de opvoeding gaat, juist als het om ons leven als gemeente gaat.
Wat doe je als je kind of een catechisant of iemand op huisbezoek vraagt: “Waarom doen we dit wel of niet?” Soms hoor je dan het antwoord: Omdat we anders moeten zijn. Ja, maar vader, moeder, broeder ambtsdrager waarom is dat nu eigenlijk zo? Omdat we gewoon anders moeten zijn. Stuur jij jouw kinderen, kleinkinderen, jouw catechisant, jouw broeder of zuster met dit antwoord naar huis? Of met het antwoord dat we het altijd zo gedaan hebben.
Geef je zulke antwoorden ook als iemand die jou dingen vraagt over wat geloven is en wat dit voor jou betekent? Zijn dat de antwoorden die je geeft aan mensen die niet geloven en met je praten? Wanneer dat zo is zijn we zo verkeerd bezig! Dan stoten we juist mensen af. Dan is de kans groot dat we anderen en onszelf binden aan dingen die niet nodig zijn. Waarom anders? Omdat je Christus hebt leren kennen. Omdat je Hem volgt vanuit Zijn Woord. Dat betekent dat jij en ik vanuit Gods Woord kunnen duidelijk maken waarom we dingen juist wel of niet doen. Wie van iemand houdt doet bepaalde dingen juist wel of niet als die ander er bij is. Juist omdat je die ander kent. Wat is het belangrijk dat ook juist de ambtsdragers daarin de gemeente toerusten. Daarin voorgaan. Dat betekent dat we juist als ambtsdragers al meer thuis moeten zijn in de Schrift, in Gods Woord. Dat we juist als ambtsdragers steeds weer met het Woord van de HERE komen en ons al meer daarin oefenen. Om de weg van Christus te wijzen en achter Hem aan te gaan. Dan zie je dat het niet om een algemene antithese/ tegenstelling met de mensen om ons heen gaat. Dit betekent niet dat ik niets met mensen in de buurt kan doen of met medestudenten en leerlingen die niet geloven. Het betekent wel dat ik niet meedoe met dingen waardoor je in strijd komt met Christus. Dat je niet meedoet met dingen waarmee je je grootste Geliefde die meer liefde gegeven heeft dan ieder ander Jezus Christus niet van je wilt vervreemden. Je wilt Hem dienen volgens Zijn wil, je altijd dicht bij Hem zijn. Je leert dan door de Geest dat het zo slecht voelt als je doet en zegt de dingen waarvan je weet dat de HERE het anders wil en anders gezegd heeft in Zijn Woord.
Dan wil je ook juist voor anderen leven. Dan wil je waar het niet tegen Gods wil ingaat vrede met anderen bewaren. Omdat je geleerd hebt te leven uit de vrede van God die Christus voor jou verdiend heeft terwijl je dat zelf niet verdiend heb. Dan wil je er voor anderen zijn ook als anderen dat vreemd en misschien zelfs niet goed vinden. Zo was het ook met de christelijke kerk in de eerste eeuwen na Christus. Zij gingen in het spoor van Christus door zondaren op te zoeken. Zondaren in nood te helpen en te verzorgen. Dan was geloven of lid zijn van de gemeente geen voorwaarde. Nee, ze lieten juist in hun liefde en zorg voor anderen zien dat ze anders waren. Dat ze daarin Christus wilde volgen. Die Christus die nu zelfs naar jou toekomt. Heb jij, heb ik dat verdiend? Schei uit! We hebben aan het begin van deze dienst onze schuld moeten belijden en om vergeving moeten vragen. Ik en jij konden toen niet zeggen: dat gaat niet over mij.
Dat Christus toch naar je toekomt heb je voor 0% aan jezelf te danken. Wie dat ziet en dat wonder van Gods liefde ervaart, gaat ook anderen helpen zonder iets terug te verwachten. Die wil vanuit Gods Woord spreken en leven. Midden in de wereld, midden onder de mensen om getuige van Christus te zijn. Dat kan alleen als we biddend naar boven kijken en vragen om de Geest die ons leven verandert. Dat hebben we elke dag nodig. Dat wil de Geest je elke dag geven. Ook om ambtsdrager te kunnen zijn en deze leiding te kunnen geven.
AMEN