Deze preek is niet in de Kandelaar gehouden. Deze preek dateert van 1994.
ORDE VAN DIENST
Votum
Vrede/Zegengroet
Psalm 69:1,5
Lezing van de wet
Gez 36:1,3
Gebed
Schriftlezing: Mattheus 12: 38-45
Psalm 116:1,2,3
Tekst: Jona 1:17-2:10
Verkondiging van het evangelie
Psalm 42:4,5
Dankgebed
Collecte
Psalm 30:1,2
Zegen
Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters.
Hoe zal het met Jona gaan? In hoofdstuk 1 lezen we dat hij in het woeste water van de zee gegooid is. Dat Jona niets anders kon verwachten dan de verdrinkingsdood. Dat hij niets anders kon verwachten dan over een paar minuten voor Gods rechterstoel te moeten verschijnen. Jona de werkweigeraar, hij de deserteur tegenover de HERE. Maar dan gebeurt er ineens iets heel wonderlijks. In plaats
van in de hemel voor God te moeten verschijnen komt hij in een donker hol terecht. Een donkere ruimte waar zeewier rond Jona is. Een ruimte waar het water nog steeds het leven van Jona bedreigt. Steeds is er bij Jona de angst dat hij toch nog zal verdrinken of stikken.
Waar is Jona terechtgekomen? Door Gods leiding in de buik van een grote vis. Waarvoor is dat gebeurd? Wat heeft ons dat te zeggen. En hoe reageert Jona daar op de HERE? Wij zullen dit zien wanneer ik u het evangelie van de uit de dood opgestane Christus breng onder dit thema:
De HERE laat Jona leven
1. door een grote vis
2. op het gebed van Jona in de vis
3. dit brengt Jona tot dank in de tempel
1. door een grote vis.
Jona in de vis. Wij spreken vaak over een walvis. Het kan een walvis zijn geweest maar dat hoeft niet. Want in de bijbel wordt niets anders gezegd dan een grote vis. Een bepaalde vis die groot genoeg is om een mens in een keer op te slokken wordt door God precies naar die plek gestuurd
waar Jona over boord gegooid wordt. Precies op dat moment heeft de HERE er voor gezorgd dat die vis er is en Jona opslokt voordat hij verdronken is. De HERE heeft deze vis beschikt zoals Hij later ook over die wonderboom beschikt die in hoofdstuk 4 ineens gaat groeien en in een nacht ook
weer verdwenen is. Daarin zie je Gods macht over de natuur. Zoals Hij het heeft laten stormen en de wind weer tot zwijgen heeft gebracht zo stuurt Hij hier een vis. Heel de schepping staat in dienst van Gods plan.
Jona in de vis is dat nou niet zo'n verhaal in de Bijbel dat laat zien dat je niet alles kunt geloven. Het is toch meer iets dat je aan een sprookje doet denken dan aan iets dat echt gebeurd kan zijn? Is het echt nodig om ook dit verhaal letterlijk te geloven?
Wie dit verhaal niet meer letterlijk wil geloven is zelfs bezig de opstanding van Christus aan te tasten. Is dat niet wat overdreven gezegd broeders en zusters? Is dat niet veel te scherp? Nee! Want het is de Here Jezus zelf die een duidelijke verbinding legt tussen Jona’s verblijf in de buik van de vis en zijn verblijf in het graf. We hebben daar zelf over gelezen in Mat 12. Het zijn daar de
Farizeeën en de Schriftgeleerden die Jezus vragen om een spectaculair teken. Een teken waarmee Hij bewijst dat Hij de Verlosser is. En dan is Jezus antwoord: "Een boos en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken ontvangen dan het teken van Jona de profeet. Want gelijk Jona 3 dagen en 3 nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen in het hart van de aarde zijn, 3 dagen en 3 nachten. De mannen van Nineve zullen in het oordeel opstaan met dit geslacht en het veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona en zie, meer dan Jona is hier." (vers 39-41) Zo echt als Jona in die vis geweest is. Zo echt als Jona daar als het ware levend begraven was. Zo echt zal de Here Jezus sterven om drie dagen in een graf te liggen. Zoals Jona' s verblijf in die vis tot 3 dagen beperkt bleef zo zal Jezus Christus niet langer dan 3 dagen dood zijn. Op de derde dag zal Hij uit de dood opstaan. Zoals Jona ook na 3 dagen weer werd uitgespuugd en weer terug kwam in de bewoonde wereld. De dood en de opstanding van Christus zijn net zo echt als het verblijf van Jona in de vis en zijn latere werk in
Nineve als profeet. Wie van de opstanding van Christus zegt dat Christus niet met zijn lichaam is opgestaan uit de dood is alles kwijt. Want Paulus zegt door de Heilige Geest: "Indien Christus niet is opgewekt, dan is immers onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is uw geloof. ........ en indien Christus niet is opgewekt, dan is uw geloof zonder vrucht, dan bent u nog in uw zonden. Dan zijn ook zij, die in Christus ontslapen zijn, verloren. Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenwaardigste van alle mensen." (1 Cor 15: 14,17-19)
Wie het wonder van Jona in de vis voor een verzonnen verhaal houdt tast daarmee ook het feit van Christus opstanding aan. Het is niet aan ons mensen om te zeggen dat het verhaal van Jona voor ons te wonderlijk is om te geloven. Christus opstanding uit de dood is voor mensen nog veel wonderlijker. Het voor waar houden van wat de HERE ons in Zijn Woord als geschiedenis voorhoudt is wezenlijk voor het geloof. Is wezenlijk voor een leven met de HERE. Is wezenlijk voor een leven dat door Christus' werk verlost wil zijn. Dat door Christus opstanding uitzicht wil hebben op de opstanding van jouw eens dode lichaam. Dat uitzicht wil hebben op het eeuwige leven in plaats van op de altijddurende ellende. Jona in de vis houden voor een niet echt gebeurd verhaal betekent dat je afscheid van het christelijk geloof begint te nemen. Dat je bezig bent afscheid van de HERE te nemen. Want jy wil de HERE dan niet meer geloven op Zijn Woord.
Ook Jona was bezig geweest om afscheid van de HERE te nemen. Hij wilde ontslag uit de dienst van God. Angst en onrust bij Jona om voor God te moeten verschijnen is dan ook goed voor te stellen. Maar wat gebeurt er? De HERE redt Jona. Jona hoeft door Gods reddingsactie nog niet voor God als Rechter te verschijnen. Het definitieve oordeel zal nog niet over Jona worden uitgesproken. Deze ongehoorzame knecht van God krijgt nog een kans. Hier zien we de genade
en het grote geduld van de HERE. Jona kon niet zeggen: HERE ik heb nog recht op een kans. Want wie ontslag neemt uit de dienst van God heeft geen recht meer op een kans. Die heeft het recht daarop verspeelt. Zo staat het er met u en mij ook voor. Het is niet zo dat wij een bepaald aantal kansen hebben. Dat je kunt zeggen: Ach, dit kan ik nog wel doen want ik heb nog 10 kansen over. Dit soort kansberekening hoort in het leven met de HERE niet thuis. Er is de HERE niets te verwijten wanneer wij in een zondig leven sterven. Wanneer daarover Gods eerlijke oordeel komt. Maar wat is de HERE goed. Wat een liefde spreekt er uit Zijn hart dat Hij de Here Jezus gegeven heeft. Dat Hij Zijn lieve Zoon aan het kruis heeft laten doodbloeden. Voor een mensenwereld
die de kans op een prachtig leven met God verspeeld heeft. Een wereld vol mensen die nee tegen God gezegd hebben. Voor die mensen is Christus De kans op echte redding geworden. De vis, Jezus Christus, de Zoon van God, de Redder (Ichtus) is de redding die God in Zijn liefde ons gestuurd heeft.
Die verlossing door Christus is alleen te danken aan de HERE. Niemand anders dan Hij nam daartoe het initiatief. Zonder Zijn actie, Zijn werk van verlossing was er voor ons geen ander uitzicht dan verdrinken in onze eigen ellende.
Die actie van God vraagt om geloof. Vraagt om een leven met de HERE waarin wij Zijn opdracht willen doen. De opdracht die betekent dat wij van Christus, van Gods liefde getuigen zijn. Tegenover wie we ook maar tegen komen. Ook tegenover die man of vrouw, tegenover die jongen of meisje, tegenover die groep mensen die ons heel wat hebben aangedaan. Omdat het ook voor die mensen zo nodig is dat ze Christus als de Verlosser leren kennen. Omdat wij deze mensen de eeuwige
straf niet mogen gunnen zoals Jona dat wel deed met de inwoners van Nineve.
Wat geeft de redding van Jona door de HERE ook ons vandaag moed en houvast. Zeker als we in ons eigen leven zien hoe we tegen de wil van God hebben ingeleefd. Ook als we nu in ons eigen leven duidelijke en ernstige zonden zien. Dan kan zo makkelijk de gedachte opkomen: Voor mij is er geen plaats meer bij de HERE. Voor mij is er geen vergeving meer. Maar dan laat de HERE aan voorbeelden als Jona, Davids zonde met Batseba en Petrus verloochening van de Here Jezus zien: bij echt spijt over je zonden red Ik jou door Mijn liefde. Dan laat de HERE u vandaag zeggen: Ik laat
Mijn kinderen niet los die verdriet over dat ellendige leven van hen hebben. Dat zijn Mijn uitgekozen kinderen die Ik in Mijn trouw en liefde tot het einde vasthoudt. (vgl D.L. V art 4-9) De redding, de verlossing is aan niemand anders te danken dan aan de HERE. Omdat Jona weet dat
alleen de HERE kan redden gaat hij in de buik van de vis bidden. Dat zien we in de tweede plaats.
2. op het gebed van jona in de vis.
Jona is opgeslokt. Hij is in de buik van de vis terechtgekomen. Wij weten vandaag dat dat voor Jona redding inhield. Maar we moeten ons goed bedenken dat Jona dat op dat moment nog niet wist. Hij was daar in de buik van die vis waar zijn leven nog steeds bedreigd werd. Jona had het daar
benauwd. Hij was daar bang. Hij vreesde daar voor zijn leven. Dat kun je op meer dan een plaats in hoofdstuk 2 lezen. Kijk maar even met mij mee. In vers 2 wordt gesproken over het roepen van Jona in zijn nood en ook dat Jona voor zijn besef uit de schoot van het dodenrijk heeft geschreeuwd. In vers 4 lezen we dat Jona zich in de vis verstoten van de HERE voelt en dat hij bang is om niet levend uit de vis te komen. Want dan roept hij vertwijfelt uit: "zou ik ooit weer uw heilige tempel aanschouwen?" Ook in vers 5 lezen we dat Jona zijn leven in de vis bedreigd voelt. Hoor maar:
"Wateren omringden mij, zij bedreigden mijn leven, de diep te omvingen mij, met zeewier was mijn hoofd omwonden." Uit vers 6 komt naar voren dat Jona in de vis het gevoel had dat hij naar het diepste puntje van de wereld gezonken was en voor hem de deur naar het leven op het droge voor altijd voorbij was.
Een ding is duidelijk. Jona voelt zich in de vis bedreigd. Wat is hij daar bang. Het water stijgt hem naar de lippen. En al die bedreiging voelt Jona als een bedreiging die van de HERE komt. Waarin hij de hand van God ziet. Een bedreigende situatie waarin de HERE hem gebracht heeft omdat hij niet naar de HERE wilde luisteren. Hij ziet hierin Gods straf op zijn zonden. Zijn verdiende straf. Zo lezen we in vers 3: "U hebt mij geworpen in de diepte, in het hart van de zee, en een waterstroom omving mij, al Uw brandingen en uw golven gingen over mij heen."
Als de situatie zo is sta je op een duidelijke tweesprong in je leven. Wat ga je doen? Probeer je ondanks alles jezelf te redden. Sluit je je af van wat God je in deze moeilijke omstandigheden wil zeggen. Of laat je in die omstandigheden, die er onder Gods leiding zijn, de HERE tot je spreken. Er is veel voor nodig om Jona's hart weer op de HERE te richten. De HERE doet veel om Jona weer te maken tot een man die bij Hem terugkomt. Die zijn afhankelijkheid van de HERE stem geeft in zijn leven. En dan komt daar de kreet uit Jona's hart: HERE redt mij. Dan schreeuwt hij tot de HERE. De nood is hoog en dan vindt Jona de weg terug naar de Enige die hem de beslissende hulp kan geven. Moeilijke, levensbedreigende omstandigheden zijn niet alleen maar slecht voor ons. Dat is iets wat je in je persoonlijke leven steeds weer moet bedenken. U hebt het in uw leven op dit moment misschien heel moeilijk. Als dat zo is vraag u dan ook eens eerlijk af of u in uw leven niet bezig bent
bij de HERE weg te raken. En de HERE in die moeilijke omstandigheden niet tegen u zegt: Zie je nu dat je het zelf niet kunt. Zoek nu toch goede hulp. Zoek nu toch de echte hulp die uitzicht geeft. Roep door het gebed toch de hulp van de enig echte Helper Jezus Christus. Leg uw leven toch in Zijn handen. Wie zo in de nood schreeuwt om Gods hulp krijgt die hulp. Die krijgt door de Heilige Geest zicht op het echte leven met de HERE. Op de redding die het eeuwige leven geeft. Wie dat op het gebed heeft leren zien. Wie zich door Christus gered weet zal ook danken. Dat doet Jona na zijn redding. Dat zien we in de het derde punt.
3. dit brengt Jona tot dank in de tempel.
Jona heeft in zijn nood de HERE te hulp geroepen als de Enige die hem nog kan redden. Die redding is gekomen. Want de buik van de grote vis is niet Jona's definitieve grafkamer geworden. Na drie dagen wordt Jona uitgespuugd. De HERE zorgt ervoor dat Jona niet midden op zee uitgespuugd wordt maar ergens bij de oever. Jona krijgt door Gods zorg direct vaste grond onder de voeten.
Waar Jona wordt uitgespuugd lezen we niet. Wel maakt de Heilige Geest ons duidelijk dat Jona na zijn redding weer in Israël terecht komt. Dat hij naar Jerusalem gaat. En dat hij in Jerusalem op weg gaat naar de tempel. Want in het laatste gedeelte van vers 7 lezen we "en mijn gebed kwam tot U in uw heilige tempel." We hebben het ons zo voor te stellen dat Jona in de tempel is. En dat hij dan vertelt wat hij in die grote vis gebeden heeft. Nadat hij dat vertelt heeft gaat hij daar de HERE voor danken in de tempel. Die dank uit zich daar ook in het hoog opgeven over de HERE, het loven van Hem. Jona gaat daar een offer brengen waarmee hij God dankt en looft voor de redding, voor zijn leven dat hij alleen aan de HERE te danken heeft. Dat gebeurt zoals gewoon was in het bijzijn van de mensen die daar aanwezig zijn. Zij horen Jona vertellen waarom hij de HERE nu dankt. Zij horen over Gods grote daden in het leven van Jona. Zonder op jezelf gericht zijn is het een goede zaak om ook anderen te vertellen van Gods werk in jouw leven. Dat je ook in je eigen leven Gods genade, Zijn zorg en leiding ziet.
Het kind van God dat door de Heilige Geest die daden van God in zijn leven ziet gaat leden van Christus' gemeente die bezig zijn bij de HERE weg te gaan daarop aanspreken. Dat doet Jona hier. Hij spreekt hier de volksgenoten, de leden van de kerk aan die toch op andere goden vertrouwen.
Die met de HERE geen rekenig houden. Dat het hier om leden van Gods volk gaat wordt duidelijk als van deze mensen gezegd wordt dat de HERE hun goedertierenheid is. Door geboorte, door de besnijdenis horen ze heel speciaal bij de HERE. Zo kunt ook u, zo kan ook jij van de HERE heel veel
gekregen hebben. De HERE zelf heeft jou persoonlijk Zijn liefde en zorg beloofd. Maar jij raakt langzaam maar zeker bij Christus weg. Je bidt niet meer om zijn hulp. Je ziet door je eigen verkeerde weg Gods zorg en genade in je leven niet meer. Wat ben je dan veel kwijt. Weet je wat je dan kwijt bent? DE REDDING, DE VERLOSSING. Want die is zegt Jo na, ook door eigen ervaring, door ondervinding wijs geworden: Die is van de HERE!
Buiten de HERE, buiten Jezus Christus is er geen echt redding. Een leven buiten Jezus Christus levert uiteindelijk alleen maar verlies, verdriet en teleurstelling op. De redding is van de HERE.
Die redding is echt een wonder. Een wonder van Gods liefde. Bij die liefde, bij die genade past dank, past een leven dicht bij Christus. Wordt die dank, wordt dat leven bij u gevonden? Wat heb je een mooi leven wanneer je op het gebed tot de HERE leert zien hoe groot Gods liefde er voor jou
is. Wat is uw leven goed wanneer je deelt in de verlossing uit dood en zonde. De overwinning door niemand anders behaalt dan door Jezus Christus. U Christus komt de lof en de eer en de heerlijkheid toe. U alleen!
AMEN