Deze preek is niet in de kandelaar gehouden. Gehouden in 1994.
DE HERE GEEFT JONA GEEN ONTSLAG
Aanwijzingen voor de liturgie:
Schriftlezing: Markus 4: 35-41
Tekst: Jona 1:1-16
Aanvangslied: Psalm 135: 3,11
Na de wet: Psalm 103: 1,3
Na geloofsbelijdenis: Psalm 103: 1,9
Na Schriftlezing of collecte: Psalm 107: 8,9,10,13½
Na preek: Psalm 139: 3,4,11
Slotzang (na collecte): Psalm 96: 2,8
Broeders en zusters, jongens en meisjes gemeente van onze Here Jezus Christus.
Wie is God voor jou? Wie is God voor jou? Deze vraag bedoel ik echt persoonlijk. Hoe stel jij je God voor? Als je aan Hem denkt aan wat voor een persoon denk je dan?
Ben je eigenlijk bang voor Hem? Zie je Hem als iemand die altijd kritisch naar je kijkt? Als iemand die altijd er op uit is om je gebreken en fouten in je leven op te sporen. Als iemand die altijd weer zegt: Ja, dat heb jij gedaan maar toch mankeerde dit en dat er nog aan. Zie je God als iemand bij wie er geen lachje afkan? Die je alleen maar kritisch aankijkt. Is God de kritische en strenge Vader bij wie het nooit goed genoeg is?
Er zijn mensen, ook in Christus' gemeente die met dat beeld van God leven. En misschien herkent je dit helemaal of voor een deel bij jezelf. Hoe kom je aan dat beeld van God? Het kan zijn dat het gedrag van je eigen vader dat beeld van Vader in de hemel bij je heeft opgeroepen. Het kan komen doordat je in jouw omgeving alleen maar nadruk op Gods straffen van de zonden hebt meegemaakt. Wanneer we tegenover onze kinderen alleen maar over de HERE spreken op de manier van: Denk erom dat je dat niet doet want de HERE ziet het. Dan roepen we het beeld van die God op die alleen maar streng en kritisch is.
Is dat het beeld wat de HERE van zichzelf geeft in de Bijbel? Als dat niet zo is zullen we er alles aan moeten doen om dat beeld ook niet op te roepen. Er alles aan moeten doen om dat beeld uit ons eigen leven weg te doen. Wie de HERE is komt ook in het boek Jona duidelijk uit. Daar krijgen we ook antwoord op de vraag of de HERE alleen maar streng en kritisch is.
Ik breng jullie Gods blijde boodschap onder dit thema:
DE HERE AANVAARDT JONA’S ONTSLAG NIET
1. De HERE geeft Jona opdracht
2. Jona vlucht voor die opdracht
3. De HERE grijpt Jona in zijn kraag
1. De HERE geeft Jona opdracht.
Jona kennen we. Het verhaal zoals we het in het boek Jona vinden wordt graag en veel verteld. Minder bekend is dat Jona ook op een andere plek in de Bijbel naar voren komt. Het gaat daar over dezelfde persoon. Want ook daar lezen we over Jona de zoon van Amittai. Dat is in 2 Koningen 14. In de verzen 25-27 wordt ons duidelijk gemaakt dat Jona in Gods naam gezegd heeft dat Israel verloren land zal heroveren. Dat gebeurt onder koning Jerobeam II. Deze koning heeft geregeerd van omstreeks 784 tot en met 753 voor Christus. Jona zal in de eerste periode van Jerobeams regering geprofeteerd hebben. Want de profeet Amos die ook tijdens de regering van deze koning aktief was komt zeggen dat het heroverde land weer verloren zal gaan. (Amos 6:14)
Jona kwam uit het Noorden van Israel. Hij kwam uit het plaatsje Gat-Hachefer. Deze plaats lag iets ten noorden van Nazareth. (Joz 19:13)
Tot deze Jona komt de HERE met Zijn boodschap. De HERE spreekt hem aan als iemand die voor Hem op pad moet. En die in een bepaalde plaats Gods boodschap bekend moet maken. De HERE laat Jona geen vrijheid. Hij komt tot Jona met een duidelijk bevel. Jona maak je klaar, ga op reis naar de grote stad Nineve en preek tegen de inwoners van deze stad.
Het zal je maar gebeuren dat de HERE je ineens oproept om je land te verlaten en een verre reis te maken. Om op weg te gaan naar een stad die zo'n 1000 kilometer verderop ligt. Zo'n 1000 kilometer in noord-oostelijke richting. En dat zonder auto, trein of fiets. Dat is een hele opgave.
Maar dat is voor Jona niet het ergste. Er is iets anders dat hem in deze opdracht van God tegenstaat. Dat God hem naar Nineve stuurt. Naar de stad waar de Assyriers wonen. Juist dat volk wordt in de tijd van Jona al machtiger. Juist dat volk wordt voor Israel al meer een bedreiging.
Juist dat volk stond in die tijd bekend als heel erg wreed. En nu zegt de HERE tegen Jona: Ga naar die stad en predik tegen haar.
Je zou zeggen dat Jona dat graag zou willen doen. Jona en al de Israelieten hebben er toch belang bij dat de HERE de bedreiging van de Assyriers zal wegnemen. Het is toch goed dat de HERE die wrede Assyriers eens goed te grazen neemt. Dat hebben ze dubbel en dwars verdiend. En toch heeft Jona een hekel aan deze opdracht. Zijn hart komt in opstand tegen deze opdracht van God. Waarom? Omdat Jona de HERE kent. Omdat Jona weet hoe de HERE is. Jona weet wat het betekent
wanneer de HERE openlijk zijn straf aan mensen bekend maakt. Hij weet dat er dan nog de mogelijkheid is dat die mensen zullen schrikken en hun leven willen veranderen. Dat God vaak met het aankondigen van Zijn straf en oordeel de bedoeling heeft dat mensen terugkomen en om vergeving van hun verkeerde leven vragen. Jona weet ook hoe de HERE op zo'n reactie reageert. Dat Jona daar nu al aan denkt lezen we in hoofdstuk 4:2. Dan is duidelijk dat de HERE Nineve
niet zal omkeren omdat er bekering gekomen is. En dan is Jona's reaktie: "Ach, HERE, heb ik dat niet gezegd, toen ik nog in mijn land was? Daarom heb ik het willen voorkomen door naar Tarsis te vluchten, want ik wist, dat U een genadig en barmhartig God bent, lankmoedig groot van
goedertierenheid en berouw hebbend over het kwaad."
Jona wist zo goed dat de HERE maar niet alleen streng en kritisch is. Wie zo tegen de HERE aankijkt kent Hem niet. Jona had graag gehad dat in deze omstandigheden God alleen maar een strenge en koude straffer zou zijn. Dat zou Jona tegenover de Assyriers, tegenover Nineve zo graag gezien
hebben. Wanneer de HERE Zijn strenge en verdiende straf aanzegt spreekt daarin ook Zijn liefde. Wat is de HERE blij wanneer mensen dat ter harte nemen en hun leven veranderen. Zo is het vandaag nog altijd. Want de HERE is vandaag dezelfde die Hij in de tijd van Jona was. Wanneer jij vandaag in de Bijbel en in de preek sterk gewaarschuwd wordt. Wanneer je met jouw zonden voor Gods oordeel geplaatst wordt, is Gods liefde niet verdwenen. Nee, dan spreekt daarin God de Vader die vol gevoel voor jou is. Want met Zijn waarschuwingen, met Zijn aankondiging van straf en oordeel wil Hij juist bewegen tot verandering van jouw leven. Wil Hij juist jou weer terugbrengen bij Zijn liefde. Vermaningen laten maar niet alleen een strenge en kritische God zien. In die vermaningen gaat het liefdevolle, genadige hart van God voor u open. Ook in die vermaningen klinkt het warme hart van God. Zo lezen we van Johannes de Doper in Lukas 3: "Met nog vele andere vermaningen bracht hij aan het volk het evangelie." (vers 18) Die boodschap vol warmte en onverdiende liefde komt naar de mensen die rond Johannes staan juist in de vermaningen aan hun adres. Dat het aanwijzen van het verkeerde in ons leven alles te maken heeft
met Gods trekkende liefde komt ook zo mooi naar voren in Zondag 44. Daar wordt gevraagd waarom de 10 geboden ons steeds weer zo scherp onze verkeerde dingen aanwijzen. Waarom altijd maar weer de norm van Gods Woord ons duidelijk gemaakt moet worden. Dat is niet omdat de HERE zo graag streng en kritisch wil zijn. Dat is wel om ons steeds weer naar Christus toe te drijven als de Verlosser van ons leven. Want op die vraag in Zondag 44 is het eerste deel
van het antwoord dan: "Ten eerste wil God, dat wij ons leven lang onze zondige aard steeds meer leren kennen en daardoor nog meer begeren de vergeving van de zonden en de gerechtigheid in Christus te zoeken."
Jona leeft nog in de tijd voordat Christus gekomen is. Maar Hij kent God als de Vader die vol liefde bewogen is over een wereld in schuld. Als de God die niets liever wil dan de bekering en het leven van goddeloze mensen. Dat zegt de HERE zo duidelijk van Zichzelf door de profeet Ezechiel:
"Zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here HERE, Ik heb geen behagen in de dood van de goddeloze, maar veeleer daarin, dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft." (33: 11; 18: 23,32)
Omdat Jona de HERE zo kent wil hij niet op weg naar Nineve. Want stel je voor dat de inwoners van Nineve zich zouden bekeren. Dan blijven deze mensen leven. Dat wil Jona in geen geval. Die opdracht van God wil Jona niet uitvoeren. Daarom gaat hij er vandoor. Op de vlucht voor Gods
opdracht.
2. Jona vlucht voor die opdracht.
Jona moet naar het noordoosten. Maar dat is hij niet van plan. Om zijn weigering te onderstrepen gaat Jona juist de andere kant op. In de havenplaats Jafo vindt Jona een vrachtschip die hem juist de andere kant op brengt. Want dat schip heeft als bestemming Tarsis. Deze plaats moeten
we niet verwarren met de plaats Tarsus waar Paulus vandaan kwam. Tarsis, de plaats waar Jona naar toe wil, ligt ergens in Spanje. Ver van Israël weg, en nog verder van Nineve.
Het lijkt er op dat Jona het idee heeft dat hij de HERE en Zijn opdracht kan ontvluchten. Terwijl hij straks tegenover de zeelui zal belijden dat de HERE de God is die hemel en aarde gemaakt heeft. Nu lijkt Jona te denken dat hij die God ontvluchten kan. Wanneer dat zo zou zijn zou de HERE niet alles in de hand kunnen houden. Dan zouden wij mensen Gods plan in de war kunnen sturen. Jona denkt door zijn vlucht ervoor te kunnen zorgen dat Nineve niet wordt aangesproken. Zodat Nineve niet de mogelijkheid van bekering krijgt. Zodat Nineve met de Assyriers die daar wonen door
God in ieder geval vernietigd zal worden. Maar de HERE zal zich niet door kleine mensen de wet laten voorschrijven. Hij zal zijn plan niet door mensen en zelfs niet door de duivel laten dwarsbomen. Wie de HERE gebruiken wil om Zijn plan, Zijn doel te bereiken kan Hem en Zijn opdracht nergens ontlopen. Je kunt de HERE niet ontlopen. Dat lezen we ook in Pslam 139:
"Waarheen zou ik gaan voor uw Geest, waarheen vluchten voor uw aangezicht? Steeg ik ten hemel - U bent daar, of maakte ik het dodenrijk tot mijn sponde - U bent er. .........
zelfs de duisternis verbergt niet voor U, maar de nacht licht als de dag, de duisternis is als het licht." (vers 7,8,12)
Dat ondervindt Jona. Hij heeft op eigen initiatief ontslag genomen uit Gods dienst. Want als er in vers 3 staat dat Jona wegvluchtte voor Gods aangezicht betekent dit dat Jona niet langer de knecht van de HERE wil zijn. Hij neemt ontslag, hij vlucht omdat hij werk weigert. Om te laten zien dat Jona niet de baas is ontslaat de HERE Jona niet op staande voet vanwege werkweigering. Nee, de HERE grijpt Jona in zijn kraag. Dat zien we in de derde plaats.
3. De HERE grijpt Jona in zijn kraag.
Jona is het schip opgegaan. Heeft betaald voor zijn reis naar Tarsis. Het schip is van wal gestoken en heeft de woelige baren opgezocht. Jona is naar beneden gegaan en heeft de plaats opgezocht die hem toegewezen is. Hij ligt daar nu lekker te slapen. Terwijl Jona slaapt begint het al harder te waaien. De HERE laat een zware storm opsteken. De golven slaan over het dek. Het schip wordt heen en weer geschud door de wind die de HERE gestuurd heeft.
En Jona? Hij blijft rustig doorslapen. Al vlucht hij voor de HERE toch kan hij rustig slapen. Hij ligt daar niet wakker van. Hij slaapt daardoor niet licht en onrustig want dan was hij allang wakker geworden van al dat geslinger. Jona heeft de onrust over het weigeren van Gods opdracht verdrongen. Een zondig mens kan die onrust verdringen. Het is niet zo dat je kunt zeggen: Ik voel me niet onrustig dus zal wat ik doe wel goed zijn. Niet ons gevoel van rust of onrust is beslissend. Nee, beslissend voor goed en verkeerd, voor onze weg door het leven is Gods opdracht, is Gods Woord. Ook de Here Jezus vinden we een keer slapend op een schip midden in een zware storm. We hebben daarvan gelezen in Marcus 4. Wanneer de Here Jezus daar slaapt is dat echte rust. Jezus de Zoon van God hoeft nergens onrustig over te zijn. Hij doet trouw en met liefde alle opdrachten van Zijn Vader. Hoe het ook stormt het is geen gevaar voor Hem. Want wind en water zijn ook in Zijn macht. Ook de leerlingen van Jezus hadden niet bang hoeven te zijn in die storm wat zij hadden Vaders Zoon aan boord. De Zoon die Zijn Goddelijke macht liet zien door de wind en zee te bestraffen. En op Zijn Woord werd de woeste en onstuimige zee een rustig kabbelend water.
Zo is het niet wanneer Jona op aandringen van de kapitein wakker wordt en aan dek komt. Dan stormt het nog steeds. Iedereen wordt ingeschakeld om de wind te laten gaan liggen. Ook de heidenen aan boord gaan er vanuit dat hogere machten over deze wereld regeren. Zij denken aan vele goden. Laat ieder zijn eigen god om hulp vragen. Misschien kan een van die goden zorgen voor het intomen van de wind. Deze mensen gaan er ook vanuit dat deze levensbedreigende storm hen niet zomaar overkomt. Daarom willen ze door het werpen lot te weten komen wie de oorzaak van deze storm is. En dan bestuurt de HERE het lot zo dat ook uit zal komen dat Jona de oorzaak is. Nu dwingt de HERE Jona eerlijk te zijn. Nu moet Jona wel onrustig worden. En dan vertelt Jona noodgedwongen zijn verhaal. Dat brengt groot ontzag voor de HERE bij die mannen op het schip. Want zij horen dat de HERE de God is van hemel en aarde. Maar geen god van een bepaald land of volk. Nee, de God van heel de schepping. Voor die God kun je niet vluchten.
Jona kent de HERE. Jona moet nu maar zeggen wat er gebeuren moet om de verdrinkingsdood te ontgaan. Dan maakt Jona duidelijk dat ze hem maar in het kolkende water moeten gooien. Dan zal de HERE hen wel sparen. Het is opvallend dat deze heidenen dan nog proberen om Jona te redden. Ze zetten alles op alles om toch nog de kust te bereiken. Deze heidenen hebben veel over voor de schuldige Jona. Terwijl Jona niets over heeft voor de inwoners van Nineve.
Maar al die inspanning, al dat roeien heeft geen zin. De storm wordt al zwaarder. Er zit niets anders op dan Jona overboord te gooien. Daar hebben deze heidenen het nog moeilijk mee. Zij smeken de HERE om hun leven. Zij smeken de HERE dat Hij hen niet zal straffen omdat ze Jona
overboord gooien. En dan gaat Jona overboord. Dat is voor Jona vreselijk. Want hij weet dat hem nu de dood wacht. Hij heeft geen schijn van kans. Dit is Gods straf over zijn werkweigering. En wat moet Jona zeggen wanneer hij over enkele ogenblikken voor Gods rechterstoel moet verschijnen? Wat moet hij zeggen als hij voor God verantwoording af moet leggen? Het weigeren om te leven naar Gods opdracht is levensgevaarlijk. Want wie zegt jij nog een kans krijgt?! En als je als dienstweigeraar sterft en voor de HERE moet verschijnen? Zou dat je niet onrustig maken? Zou dat jou niet drijven naar Christus liefde! Zou dat jouw hart en oren niet spitsen voor Gods opdrachten! Wie let op Gods opdrachten en zich voor de HERE inzet, met alle gebrek die er nog is mag weten dat er door Christus een behouden vaart zal zijn.
De wind gaat liggen nu Jona in het water ligt. De HERE Hij is God. Dat beseffen ook de zeelui. Zij danken de HERE voor Zijn redding met groot ontzag voor Hem. Ze brengen Hem uit dank zelfs een offer. De HERE de God van heel de schepping wil jouw God zijn. Jij mag in Zijn dienst staan. Wanneer die God uw en jouw God is. Wanneer u echt naar Hem luistert mag jij gerust zijn. Dan is Christus uw Redder. Dan beschermt Zijn liefde en genade uw leven.
Maar neem geen ontslag uit zijn dienst, stop niet met het leven dicht bij Hem. Kom tot dat leven wanneer je er mee gestopt bent. Want buiten het leven met Hem, buiten het leven met Christus is er alleen de dood. Bij Hem is er leven door Zijn genade, Zijn geweldige goedheid.
AMEN