Ezra 2:43-70 Gods volk keert terug naar Israël

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/zegengroet

Psalm  147:1,2

Lezing van Gods wet

Samenvatting Matt 22

Psalm   147:3,7

Schriftlezing:  2 Koningen 9:20-26

                          Romeinen 9:1-9

Gebed

Psalm 146:1,2,3,7,8 (vs 8 kinderen)

Tekst: Ezra 2:43-70

Verkondiging van het evangelie

Psalm  87

Dankgebed

Collecte

Gezang 31:1,3

Zegen

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

 

Wat is het toch goed om samen als gemeente onder hetzelfde Woord te zitten. Om er samen over door te kunnen praten. Om er vragen over te kunnen stellen om zo juist samen te leren. Om dat te doen met een hart vol liefde voor de HERE en zijn Woord.

Zo kwam er vorige week na de dienst een broeder naar mij toe. Hij ging in op het punt dat ik gezegd had dat die in vergelijking kleine groep van ongeveer 50.000 mensen uit geloof teruggegaan was naar Jeruzalem en omgeving. Was dat wel uit geloof? Kun je dat wel zo zeggen? Zouden er ook niet veel zijn meegegaan uit heel andere motieven? Bijvoorbeeld omdat hun eigenheid als volk en hun eigen cultuur wilden benadrukken. Was het allemaal wel zo goed bij deze 50.000 want als ze een keer in het land zijn, gaat het allemaal niet zo heel gelovig toe. Dan verliezen ze toch heel gauw de moed en denken ze vooral aan zichzelf.

Dat laatste is waar en daarbij komen we ook samen als we verder in het boek Ezra komen. Toch moeten we dat nu niet betrekken op wat er toen bij die terugkeer uit Babel gebeurde. Waarom niet?

Daarvoor zijn meerdere redenen. De eerste en belangrijkste is dat we in hoofdstuk 1 lezen dat deze uittocht uit Babel toch echt door geloof op dat moment gedragen wordt. Het is namelijk de HERE die de geest van deze mensen opwekt. Hij laat ze met liefde en gehoorzaam kijken naar wat de HERE beloofd heeft en de opdracht die Hij geeft na 70 jaar ballingschap. De HERE laat een rest terugkeren. Dat wil niet zeggen dat het volmaakte gelovigen zijn. De HERE legt wel Zijn zegen over deze groep die terugkeert. Natuurlijk was ook niet iedereen die meeging even sterk in geloof. Je ziet als je naar de toekomst kijkt wat je ook bij jezelf als kind van God herkent. Je doet dingen in liefde voor de HERE en in geloof op Christus. Toch wil dat niet zeggen dat jij of ik dan altijd op diezelfde hoogte van geloof blijven staan. Er kunnen in je leven allerlei dingen gebeuren en aan je trekken die zwakte, kleingeloof en twijfel in je leven veroorzaken. Ook zelf kun je na een hoogtepunt in het leven met de HERE weer afzakken. Juist omdat er moeilijke dingen op je weg komen. Dat zie je ook levensecht in het leven van de ballingen die in geloof terug zijn gegaan en dan juist door de moeite het moeilijk hebben om sterk in geloof te blijven staan.   Dat is vooral zo,  als het ons persoonlijk raakt. Vooral ook als het ons in onze portemonnee raakt.

Ook in die omstandigheden spreekt de HERE ons aan. Gods volk gaat nu in geloof en gaat de weg die HERE wijst. Het is dan heel goed om er op te letten wie er ook bij Gods volk horen en wat het eerste wat ze doen als ze in het beloofde land zijn aangekomen.

 

GODS VOLK KEERT TERUG NAAR iSRAëL

 

1. Met van oorsprong heidenen

2. Met mensen van wie niet zeker is dat ze bij israël horen

3. Ze geven ruimhartig voor de kerk

   

                              

1.  Met van oorsprong heidenen

 

 Het zijn net als vorige week weer veel namen.  Ook in deze namen komen als we goed kijken bijzondere dingen naar voren. De laatste groep waarvan we gezien hebben dat ze teruggaan naar het beloofde land zijn de levieten. De nakomelingen van Levi die de familie van de priesters uit deze zelfde stam moeten helpen. We hebben ook gezien dat er opvallend weinig van deze levieten zijn teruggegaan aan het begin. Het lijkt er op dat het heel gewone werk in de tempel voor velen niet opweegt tegen het leven dat ze nu in Babel hebben. Dicht bij de HERE zijn telt voor hun minder dan de welvaart en voorspoed op deze wereld. We zien hier een grote tegenstelling tot een andere nakomeling van Levi. Ik denk nu aan Mozes.  Aan wat we over hem lezen in Hebreeën 11: “Door het geloof heeft Mozes, volwassen geworden, geweigerd door te gaan voor een zoon van Farao’s dochter,  maar hij heeft liever met het volk Gods kwaad verdragen, dan tijdelijk van de zonde te genieten;  en hij heeft de smaad van Christus groter rijkdom geacht dan de schatten van Egypte, want hij hield de blik gericht op de vergelding.” vs 24-26

Als je ziet dat het grootste deel van de levieten hun rijkdom niet bij Christus die juist in het beloofde land zou komen zocht dan valt des te meer op wat er over de volgende groep gezegd wordt. Dat is de groep van de tempelhorigen. We lezen over hen in vers 43-54. Ze worden tot een groep gerekend met de nakomelingen van Salomo’ s knechten. Van hen lezen we in vers 55-57. In vers 58 wordt dan het getal van deze twee groepen genoemd. Namelijk 392. Niet heel veel maar wel opvallend.   Aan wie moeten we hier nu denken? Het zijn de mensen die echt het meest eenvoudige en vieze werk deden. Vooral in de tempel maar ook op andere plaatsen voor het volk Israël. We hebben hier bij de tempelhorige vooral te denken aan de nakomelingen van de Gibeonieten waarvan we lezen in Jozua 9. Dat is het volk in Kanaän dat met Jozua een verbond gesloten had door te doen alsof ze van heel ver kwamen. Ze kwamen met versleten kleren en hard en verkruimeld brood bij Jozua. Jozua vroeg niet aan de HERE of hij een verbond met deze mensen mocht sluiten. Hij deed het op eigen houtje en moest daarom de Gibeonieten toen hij ze later in Kanaän tegenkwam in leven laten en ze in het beloofde land laten leven. We lezen dan over deze Gibeoonieten het volgende: “ Zo maakte Jozua hen op die dag houthakkers en waterputters voor de gemeenschap, en voor het altaar van de HEERE, op de plaats die Hij uitkiezen zou, tot op deze dag.” Joz 9:27 HSV

Ze worden de hulpjes voor het volk en voor de priesters en de levieten rondom Gods heiligdom. Ze zijn dus van heidense afkomst. Het zijn wat de bloedlijn betreft Kanaanieten.  Dan zijn er nog de nakomelingen van de knechten van Salomo. Wie zijn dat? We hebben over hen gelezen in 1 Kon 9: “ Al het volk dat overgebleven was van de Amorieten, Hethieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten, die niet tot de Israëlieten behoorden,  hun nakomelingen, welke na hen in het land waren overgebleven, die de Israëlieten niet met de ban hadden kunnen slaan, hen riep Salomo op om slaafse herendiensten te verrichten, tot op de huidige dag.” Vs 20,21

Dus ook hier hebben we te maken met mensen die van de Kanaänieten afstammen en die dan onder Israël het zwaarste werk moeten doen. Zijn hebben de laagste positie in de samenleving. Je zou dus zeggen als er mensen waren die niet terug zullen gaan naar Kanaän dan zijn zij het.  Ze hebben het als je naar het gewone leven en naar het geld kijkt toch in ieder geval beter dan dat ze het onder Israël hebben. De wereld, het leven buiten Christus kerk is voor hen toch veel voordeliger dan dat ze onder Gods volk leven. Ze kunnen zich nu toch bevrijden van een lage plaats onder het volk Israël zou je zeggen.  Al zijn het er niet veel toch zijn er tempelhorigen en nakomelingen van andere Kanaänieten die zich nu melden om samen met Gods volk terug te gaan naar Israël. Let er op dat ze niet op zichzelf teruggaan. Het is niet zo dat ze zeggen: “Het is eigenlijk ons land en de Israëlieten hebben het later ingenomen en wij gaan op onszelf om er een eigen positie in te nemen.” Nee, ze gaan terug naar het beloofde land en dan komt het: als deel van het volk Israël!  Hier gebeurt wat we lezen in Psalm 87 en wat aankondiging is van wat er vanaf Pinksteren gebeurt. Het evangelie moet aan alle volken verkondigd worden. De HERE roept in Zijn genade mensen uit alle volken. Zij worden op de stam van Israël geplant en zijn zo samen met de gelovige Israëlieten het volk van God. Hier gebeurt wat we in Psalm 87 zo lezen: “Heerlijke dingen zijn van u te zeggen, o gij stad Gods!  Rahab en Babel vermeld Ik als degenen die Mij kennen; zie, Filistea en Tyrus met Ethiopië: deze is daar geboren. Ja, van Sion wordt gezegd: Ieder van hen is in haar geboren, Hij, de Allerhoogste, bevestigt haar.  De Here telt bij het opschrijven der volken: deze is daar geboren.” Vs 3-6

Deze mensen hebben geleerd om rijk te willen zijn in Christus. Zij willen niet in de eerste plaats Kanaäniet zijn maar willen kinderen van God zijn. Ze willen bij Gods gelovige volk horen. Ze willen bij Christus kerk horen. Daarom laten ze zich onder het volk Israël tellen. Zoals Ruth dat ook deed toen ze tegen Naomi zei: Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God. Een geweldige belijdenis. Je neemt afstand van je eigen goden, van je eigen wereld om bij de HERE en Zijn volk te horen. Daarin ligt ook voor ons zo’n belangrijke boodschap vandaag. Het gaat niet om mijn positie in kerk of samenleving. Het gaat er niet om of jij en ik meetellen. Natuurlijk willen we graag met liefde behandeld worden en zo moeten we het juist als gemeente van Christus ook met elkaar doen. Maar de positie mag nooit het belangrijkste in ons leven worden. Dat kan zo makkelijk gebeuren. Jij kun een heel goede carrièreschuif maken, jij kunt bepaalde gaven die je hebt goed ontwikkelen. Er worden geld en mogelijkheden je aangeboden om in je sport ver te kunnen komen. Om dingen die je in je hebt te ontwikkelen en zo een bekende en goed verdienende BN’er te worden.

De prijs die je moet betalen is dat je eigen niet of nauwelijks nog naar de kerk kunt gaan. Dat je op zondagen moet werken. Dat je dingen moet doen en zeggen die op en over het randje zijn van wat de HERE wil met jouw leven. je moet in ieder geval dingen die HERE zonde noemt niet tegenspreken of zelfs aanprijzen. Je moet toch echt in de wereld gaan leven en de kerk en geloof een heel eindje wegschuiven. In de ogen van de wereld en zelfs van mensen in kerken ben je dan verstandig. Je moet toch aan je toekomst denken. Geloven kan altijd nog. Geloven kan toch niet goed zijn als het jouw toekomst en jouw verlangens in de weg staat?!  Wat is zo’n redenering kortzichtig! Over welke toekomst heb je het?  Over de toekomst van misschien 50 of 60 jaar en zet je daarvoor je eeuwige toekomst op het spel? Ga je op de brede weg waardoor je misschien in de ogen van mensen het een tijdje goed en leuk hebt om straks voor de HERE te verschijnen en voor eeuwig door eigen keuze naar de hel verwezen te worden? Is dat niet super dom en kortzichtig?! Wie Christus heeft leren kennen in Zijn onverdiende liefde voor zondaren, ook voor jou die wil ook niet met de wereld leven. Dan is de HERE je te lief hoe er ook aan je getrokken wordt. Dan wil je terug naar Christus die zo intens en ongelooflijk, onmenselijk diep heeft willen lijden voor jou. Je wilt niet los van hem en daarom niet van Zijn volk, Zijn wil en de verkondiging van Zijn evangelie in Zijn huis. Je kunt niet zonder de vergeving die Hij verdiend heeft. Dan hoor je bij Gods volk welke positie je ook hebt en van welk volk je ook afkomstig bent en wat voor kleur je huis ook heeft.  Horen bij Gods volk daar waar de HERE spreekt is dan zo belangrijk voor je. Dat zien we ook bij die tweede groep.

 

2.    Met mensen van wie niet zeker is dat ze bij Israël horen

 

We zijn aangekomen bij vers 59. We lezen daar een aantal plaatsnamen die in Babel liggen. Dat is al opvallend. Want tot nu toe hebben we namen gelezen zowel van mensen als van plaatsen die in Israël waren. Om zo de band met het beloofde land te benadrukken. Als we verder lezen zien we ook waarom dat zo is. Het gaat in het vervolg om een bijzondere groep. De mensen die in vers 59 genoemd worden, hebben zich aangemeld om mee te gaan naar Israël. Maar ze kunnen niet bewijzen dat ze ook echt Israëlieten zijn. Het lijkt erop dat ze achteraf gewoond hebben. Er is geen verdere stamboom bijgehouden. Ze zijn er van zichzelf van overtuigd dat ze bij Gods volk horen maar hun attestaties zijn niet te vinden. Niemand kan ze ook afgeven. Je zou het kunnen vergelijken met vluchtelingen die naar ons land komen en die christen zijn. Maar als je vraagt naar hun attestatie dan is die er niet. Het is ook niet mogelijk om contact te leggen waardoor je wel de officiële papieren kunt krijgen.

Wat moet er nu gebeuren?  Het blijft zo dat de officiële papieren die er eigenlijk zouden moet zijn niet te krijgen zijn. Worden deze mensen nu afgewezen omdat de papieren er niet zijn? Is het papier volgens onze regels beslissend? Nee! Deze mensen worden meegenomen als deel van Gods volk!  Het blijft onduidelijk of ze van echte Israëlieten afstammen.  Het beslissende is nu hun geloof! Hun leven met de HERE. Hun samen met Gods volk in diepe afhankelijkheid en belijdenis van eigen schuld samen naar het beloofde land willen gaan en daar samen als Gods volk volgens Zijn Woord leven. Niet de bloedband, niet of we een bepaald papier bij ons hebben of kunnen vinden is beslissend maar een leven in diepe liefde en eerbied voor de HERE als de Heer en Verlosser van je leven. We hebben ook in Romeinen 9 gelezen dat niet de bloedband beslissend is. Zelfs niet of je besneden bent of gedoopt bent. De doop hoort bij het leven van Gods volk maar de doop zelf maakt niet zalig. Dan kan alleen door het geloof. Door echt met berouw over je zonden het elke dag bij Christus zoeken. We hebben dan ook gelezen in Rom 9: “Want niet allen, die van Israël afstammen, zijn Israël,  en zij zijn ook niet allen kinderen, omdat zij nageslacht van Abraham zijn, maar: Door Isaak zal men van nageslacht van u spreken. Dat wil zeggen: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen Gods, maar de kinderen der belofte gelden voor nageslacht. “vs 6-8  

Het komt aan op echt geloof ook in jouw leven. Dan hoor je bij Gods geredde volk.  Dan is er nog een andere groep. Dat zijn priesterfamilies die niet kunnen bewijzen dat ze echt uit de familie van Aaron stammen. Het is duidelijk dat het Israëlieten zijn. Maar ze kunnen niet bewijzen dat ze in de tempel als priesters mogen werken. Je ziet dat deze mensen ook echt mee mogen. Ze horen bij Gods volk. Ze kunnen alleen voorlopig niet de positie innemen die ze graag zouden hebben in de kerk. Weer zie je dat de positie voor ons niet beslissend mag zijn. Waarom wil je bij de kerk horen omdat er het Woord van de verzoening klinkt, omdat Christus je daar aangeboden wordt in de prediking. Omdat de HERE je de weg wijst naar Christus als je Meester, Redder en God. De HERE laat ook zien dat Hij een eerlijke God is. We lezen dat later in verband met deze families de Urim en de Tummim gebruikt zal worden.  Dat was iets wat in het borstschild van de hogepriester zat en waarmee de HERE werd geraadpleegd over bepaalde vragen. Dan gaf de HERE Zijn antwoord op zaken die niet duidelijk waren vanuit het Woord. Deze families worden in de kerk aanvaard als leden van Gods gemeente maar welke positie ze straks zullen innemen zal de HERE nog duidelijk maken. We kunnen in vertrouwen op de HERE onze weg gaan op aarde als we op Hem vertrouwen dan geeft Hij wat we nodig hebben. Zo mogen allerlei verschillende groepen met verschillende posities en van verschillende afkomst op weg naar Israël om in Jeruzalem de tempel te herbouwen. Daar zijn waar de HERE op een bijzondere manier bij Zijn volk wil zijn. Dan is het opvallend wat een deel van dat volk als eerste doet wanneer ze in Jeruzalem zijn aangekomen. We zien dat in het derde punt.

 

3.    Ze geven ruimhartig voor de kerk

 

Ik haal vanmorgen een ding uit de verzen 64-70. De rest neem ik mee in een volgende preek wanneer we verder gaan in hoofdstuk 3. Anders wordt deze preek te lang. Ze gaan op weg met ongeveer 50.000 mensen. De HERE zorgt er voor dat ze een goede reis hebben. Hij heeft ze geroepen om terug te gaan. Ze zijn in liefde en gehoorzaamheid gekomen. Wie zo leeft, merkt altijd weer dat de HERE geeft wat nodig is om voor Hem volgens Zijn opdracht te kunnen leven. Het moet heerlijk geweest zijn om na maanden dan in het beloofde land aan te komen. Om te zien waar Jeruzalem ligt en de stad te kunnen ingaan. Hier wil de HERE dat Zijn huis herbouwt wordt. Ook als teken dat Hij Zijn beloften waarmaakt en dus ook de beloofde Verlosser in dit land geboren zal worden. Dan lezen we in vers 68,69 dat familiehoofden van rijkere families meteen een grote som geld geven om zo snel mogelijk met de herbouw van de tempel te kunnen beginnen.

Let er op dat zodra ze bij de ruïne van de tempel gekomen zijn dat het eerste is wat ze doen! Op dat moment is niet de herbouw van eigen huizen het belangrijkste. Ze zeggen niet: we moeten eerst maar eens kijken hoe het gaat en als we dan wat verdienen zullen we ook wel iets voor de bouw van de tempel geven. Voor de kerk dat daarin juist de verkondiging van het evangelie van de verzoening door Christus alleen steeds en voluit gehoord kan worden.  Ik weet dat later er heel anders door dit volk geleefd wordt. Dan moeten Haggai en Zacharia duidelijk oproepen tot bekering op dit punt. Maar nu zien we voorbeelden om na te volgen. Nu zien we in onze tekst voorbeelden van wat de Here Jezus later zo omschrijft: “Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden.” Matt 6:33

Dit voorbeeld laat ook ons in een spiegel kijken. Hoe is dat in jouw leven. Laten we het dan ook toespitsen op wat we in onze tekst lezen. Het geven voor de tempel, voor de kerk als het centrum van ons leven. Omdat de HERE daar tot ons komt met Zijn Woord, het Woord van de verzoening. Geven wij trouw en ruimhartig voor de kerk? Is dat een zaak van ons hart dat we het koninkrijk van God op de eerste plaats stellen bij het geven van ons geld? Passen we de rest van ons bestedingspatroon daarbij aan? Of moet er eerst veel voor onszelf komen en kijken we dan of er nog iets overblijft voor Christus kerk en koninkrijk? Dat zegt iets over jouw en mijn hart. Liefde voor Christus en leven voor hem betekent dat ik graag en ruim geef voor Christus’ kerk.  Dat we daardoor juist al actiever kunnen zijn met het uitdragen van het evangelie in en buiten de gemeente. Laten we met hart en ziel leven voor Christus en Zijn gemeente en zo een lichtend licht zijn in deze wereld om mensen tot Christus en Zijn gemeente te trekken. Dan verlies je niets, dan wordt je niet armer maar alleen maar rijker door Gods genade.

 

AMEN