Ezra 3:1-3 GODS VOLK IS ECHT TERUG IN HET BELOOFDE LAND

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Gezang 18 

Gebed voor de opening van het Woord

Schriftlezing: Psalm 23

Psalm 85:1,2

Schriftlezing: Ezra 2:64-3:6

Psalm  85:3,4

Tekst: Ezra 3:1-3

Verkondiging van het evangelie

Psalm  126

Geloofsbelijdenis

Dankgebed

Collecte

Psalm  79:3,5

Zegen

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

De ongeveer 50.000 mannen, vrouwen en kinderen zijn na een reis van enkele maanden in Israël aangekomen. Ze hebben ook hun dieren meegenomen en ook geld. Dat betekent dat ze in en om Jeruzalem waar ze vooral gaan wonen snel aan de gang kunnen om aan het werk te gaan. Om er voor te zorgen dat er brood op de plank komt.

We lezen in het laatste vers van hoofdstuk 2 dat ieder in hun eigen stad gaat wonen. We moeten ons daarbij voorstellen dat de mensen teruggaan naar de plaats waar hun voorouders vandaan komen. Ze keren terug naar hun eigen plek en waarschijnlijk ook naar wat vroeger het bezit van de eigen familie was. De priesters en levieten gaan weer wonen in de aparte steden die de HERE daar vroeger voor aangewezen heeft.

Deze rest van Gods volk uit de ballingschap komt tot het doel van de reis. Dat is wonen in het beloofde land en aan de gang gaan met de opbouw van de tempel. Ze gaan nu eerst een plek zoeken om te wonen en om voedsel te kunnen verbouwen zodat ze ook echt aan het werk kunnen en blijven. We lezen er ook geen een kritisch woord over dat de ballingen nu eerst hun eigen plek in het land zijn gaan opzoeken. Eerst hun gezinnen een woon en werkplaats geven.  Wanneer ze die gevonden hebben, is het belangrijk wat ze gaan doen. Vergeten ze dan waarvoor ze eigenlijk gekomen zijn? Vergeten ze de opdracht die de reden is waarvoor ze naar het beloofde land konden terugkeren? Daaraan kun je zien wat het beheersende van hun leven is. Draait hun leven op dat moment om hunzelf of gaat het om de HERE? Leven ze voor zichzelf of is de deinst van de verzoening. Dat ze namelijk vrede met God nodig hebben, dat ze vergeving nodig hebben het belangrijkste in hun leven. we krijgen in onze tekst antwoord op deze vragen. Een antwoord dat ook voor ons in 2016 in Nederland van het grootste belang is. Voor ons eigen leven hier en nu en in de toekomst.

Ik verkondig jullie het evangelie dat we zo broodnodig hebben onder het volgende thema:

 

  GODS VOLK IS ECHT TERUG IN HET BELOOFDE LAND

 

1. Begint weer met de dienst van de verzoening

2. Terwijl andere inwoners van het land zich vijandelijk gedragen

 

 

 

 

1.  Begint weer met de dienst van de verzoening

 

 Het is de maand oktober in het jaar 537 voor Christus. De ongeveer 50.000 van Gods volk zijn terug uit Babel in het land Kanaan. Het land dat de HERE aan Zijn volk gegeven heeft op weg naar de Verlosser. In dit land moet Hij ook geboren worden en Zijn werk van verlossing voor zondaren en daarmee van verlossing voor de hele schepping gaan doen. De 50.000 hebben hun plek gevonden. De kans is groot dat het allemaal nog heel primitief is maar ze hebben een dak boven hun hoofd. Ze wonen weer daar waar ook hun voorgeslacht woonde. Daarmee laat de HERE zien dat Hij juist de weg wil gaan met Zijn volk die Hij hen in het verleden gewezen heeft. Het gaat hier niet om iets nieuws. Het gaat erom dat mensen zien dat Hij de God is die Zijn aloude belofte waarmaakt. Hij gaat verder met Zijn volk zoals Hij hen uit de slavernij uit Egypte hier ooit bracht als een vrij volk. Als Gods vrije volk dat vrij zou zijn als ze zich steeds weer in liefde zouden binden aan Hem en Zijn goede wil.

Eigenlijk is alles heel vlug gegaan. Het was ongeveer een jaar geleden dat koning Kores aan de macht kwam en met de wet kwam die het mogelijk maakte om terug te keren. Met daarbij de opdracht om de tempel van de HERE te herbouwen.  De reis van Babel zal ongeveer tussen de 4 en 5 maanden geduurd hebben. Zie Ezra 7:8,9.  Als je dus bedenkt hoe het gegaan is, is er in ruim een jaar een totaal andere situatie ontstaan. Gods ingrijpen volgens Zijn belofte zorgt voor grote veranderingen. Hij laat zien dat Hij de Almachtige God is.

Dan zijn ze terug. Dan zoeken ze allemaal hun eigen plek op. Voor veruit de meesten de plek waar de familie vroeger vandaan kwam.  Het is niet zo dat ze hun plaats echt moeten veroveren. Ze komen hier namelijk met de steun van de koning, van de overheid. Die zorgt dat ze ook echt op hun eigen plek terecht kunnen. Juist als ze dan hun eigen onderkomen en huis gevonden hebben, komt er de vraag: “Waarom zijn we hier nu eigenlijk? Waarom hebben we deze grote reis gemaakt? Gaat het er alleen om dat ze nu weer in het land van hun voorouders wonen en gaat dan het leven net zo door als het in Babel was geweest/ is het alleen maar een verandering van plaats en verder niet? Dan zou het er op lijken dat we alleen maar conservatief willen zijn. Alleen maar bepaalde vormen uit het verleden weer willen hebben. Waarom zijn ze nu terug in het beloofde land?”

Dan zien we dat het volk dat teruggegaan is heel goed weet waarom ze hier terug zijn. Ze komen als een man nu naar Jeruzalem.  Ze zijn hier niet in de eerste plaats terug om hun eigen huis hier te krijgen. Ze zijn hier terug in de eerste plaats om daar te zijn waar de HERE in die tijd Zijn huis wil hebben! Op de plaats die de HERE voor zichzelf uitgekozen heeft! Hij wil dat Zijn volk nadat het geboet heeft voor hun zonden Zijn huis weer herbouwt. Door Gods genade en trouw kan het volk weer opnieuw beginnen. Zo heeft de HERE in onverdiende liefde toen ook naar ons omgezien. Wanneer de HERe het volk de zonden zo toegerekend had als ze verdiend hadden was er geen terugkeer en geen geboorte van de Verlosser in Israël meer geweest. Dan was al onze hoop en toekomst door onze eigen schuld voor altijd weggeweest.

De HERE heeft zijn volk teruggebracht. Ze zijn bij het begin van de zevende maand allemaal naar jeruzalem de stad die HERE uitgekozen heeft om te wonen gegaan. Iedereen die kon is er. Het volk van God straalt in het beloofde land een echte eenheid uit. Ze zijn hier samen om te laten zien dat de HERE en het leven en dienen van de HERE de grote reden voor hun terugkeer is. Ze willen in geloof gehoorzaam aan Hem leven. Om met de HERE in vrede te leven, om verzoend te zijn met hem, om vergeving te ontvangen en nieuw leven dat is waarvoor ze leven. Daarom willen ze nu juist erbij zijn en helpen en leven als het altaar van de HERE weer in gebruik genomen wordt. Een nieuw begin! Heerlijk dat de HERE dat weer mogelijk maakt. Zijn liefde, trouw en genade.

Ik zeg nu een nieuw begin. Betekent dat nu dat ze met het oprichten van het altaar daar in Jeruzalem met iets nieuws begonnen zijn? Betekent de terugkeer uit de ballingschap dat ze geïnspireerd op wat er vroeger was op hun eigen manier daarop voortborduren?  Gaat het erom dat je nu op een creatieve manier je geloof in je eigen tijd op jouw manier gaat beleven en uit leven. Elke tijd zijn eigen manier en ook inhoudelijk zijn eigen geloof? Nee, we hebben hier niet te maken met menselijk conservatisme en ook niet met dat we als mensen zelf kiezen voor het geloof dat in onze tijd het beste bij ons past. Het gaat hier om reformatie!

Terug niet naar eigen tradities, niet terug naar bepaalde dingen omdat we het altijd zo gewend waren. Nee, terug naar de HERE en Zijn wil!

Je ziet in onze tekst wat het echte leven met de HERE is. Dat is altijd weer reformatie. Wat betekent dat woord? Ik gebruik dit woord omdat het morgen 499 jaar geleden is dat de HERE er voor zorgde dat maarten Luther in Wittenberg 95 stellingen ophing. Die iedereen kon lezen. De Geest heeft het zo gebruikt dat dit zorgde voor de grote Reformatie van de kerk in de 16e eeuw.   Waarom was dat nodig? Omdat de kerk ver afgeweken was van het echte evangelie zoals dat in Gods eigen Woord en in Christus tot ons gekomen is. Dat het juist gaat om dat echte evangelie zoals de HERE dat ons heeft gegeven zie je heel duidelijk in onze tekst. Waarom  zijn ze terug in Jeruzalem?  Dat laten de leiders van het volk duidelijk zien in vers 2: “En Jesua, de zoon van Josadak, met zijn broeders, de priesters, en ook Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, met zijn broeders, maakten zich op en bouwden het altaar van de God van Israël, om daarop brandoffers te offeren, zoals voorgeschreven is in de wet van Mozes, de man Gods.” Ze moeten terug naar het Woord, naar hoe de HERE zegt dat ze Hem moeten dienen en terug naar het echte evangelie om echt met de HERE en niet met een of ander denkbeeld te leven.  Een denkbeeld dat de werkelijkheid niet is.

Wat was er in de tijd van maarten Luther aan de hand. Veel. Ik noem een van de belangrijkste dingen. De mensen werden bang gemaakt. Je moest zelf voor een deel van je verlossing zorgen. Jij moest een heel stel goede werken doen, dingen die helemaal waren zoals de HERE het wilde om in de hemel te komen. Als je niet genoeg goede werken had moest een tijdje naar het vagevuur. Dat was iets tussen hemel en hel in en daar moest je dat deel van de straf dragen dat nog over was. Waarmee kun je dat vandaag vergelijken?

Met de gedachte dat je denkt:  Ik zeg nu wel dat ik geloof maar als ik straks sterf of de Here jezus komt terug zou het dan wel goed genoeg zijn geweest?  Zou het dan wel echt zijn geweest? Ik moet zorgen dat het beter met me gaat want ik denk dat mijn geloof toch nog te klein is om door God aangenomen te worden?  Dat is een gedachte die je steeds weer onzeker maakt, die steeds weer de gedachte bij je op laat komen dat je het nog beter moet doen, je bent niet goed genoeg voor God. Je blijft dan je leven lang onzeker en zo verdwijnt de blijdschap van het geloof uit je leven of je komt nooit echt tot die blijdschap.

Even nu een misverstand wegnemen. Zeg ik dat je je zelf niet moet toetsen, zeg ik dat je niet echt moet kijken of je niet op een verkeerde weg bent en je moet bekeren, terugkeren of voor het eerst echt met de HERE gaan leven? Nee, dat is juist steeds weer nodig. Maar dat betekent niet dat ik moet nagaan of mijn geloof wel goed genoeg voor de HERE is. Als ik dat ga doen dan word ik als ik eerlijk ben gillend gek. Dan is mijn leven nooit goed genoeg voor de HERE want als ik een adem van mijn verlossing en zaligheid moest verdienen, kon ik en ook jij het voor eeuwig vergeten. Ik moet altijd weer naar Christus als mijn Verlosser. Hij is de enige die voor wie tot Hem met berouw vlucht de vergeving en de verlossing voor 100% verdiend heeft.

Je moest het volgens de Roomse kerk voor een deel zelf doen. Dat maakte echte gelovigen zoals Luther juist zo moedeloos, zo onzeker. Wat was volgens de Roomse kerk in die tijd een goede oplossing als je onzeker was en bang was voor de dood? Dan kon je een aflaat kopen. Een aflaat was een brief waarin stond dat je van de kerk goede werken had gekocht. Die goede werken zorgde er dan voor dat je korter of helemaal niet in het vagevuur hoefde maar sneller of meteen naar de hemel kon bij je sterven. Hoe meer geld je betaalde hoe meer goede werken je kreeg.

Jij denkt nu misschien waarom moet ik dat weten want dat speelt in onze tijd eigenlijk helemaal niet. Vaak is dit soort gedachten dichter bij jou en mij dan je nu misschien denkt. Vaak niet meer op dezelfde manier maar toch. Wat is in onze tijd vaak de manier om niet bang te hoeven zijn? Door te zeggen dat de Here jezus van ons houdt, voor ons de dood overwonnen heeft en dat het niet meer nodig is om over zonden in je leven na te denken. Ook als je dingen doet die eigenlijk niet zo goed zijn dan kijkt de Here jezus niet boos naar jou. Hij houdt van je wat je ook doet. Je hoeft geen geld meer te betalen maar toch is de oplossing bijna hetzelfde: je hoeft er niet meer over na te denken, het komt wel goed. Je ziet hier hoe actueel de kerkgeschiedenis is. Wat klopt er nu niet aan de gedachte dat Christus van je houdt en het daarom er niet veel toe doet hoe je leeft?

Het is een ander evangelie dan de Geest ons dat in de Bijbel vertelt. Het is een bedrieglijke boodschap want het maakt je leven los van een echt leven met de Here Jezus! Het is zoiets als dat je weet dat je man of vrouw van je houdt en je zegt; ach zij, hij houdt van mij en wat ik dan verder doe of zeg maakt toch niet uit. De ander houdt van me. Wie zo praat en leeft laat eigenlijk zien dat jijzelf niet echt van die ander houdt, die ander is voor jou een soort  verzekering die je eigenlijk in je leven koud laat. Het gaat er juist om dat we met Christus leven! In liefde, dat we steeds weer in het gebed om vergeving vragen en nieuw leven. Dan zie ik elke dag mijn tekort, dan wil ik juist voor de HERE leven vanuit het wonder van Zijn liefde. Dan zoek ik de nodige vergeving juist steeds weer bij Christus alleen! Dat is het echte evangelie. In Christus offer, in Zijn dragen van de straf die ik verdiend heb ligt dan mijn zekerheid en blijdschap! In het leven vanuit de door Hem verdiende verzoening. Daar ging het ook om in het oprichten van het altaar op de plaats van het oude altaar en de dingen daar zo doen zoals de HERE dat in het Woord dat er al was gedaan zou worden. Het altaar dat wees naar Christus die op het altaar van het kruis Zijn leven zou geven was het centrum van het echte leven met de HERE! Juist daarom gaat het ook vandaag. Niet over hoe wij ons goed voelen of wat mensen vinden dat we moeten doen en denken.  Dat je leeft met de HERE, dat je elke dag je leven bij Christus brengt. Dan wordt ik nooit goed genoeg van mezelf maar dan mag ik mijn redding, zaligheid, blijdschap verwondering vinden in Christus offer, in Zijn opstanding en zo krijg ik het leven nu en voor altijd. Dat valt vaak niet mee want dat leven hebben we uit te leven terwijl de vijandschap heel duidelijk zichtbaar en voelbaar kan zijn. Zo was het met de ballingen die terug waren gekomen. We zien dat in het tweede punt.

 

2.Terwijl de inwoners van het land zich vijandelijk gedragen.

 

Het altaar wordt gebouwd op het oude fundament. Het moet duidelijk zijn dat hier sprake is van reformatie, van terugkeer naar de oude situatie die de HERE gegeven had. De dienst aan de HERE wordt herstelt. Er wordt niet met iets nieuws begonnen. Als het altaar  er weer staat dan worden de offers die de priesters juist daar moesten brengen ook gebracht. Precies zoals de HERE dat in de wet van Mozes had voorgeschreven. Dus al lang geleden in de boeken Genesis tot en met Deuteronomium.  We hebben hier in het oprichten van dit altaar, in het weer beginnen met de dienst van de verzoening zoals de HERE het had voorgeschreven ook met een geloofsdaad van het volk te maken. Dat wordt benadrukt in vers 3: “Zij richtten het altaar op zijn fundamenten op, want vrees voor de volken der landen was over hen gekomen, en zij offerden daarop brandoffers voor de Here, brandoffers voor de morgen en voor de avond.” Je kunt ook heel goed vertalen met “hoewel vrees voor de volken van de landen over hen was gekomen”.

Waar gaat het hier om?  Je moet je voorstellen dat de Israëlieten met 50.000  terug zijn gekomen. Het land was toen ze er kwamen niet leeg. Er was een groep bij de ballingschap achtergebleven.  Maar dat niet alleen. Er waren ook mensen uit andere volken juist naar Israël verbannen. Er waren dus hele groepen uit andere volken in Kanaän gaan wonen.  Die hadden hele delen van het land in bezit genomen. Nu komen er ineens die 50.000 die ook nog gesteund worden door de overheid. Ze moeten het land nu delen met deze in hun ogen nieuwkomers. Je kunt je voorstellen dat deze mensen niet bepaald blij waren met de komst van de teruggekeerde ballingen. In hun ogen pikten ze veel in wat van hen was. Later zullen we de tegenwerking van dit deel van de bewoners van het land in het boek Ezra nog duidelijker in beeld krijgen.

Als je dan met tegenstand te maken krijgt is de vraag wat je moet gaan doen? Moet je je dan niet aanpassen? Moet je dan niet pas op de plaats maken en niet meteen doorgaan met de herbouw van de tempel. Dat kan zomaar weer groter tegenstand en vijandelijke dingen oproepen. Ondanks dat ze de vijandschap voelden heeft het volk er toch voor gekozen om de HERE en de herbouw van de tempel op de eerste plaats te stellen. Hier zie je het werk van Gods Geest die ons ook vandaag die moed en dat geloof wil geven. Ik kom daar zo op terug. Er is ook nog iets anders. In onze vertaling lezen we dat het volk het altaar herbouwd omdat ze de vijandschap van het volk in het land ervaren.  Dit betekent dat het volk beseft dat ze Gods hulp zo nodig hebben om tegen deze vijandschap in staande te blijven in het land. Door het samen weer in gebruik nemen van het altaar laten ze zien dat de HERE hun hulp een toevlucht is. Ze zoeken hun kracht bij de HERE, bij de vrede met Hem als hun God, Koning en Redder.   Daarbij is het samen de HERE zoeken in de eredienst, samen in de tempel en je daar door de HERE laten onderwijzen en samen vergeving en kracht bij Hem zoeken het middelpunt van hun leven.

Dat is ook voor ons in 2016 van het grootste belang. Ook wij merken als we als gelovigen in de wereld staan dat er vijandschap is. Dat die ook duidelijk met woorden al sterker uitgesproken wordt.  De laatste weken komt dat heel duidelijk naar voren in de gesprekken die gevoerd worden over of je je leven zelf moet kunnen beëindigen als je vindt dat je leven voltooid is.    Onze regering heeft laten weten dat ze in die richting aan een wet wil werken die dit mogelijk maakt. Wanneer christenen laten weten dat ze dat een heel verkeerde ontwikkeling vinden dan zijn de rapen gaar.  Dan ben je bezig om mensen hun recht op zelfbeschikking tegen te staan. Dan ben je onbarmhartig.  Tot zelfs in een rouwadvertentie toe waarin mensen aangeven dat ze met opzet net voor het debat hierover uit het leven zijn gestapt. In die advertentie lezen we dan o.a. dit: “Opmerkelijk ook, dat een grote steeds minder religieuze meerderheid, die het leven op zich beschouwt en niet in het perspectief van een “hiernamaals” zich daarbij de wet laat stellen door kleine minderheden, die profiteren van de algemene zwakte van de hedendaagse coalitiepolitiek.”

Wat doen we in zulke omstandigheden waarin we al meer met tegenstand en zelfs vijandschap te maken krijgen. Gaan we ons aanpassen, blijven we maar stil om maar een plekje te kunnen houden? De HERE wijst ons hier in onze tekst de enig goede weg. Dat is de weg dat we blijven uitdragen wat de HERE ons in Zijn aloude Woord als wat echt goed is heeft verteld. Dat is dat we ons leven in de handen van Christus, van Vader in de hemel leggen. Hij besluit wanneer ons leven voltooid is. We dragen dat met liefde in de wereld uit. We blijven duidelijk maken dat de weg is die echte rust geeft. Want wie zijn leven met belijdenis van eigen schuld en zonden in Gods handen legt, kent Christus als de Verlosser die je het eeuwige leven in brengt. Zonder dat je bang hoeft te zijn als je voor God verschijnt. We laten horen dat we dit juist zeggen omdat we niet willen dat mensen hun schuld bij God vergroten door hun leven in eigen hand te nemen. We laten merken dat we deze dingen zeggen uit bewogenheid met de mensen om ons heen. Het tweede is dat we bij het vasthouden aan het aloude evangelie schuilen bij de HERE. We vragen de HERE, terwijl we ons leven als een dankoffer aan Hem wijden, om ons te helpen om staande te blijven. Om ook in dit land met onze kinderen en kleinkinderen samen trouwe kerk en trouwe gelovigen te kunnen blijven. Gods kracht en Geest hebben we in deze tijd zo nodig!

Het heerlijke is dat als we zo tot de HERE gaan en Christus als onze Verlosser en God echt vanuit ons hart volgen de HERE door Zijn Geest die geloofskracht blijft geven. Dan krijg je de durf, de moed om vanuit de band met de HERE te leven en te spreken in de samenleving van vandaag. Dan wordt in jou leven ook waar wat we in Psalm 23 lezen: “U richt voor mij een dis aan voor de ogen van wie mij benauwen; Gij zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over.  Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven; ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen.” Vs 5,6

 

AMEN