Johannes 21:1-14 (I) Christus bemoedigt Zijn leerlingen als de Opgestane bij het meer van Tiberias met het oog op de toekomst

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/zegengroet

Psalm 18:1,9  (Psalm van de week)

Gez 1:1

Lezing van Gods wet Deut 5

Gez 1:13

Gebed

Schriftlezing: Lukas 24:50-53

Psalm 105:1,2

Tekst:  Johannes 21:1-14

Verkondiging van het evangelie

Gezang 38:6,7,8,9

Dankgebed

Psalm 145:1,2

Zegen

 

Geliefde gemeente van onze Here jezus christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

Vorige week hebben we vanuit Zondag 5  gezien hoe nodig ieder mens Christus als de Verlosser nodig heeft. Hoe nodig ieder mens het geloof, het leven met Hem als hun God en koning heeft om gered te worden.  Het is de HERE die in Zijn liefde zich door Christus lijden en opstaan weer tot de hele wereld richt. Niet alleen verder gaat met het volk Israël maar ook de opdracht geeft aan mensen uit dit volk om de wereld over te gaan met de goede boodschap van Christus. In de taal van eigen tijd en omgeving. Het evangelie in de taal van vandaag. Je ziet hoe de HERE waarmaakt in het sturen van Christus wat Hij duizenden jaren geleden al tegen Abraham zei: “Ik zal u tot een groot volk maken, u ​zegenen​ en uw naam groot maken; en u zult tot een ​zegen​ zijn. Ik zal ​zegenen​ wie u ​zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik ​vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.” Gen 12:2,3

Christus is uit dit volk voortgekomen. Hij heeft de opdracht gegeven om nu de wereld over te gaan en de boodschap aan zoveel mogelijk mensen te brengen. Met bewogenheid voor de mensen die God niet echt kennen. Die opdracht hebben we vorige week gezien heel duidelijk naar voren in Mattheus 28. Toch is dat niet de eerste keer dat de leerlingen van de Here Jezus dat tijdens Zijn leven op aarde horen. Een ander voorbeeld daarvan vinden we in Johannes 17. Daar bidt de Here Jezus voor Zijn leerlingen, voor Zijn kerk en dan komt er uit Zijn heilige mond o.a. dit: “Zoals U Mij in de wereld gezonden hebt, heb ook Ik hen in de wereld gezonden. En Ik ​heilig​ Mijzelf voor hen, opdat ook zij ​geheiligd​ zijn in de waarheid. En Ik ​bid​ niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt.” Vs 18-21

De Here Jezus heeft voor ons gebeden tot de Vader om ons de kracht, de liefde, het geloof te geven om de wereld in te gaan met het evangelie. Met woorden en daden.

Maar kan dat? Kunnen we dat? Hoe moet dat dan? Dat waren ook vragen die naar mij toe kwamen naar aanleiding van de preek van vorige week. Juist als we goed letten op wat we in onze tekst lezen, krijgen we heel belangrijke aanwijzingen van de HERE zelf. De Geest wijst ons de weg. Laten we samen kijken wat de HERE ons hier te zeggen heeft.

Ik verkondig jullie het evangelie van Jezus Christus onder het volgende thema:

CHRISTUS BEMOEDIGT ALS DE OPGESTANE BIJ HET MEER VAN TIBERIAS ZIJN LEERLINGEN MET HET OOG OP DE TOEKOMST

 

Hij doet dat

 

  1. Op een bepaalde plaats
  2. In de vangst (volgende preek)
  3. In de maaltijd  (volgende preek)

 

  1. Op een bepaalde plaats

 

 De Here Jezus is opgestaan.  Er was veel voor nodig om zelfs Zijn leerlingen er van de overtuigen dat het echt zo was. Daarop wijst ook het woord dat we in vers 1 en 14 lezen. Waar we lezen dat de Here Jezus zich openbaarde aan Zijn leerlingen. Hij verschijnt aan Zijn leerlingen. Dit laat zien dat er een duidelijke verandering voor de leerlingen van de Here Jezus gekomen is. Ze waren de laatste drie jaar gewend om elke dag met de Here Jezus als hun Meester en Leraar op te trekken.  Waar Hij ging, gingen zij ook. Alleen als Hij ze ergens op uit stuurde waren ze even zonder Hem.

Nu is het anders. De tijd tussen Zijn opstaan uit de dood en het graf en Zijn hemelvaart is 40 dagen.  Die 40 dagen zijn de tijd waarin de Here Jezus Zijn leerlingen er op voorbereidt dat Hij niet meer constant lichamelijk bij ze is. Hij verschijnt nog meerdere keren om ze het laatste onderwijs te geven. Om ze voor te bereiden op de grote taak die er voor hen en voor de hele kerk in de geschiedenis is. Dat die goede boodschap van Hem. Die boodschap dat Hij als de Verlosser heeft geleden en de straf gedragen heeft. Dat Hij uit de dood is opgestaan, dat Hij vanuit de hemel regeert en eens op de wolken terugkomt  moet aan de mensen over de hele wereld verteld worden. Steeds weer. Dat moeten de leerlingen en de kerk die onder Christus regering zo bij elkaar gebracht wordt,  gaan doen zonder dat de Here Jezus nog bij ons is op aarde. Dat betekent dat we goed moeten weten wat die boodschap is. Dat we het evangelie goed moeten kennen. Dat die boodschap ook door de leerlingen van Jezus en door ons als kerk van Christus eenstemmig gebracht moet worden.

Daarvoor is nodig dat de Here Jezus op weg naar Zijn hemelvaart de laatste instructies geeft. Dat Hij  aan de leerlingen duidelijk maakt dat wat Hij gedaan heeft al in het Oude Testament gezegd wordt. Zodat de leerlingen en de kerk met het Oude Testament kan aanwijzen dat de Here Jezus echt de beloofde Christus is. De Here Jezus heeft gezegd dat Hij weg zal gaan en dan de Heilige Geest zal geven zodat de oor en ooggetuigen van het leven en werk van de Here Jezus weer echt weten en onthouden wat Hij gedaan en gezegd heeft. Dat beloofde de Here Jezus al in Johannes 14: “ Deze dingen heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik bij u verblijf. Maar de Trooster, de ​Heilige​ ​Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb.” vs 25,26

We zien nu 7 leerlingen van de Here Jezus die vanuit Jeruzalem naar het noorden, naar Galilea zijn gekomen.  Het is duidelijk dat deze en ook de andere leerlingen op weg zijn naar het noorden omdat de Here Jezus zelf daarvoor de opdracht aan ze gegeven heeft. Hij wil ze juist daar spreken. Hij wil ze ook daar nog een deel van Zijn laatste onderwijs op aarde geven. De opfriscursus met verdieping moet juist ook hier gegeven worden.

Over dat bevel om naar het noorden te komen en daar Christus als de Opgestane te ontmoeten lezen we op verschillende plaatsen in de evangeliën. Lees maar mee:

Marcus 14:27,28: “En ​Jezus​ zei tegen hen: U zult in deze nacht allen aanstoot aan Mij nemen, want er is geschreven: Ik zal de ​Herder​ slaan en de schapen zullen uiteengedreven worden. Maar nadat Ik ​opgewekt​ zal zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea.” Zie ook 16:7

 

 

Mattheus 28:7,10,17:  “En ga haastig heen en zeg tegen Zijn discipelen dat Hij ​opgewekt​ is uit de doden; en zie, Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult u Hem zien. Zie, ik heb het u gezegd.  …. Toen zei ​Jezus​ tegen hen: Wees niet bevreesd; ga heen, bericht Mijn broeders dat zij naar Galilea moeten gaan, en daar zullen zij Mij zien.   ….. En de elf discipelen zijn naar Galilea gegaan, naar de berg waar ​Jezus​ hen ontboden had.” Vgl Hand 10:41

Om goed te zien wat de bedoeling van de Here Jezus is door Zijn leerlingen in het noorden, in Galilea bij elkaar te krijgen, is het ook van belang om er op te letten dat hier staat dat het in ons hoofdstuk de derde keer is dat Hij aan de leerlingen verschijnt. Daar komt dus in ieder geval ook nog de bijeenkomst bij als al de leerlingen er zijn. Als je namelijk gaat tellen hoeveel keer we vanuit de evangeliën aan mensen verschijnt is het hier niet de derde keer. Er waren al veel meer ontmoeting waar de Here Jezus aan mensen verschenen is. Let er op dat hier staat dat het de derde keer was dat Hij aan “Zijn discipelen” verscheen. Vs 14.   In vers 1 lezen we: “Hierna openbaarde Jezus Zich aan Zijn discipelen”.  Het gaat dus om de keren dat Hij naar een groep van leerlingen kwam. Dan is dit de derde keer. De eerste keer was op de avond van de dag van de opstanding. De tweede keer was een week later toen Thomas er ook bij was.  Dit is de derde keer en ook voorbereiding op de ontmoeting op de berg hier in Galilea waar de hele groep leerlingen er moet zijn.

De leerlingen Zijn op weg naar de berg waarvan Christus gezegd heeft dat ze daar heen moeten gaan. Dat is niet de berg waar de Here Jezus naar de hemel is opgevaren. Het is niet de berg van de hemelvaart. Dat wordt nog wel eens gedacht maar dat is niet zo.

Kijk maar eens met mij mee. In Mattheus 28 lezen we het volgende: “En de elf discipelen zijn naar Galilea gegaan, naar de berg waar ​Jezus​ hen ontboden had.” Vs 16. Het is hier waar de Here Jezus aan Zijn leerlingen het zendingsbevel geeft. Dat is een andere berg dan die van de hemelvaart want daarvan lezen we in Lukas 24: “Hij leidde hen naar buiten tot bij Bethanië. En Hij hief Zijn handen op en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij Zich van hen verwijderde. En Hij werd ​opgenomen​ in de hemel.” Bethanië is het dorp waar Lazarus, Maria en Martha woonde. Dat lag net buiten Jeruzalem.

De leerlingen moeten juist op weg naar de berg In Galilea. Ze moeten juist daar de opdracht krijgen om als kerk van Christus de wereld over te gaan. Voor de hemelvaart moet al duidelijk zijn dat het onderwijs en de verschijningen van de Here Jezus als doel hebben om de leerlingen en daarmee ook ons vandaag als leerlingen van Christus de taak te geven van Hem te getuigen. Dat ons leven als gemeente en als gelovige uitnodigend spreekt van Hem in deze wereld. Altijd weer.

Op weg naar de berg bij het meer van Tiberias. Dat was een bijzondere berg. Het wordt in de evangeliën ook de berg genoemd.  De berg die een speciale plaats in het leven van de Here Jezus inneemt. Er waren meer bergen en heuvels rond het meer van Tiberias dat ook het meer van Galilea of Genneseret genoemd wordt. Toch lezen we steeds weer over de  berg. Luister maar naar een paar plaatsen in het evangelie van Mattheus: “ Toen Jezus de menigte zag, ging Hij de berg op, en nadat Hij was gaan zitten, kwamen Zijn discipelen bij Hem.” 5:1

“En meteen dwong ​Jezus​ Zijn discipelen in het schip te gaan en voor Hem uit te varen naar de overkant, terwijl Hij de menigte weg zou sturen. En toen Hij de menigte weggestuurd had, klom Hij de berg op om er in afzondering te ​bidden. Toen het avond was geworden, was Hij daar alleen.” 14:22,23

“En ​Jezus​ vertrok vandaar en kwam bij de zee van Galilea; en Hij klom de berg op en ging daar zitten.

En er kwam een grote menigte naar Hem toe en zij hadden kreupelen, blinden, mensen die niet konden spreken en verlamden bij zich, en vele anderen. En zij legden ze voor de voeten van ​Jezus​ en Hij genas hen”.  15:29,30

Juist op deze berg wil de Here Jezus de leerlingen en daarmee Zijn hele kerk de beslissende opdracht voor de toekomst geven.  De leerlingen van de Here Jezus komen daar waar zoveel herinneringen liggen van wat hun Heer en Meester  gedaan heeft. Het onderwijs dat Hij gaf. De wonderen die Hij deed. Ook op het meer. Denk aan de storm die stilgemaakt werd, denk aan het moment dat de Here Jezus er over het water liep. Denk aan het wonder dat de Here Jezus van 2 broden en vijf vissen meer dan 5000 mensen te eten gaf.   Denk ook aan het indrukwekkende onderwijs dat de Here Jezus op de bekende berg hier gaf en dat bekend staat als de Bergrede.

De leerlingen zijn op weg naar die berg. Om daar samen de Here Jezus te ontmoeten. Hier waar zoveel herinneringen liggen en waar de Here Jezus ook meerdere keren zich in gebed terugtrok moeten ze de grote opdracht ontvangen om in de naam van Christus de wereld over te gaan. Om met het Woord voor de wereld de wereld over te gaan.

Juist hier waar zoveel van het leven met Christus en van Zijn beslissende onderwijs gegeven is,  moeten ze nog voorbereidend onderwijs krijgen om klaar te zijn voor het uitvoeren van de grote opdracht die ze hier zullen krijgen.

Het is duidelijk dat het moment van de ontmoeting van de Here Jezus met alle leerlingen nog niet gekomen is. Zeven van hen die al in de buurt zijn gaan nu nog in de nacht vissen. Er is nog tijd.

Wat is nu de boodschap voor de leerlingen en voor ons dat het hier in Galilea en bij die bekende berg moet gebeuren? Wat is daarvan ook voor ons vandaag de boodschap?

De Here  Jezus maakt zo duidelijk dat Hij als de Opgestane echt die Here Jezus is die hier is opgegroeid, die hier zoveel heeft gedaan en het beslissende onderwijs gegeven heeft.  Hij verbindt hier heel duidelijk het verleden met het heden en met de toekomst. Hij laat het verleden niet achter zich als iets dat de leerlingen wel kunnen vergeten. Nee, dat hoort er echt bij als ze straks de wereld ingaan.

Juist wat Hij gedaan en gezegd heeft moet de mensen verteld worden. Dat is dan niet alleen wat de Here Jezus zelf gezegd en gedaan heeft op deze aarde. Ook wat de HERE van Zichzelf heeft laten zien en horen vanaf de schepping en wat we in het Oude Testament lezen. Bij het onderwijs van de Here Jezus hoort dat ook alles in het Oude Testament het echte altijd geldige Woord van God is.

Het christelijke geloof dat over de aarde moet worden uitgedragen, moet worden verkondigd is niet een of ander idee! Het is niet een of andere theorie over liefde en vergeving.

Nee, de leerlingen van de Here Jezus en ook de kerk daarna, dus ook wij! hebben mensen te vertellen van de HERE, van Christus. Van Zijn grote daden in de geschiedenis, van Zijn onderwijs, van Zijn plan en werk in de toekomst. Alles wat Christus ons geboden en geleerd heeft. Juist de plaats waar Christus Zijn leerlingen wil zien en spreken daar in het noorden spreekt ook daarvan.

Wat betekent dat voor ons vandaag? Dat we echt iets hebben te vertellen in de wereld.  We hebben een Woord voor de wereld. We zijn geroepen dat Woord van God te kennen. Om daaruit en volgens dat Woord te leven. We zijn geroepen om zo de grootheid van God te kennen, om zo het geweldige van Christus komst in de wereld en wie Hij is  te kennen. Met als doel om juist te groeien in het kennen, leven en ;liefhebben van Christus. Al meer, al dieper, al meer in de hoogte en breedte die daarin is. Altijd wijder en hoger en meer dan we nu weten. Altijd ook als we terugvallen in zonden en zwakheid om weer naar Christus terug te keren.

Met als geweldig doel om de mensen om ons heen en ver weg te vertellen van die ene God. Van die ene Verlosser Jezus Christus. Die Ene die de dood heeft overwonnen en ons leert zien wat het echte goede doel van het leven is.

Groeien in het kennen van God en van Zijn Woord om anderen te laten zien en vertellen hoe geweldig, hoe groot, hoe liefdevol Hij is.  Hoe vol eerbied we voor Hem hebben te zijn. Om de mensen echt vanuit Gods eigen Woord en vanuit onze eigen hart waar door de Geest Zijn Woord is gaan heersen te vertellen hoe goed, hoe belangrijk het is met Christus echt te leven. De Here Jezus bereidde Zijn leerlingen door de laatste cursus van hun leven door Hem erop voor om juist over Hem te gaan vertellen. Om het niet voor jezelf en je eigen groep te houden maar om mensen te laten zien wie ze zonder het echte geloof missen.  Het kennen van Christus al meer is wat je er toe dringt om als christen te leven en te spreken. Waar het hart vol van is daarvan stroomt de mond over. Zo is het als het goed is in ons leven. Niet om niet meer nuchter te zijn. Als je dat bent blijf dat dan! De echte nuchterheid ziet namelijk dat Christus er echt is. Wie Christus niet kent en zelfs ontkent dat Hij er is, wie zegt en leeft alsof de God van de Bijbel er niet is leeft in een fantasiewereld en is niet nuchter. Wie nuchter is is dronken van het leven met God dat een nuchtere kijk op de werkelijkheid geeft. Zo de wereld in als mensen die niet zonder Christus, zonder de Christus zoals we die in de Bijbel leren kennen kunnen en willen. Die zich altijd weer willen bekeren volgens het Woord van God. Die juist de wereld en onszelf vanuit Gods woorden en daden wil roepen tot een leven met Christus om niet verloren te gaan. De leerlingen van de Here Jezus hebben het onderwijs en de daden van Christus  onder leiding van de Geest in de Bijbel opgeschreven. Laten we met dat onderwijs van de Geest dan ook de wereld ingaan. Ja, maar? Ik hoor de vragen? Ik voel de vraag of dat wel kan en hoe moet dat dan. Daarmee zaten ook Jezus leerlingen en ook daarin bemoedigt Christus Zijn kerk vanuit onze tekst.  Daarover over twee weken verder zo de Here wil.

 

AMEN