Broeders en zusters, jongens en meisjes, jullie die door Christus geliefd zijn bij de Vader
Een kind wordt geboren. Wij zijn blij. Het is voor ons dan bijna normaal dat ons kind gezond is. Het is voor ons vaak moeilijk als duidelijk word dat ons kind lichamelijk of verstandelijk gehandicapt is. Het gebeurt ook meerdere keren dat bij de geboorte alles goed lijkt maar dat na een aantal maanden of jaren duidelijk word dat ons kind een handicap heeft. Of het word duidelijk dat ons kind een ziekte heeft die al hoe meer een stremmende werking op zijn of haar ontwikkeling zal hebben. Wat kunnen we het daar moeilijk mee hebben. Wij moeten dat leren verwerken. Ook leren aanvaarden in vertrouwen op onze hemelse Vader. Die weg kan heel zwaar voor ons zijn.
Wij vieren van tijd tot tijd het avondmaal. De HERE zelf laat daar zichtbaar zien dat Hij aan de gelovigen Zijn vrede, de vergeving van de zonden geeft. In de gemeente van Christus zijn er ook die met zo’n grote beperking leven, die zo ernstig gehandicapt zijn dat ze nooit tot het vieren van het Avondmaal komen. Is dat niet vreemd? Is dat wel eerlijk? Horen deze mensen in de gemeente er wel werkelijk bij? Deze vragen kunnen in jouw leven heel indringend zijn.
Wij moeten niet alleen aan ouders en mensen om de gehandicapte heen denken. Ook als je zelf gehandicapt bent of voelt dat jij anders als anderen bent. Als dat er voor zorgt dat jij niet dat contact met anderen, bijvoorbeeld met jouw leeftijdsgenoten hebt, dat anderen wel hebben. Dan kan dat voor jou heel moeilijk zijn. Dan kan jij met de vraag voor Gods ogen worstelen waarom jij anders dan anderen bent. Waarom kan jij zekere dingen niet die anderen wel kunnen? Dan kan in jou hoofd de vraag rondspoken: Ben ik voor de HERE minder waard als die anderen die helemaal gezond zijn? Wij willen over deze vragen nadenken als we er op letten wat de HERE in Lev 21:16-24 zegt. Hoe vreemd het nu misschien ook lijkt toch geeft de HERE hier als we dit gedeelte in het geheel van Gods Woord lezen, troost en uitzicht. Ook voor wie of in eigen leven of voor wie in zijn omgeving met handicaps en beperkingen te maken heeft. Ik verkondig aan jullie het evangelie van Jezus Christus onder het volgende thema:
DIE HERE VERZORGT DE GEHANDICAPTE PRIESTERZOON
- Hij sluit hem van het priesterwerk uit
- Hij laat hem delen in de priesterinkomsten
- Hij maakt hem eens priester in volle heerlijkheid
- Hij sluit hem van het priesterwerk uit
Het volk van God is in de woestijn. De HERE geeft aan Zijn volk de goede regels voor het leven. Ook de regels voor wat er in de tabernakel en later in de tempel moet gebeuren. Dan komt uit dat de HERE heel precies is. We zien dat o.a. wanneer het over de dieren die geofferd mogen worden, gaat. Dat mogen alleen gezonde, gave dieren zijn. De dienst in Gods heiligdom moet in alles van Hem als de Goede en Volmaakte spreken. Dat geldt ook van de priesters.
Het is juist daarom niet zo dat elke mannelijke nakomeling van Aaron in alle gevallen als priester dienst mag doen. Wie in de tempel offers wil brengen, wie als priester in het land de mensen het onderwijs in Gods Woord wil geven moet verstandelijk en lichamelijk gezond zijn. Verstandelijk moet hij zo begaafd zijn dat hij onderwijs aan zijn volksgenoten kan geven. Hij moet kan onderscheiden wat in de ogen van God goed en kwaad is. Wij zien dat in het gedeelte van Leviticus 10 dat we gelezen hebben. We lezen daar dat het voor een priester verboden is om alcoholische drank te drinken vlak voor of tijdens zijn werk in de tempel. Waarom is zo’n bedwelmende drank dan voor een priester verboden. We lezen dat in vers 10,11: “Opdat u scheiding kunt maken tussen heilig en onheilig, tussen onrein en rein, en opdat u de Israëlieten kunt onderwijzen in al de inzettingen die de HERE door de dienst van Mozes tot hen gesproken heeft.” Wie verstandelijk niet in staat was om zo zijn werk te doen, werd onder Israel niet tot het priesterwerk toegelaten.
Toch was dat niet alles. Dat wordt juist in onze tekst duidelijk. Ook de mannelijke nakomelingen van Aaron die lichamelijk gehandicapt waren, werden van het priesterwerk uitgesloten. De HERE geeft in de verzen 18-22 voorbeelden van priesterzonen die niet in de tempel mogen werken. Deze 12 voorbeelden zijn niet als een uitputtende opsomming bedoeld. Het is dus niet zo dat alles hier genoemd is wat kan voorkomen. Het zijn voorbeelden die het principe van vers 17,18 moeten duidelijk maken. We lezen in vers 17,18: “Wie van uw nakomelingen in latere geslachten een lichaamsgebrek heeft, zal niet naderen om de spijze van zijn God te offeren, want niemand die een lichaamsgebrek heeft, zal naderen.”
Het gaat hier om lichaamsgebreken die zowel vanaf de geboorte als ook later door een ongeluk of andere zaken in je leven gekomen zijn. We zien dit heel duidelijk in vers 19 wanneer daar een gebroken been of arm genoemd word. Misschien denk je nu: Waarom mag iemand die een arm of been gebroken heeft na zijn genezing niet meer als priester in de tempel werken? Dat lijkt heel vreemd.
Wij zijn in onze tijd en wereld met grote medische mogelijkheden er aan gewend dat na een tijd bij de meeste er heel weinig meer van een gebroken been of arm te zien is. Zo was het in de tijd van de Bijbel zeker niet. Na een breuk bleef je arm of je been eigenlijk altijd krom staan. Het liet heel duidelijk tekenen na. Ook dat gebrek mocht bij een dienstdoende priester niet te zien zijn.
Nu kan ik me voorstellen dat je denkt: Wat een vreemde wet van de HERE. Jij ergert je eigenlijk aan deze regels van de HERE want het lijkt alsof Hij gehandicapte mensen discrimineert. Dat Hij de gehandicapte achteruit zet. Juist daarom is het zo belangrijk om er naar te kijken waarom de HERE de dienst in de tempel ingesteld heeft. Wat moest de dienst in de tempel Gods volk toen en ook nu laten zien?
De dienst in de tempel was de dienst van de verzoening en dat moest ook een stukje hemelleven op aarde laten zien. Midden in deze gebroken wereld wil de HERE in de tempel laten zien: Bij mij hoort wat gaaf, wat helemaal goed is. Bij Hem hoort het leven zonder enig gebrek. Daarbij hoort geen enkel lichamelijke of verstandelijke handicap. Dat beeld mocht in de tempel niet vertroebeld worden doordat iemand met een gebrek dienst in de tempel deed. Het beeld in de tempel moest juist de gehandicapten, hun ouders en iedereen die om hen staat hoop op de toekomst geven. Wij zullen dat vooral in het derde punt zien. We zien nu eerste in het tweede punt dat Gods zorg en liefde zich ook tot de gehandicapte uitstrekt, ook tot de gehandicapte priesterzoon.
- Hij laat hem in de priesterinkomsten delen
De gehandicapte priesterzoon is door de HERE van het priesterwerk uitgesloten. Hij mag niet bij het voorhangsel in de tempel komen. Het prachtige kleed dat scheiding tussen het heilige en de voorhof maakt. Hij mag niet bij het altaar komen om daar een dier of reukwerk te offeren. Hij mag geen offer brengen dat de HERE aangenaam is. Dat word in onze tekst de spijze van zijn God genoemd.
Als de HERE geen verdere maatregelen genomen zou hebben, zou het betekenen dat de gehandicapte profetenzoon brodeloos zou zijn. Dat hij tot de bedelstaf veroordeeld was. Maar zo is het niet. Want een gehandicapte is in Gods ogen niets minder als iemand die helemaal gezond is. De gehandicapte profetenzoon is in Gods ogen echt niets minders dan die priester die gezond is en zijn werk in de tempel doet.
Waarom zou het voor de gehandicapte priesterzoon zo moeilijk geworden zijn als de HERE geen extra maatregels genomen zou hebben?
Omdat de priesters van de HERE in het land Kanaän zelf geen aaneengesloten deel stuk land als hun bezit gekregen hebben. Elke stam heeft een eigen stuk grond gekregen maar dat was niet zo met de stam van Levi. De stam van Levi ontving wel een aantal steden met daarom heen een stuk weidegrond. Kijk Num 35. Deze stam moest voor het onderhouden van de tempeldienst zorgen. De 12 andere stammen moesten voor een groot deel voor het onderhoud van de stam van Levi zorgen. De HERE had om daarvoor te zorgen verschillende voorschriften gegeven. We lezen die o.a. in Num 18. Daarbij was voor de priesters van groot belang dat ze van het vlees mochten eten dat bij de offers niet verbrand was. De HERE had het zo bepaald om zo ook voor Zijn knechten in de tempel te zorgen. Hij zorgt o.a. zo voor hun levensonderhoud. Hij laat ook de gehandicapte priesterzoon daarin delen. De HERE verstoot hem niet. Nee, Hij zorgt in liefde voor hem. De gehandicapte hoeft geen gebrek te lijden. Hij is ook een mens die Gods zorg en liefde ontvangt. Wij zien hier hoe de HERE voor de zwakke in Zijn Koninkrijk zorgt. Gods liefde in Christus strekt zich ook naar de gehandicapte priesterzoon uit. Gods liefde in Christus strekt zich ook uit naar elke gehandicapte onder Zijn volk.
Dat mag ook daarin vorm krijgen dat de meeste in Christus kerk die met een beperking leven in kinderlijk geloof het Avondmaal mogen vieren. Als het enigszins mogelijk is en we een kinderlijk vertrouwen op de HERE zien mag ook onze gehandicapte broeder of zuster bij Christus aan tafel zitten, uit Zijn hand vergeving en eeuwig leven ontvangen! Dit is ook heel belangrijk voor de voorbereiding van allemaal van ons op de viering van het Avondmaal. Is er bij jou het eenvoudige vertrouwen op de HERE, wil jij in liefde naar Christus luisteren en in alle eenvoud leven zoals Hij het wil? Leven van Zijn genade alleen en niet vertrouwen op wat jij allemaal doet? Iedereen die belijdenis van zijn of haar geloof gedaan heeft moet zich daaraan toetsen. Als je ziet dat jij dat niet doet, niet wilt dan is het zo nodig dat jij jou bekeert voordat jij volgende week Avondmaal viert.
Jongens en meisjes, jullie die nog geen belijdenis van jullie geloof gedaan hebben. Voor jullie geld hetzelfde. Al zitten jullie volgende week niet aan de Avondmaalstafel. Toch is het vieren van het Avondmaal ook voor jullie erg belangrijk. Als jullie van de HERE houden, de Here Jezus als jullie Koning willen volgen mogen jullie ook weten: ik ben een gered kind van God. Zo zeker als jij ziet dat het brood en de beker met wijn uitgedeeld word. Dan leer door het Avondmaal verlangen om belijdenis van jouw geloof te doen en ook zelf Avondmaal te vieren.
Het zien van Gods zorg voor de gehandicapte priesterzoon heeft ook ons vandaag veel te zeggen. Wanneer de liefde van de hemelse Vader zich ook naar die broeders en zusters uitstrekt zal dat ook onze zorg voor hen moeten bepalen. Wij zijn geroepen om ook daarin Gods beeld te vertonen. Wie zonder handicap door het leven mag gaan, heeft dat niet aan zichzelf te danken. U, jij had net zo goed met een handicap geboren kunnen zijn of door een ongeluk of een beroerte een blijvende handicap kunnen opdoen. Een handicap is een gevolg van onze zonden. Het is onze gezamenlijke schuld. Niet de schuld van de ouders die een gehandicapt kind hebben gekregen. Niet de schuld van de gehandicapte zelf. Nee, gevolg en schuld van ons allemaal zoals wij hier zitten. Gevolg van ons verzet, ons opstaan tegen God. En toch komt de HERE in Zijn goedheid naar ons toe in Christus. Hij heeft Zijn eigen Zoon gegeven om door het geloof ons het leven met Hem te geven. Verlost van de door ons verdiende eeuwige dood. Die goedheid en liefde door Jezus Christus verdiend komt ook naar u, naar jou toe ook als je lichamelijk of verstandelijk gehandicapt bent. Die liefde komt ook naar die verstandelijk gehandicapte onder Gods volk die zelf niet beseft wat het betekent om Gods kind te zijn, om te leven binnen de liefdeskring van Gods verbond. Wat een heerlijke liefde en zorg van de hemelse Vader!
Broeders en zusters, jongens en meisjes laat jouw liefde en zorg ook werkelijk naar jouw gehandicapte naaste uitgaan. Omring ook ouders die het er moeilijk mee kunnen hebben, die dingen moeten verwerken, die met vragen worstelen met de liefde en aandacht van Christus. Laat merken dat de gehandicapte er net zo echt bij hoort als al de anderen. Al kunnen ze bepaalde dingen niet. Al begrijpen ze zekere dingen niet. Of misschien zelfs veel niet. Jij kan nu misschien veel minder als anderen. Het is voor jou moeilijk om dat te aanvaarden. Het raakt jou diep. Toch mag jij dan nu al weten dat het niet zo blijft als jij van de Here Jezus houdt. Echt van Hem houdt. Dan komt er ook voor jou net als voor de gehandicapte priesterzoon het moment dat je voor altijd van al jouw handicaps bevrijdt bent. Dat je voor altijd heel duidelijk priester in volle rechten bent en ook zo functioneert. Dat je voor altijd samen met Christus feest mag vieren op de nieuwe aarde. We zien dat vooral in het derde punt.
- Hij maakt hem eens priester in volle heerlijkheid
We hebben in het eerste punt gezien dat de tempel het beeld van het gave leven met God is. Het beeld van de hemel, het beeld van het leven in gemeenschap met God op de nieuwe aarde en hemel. Dat beeld moest duidelijk blijven. Daarom lezen we in vers 23 nog een keer dat de priesterzoon met een lichaamsgebrek niet in het Heilige mag komen. Als rede wordt genoemd: “opdat hij Mijn heiligdom niet ontheilige, want Ik ben de HERE, die hen heilig.” Wanneer de gehandicapte priesterzoon het Heilige zou binnen gaan, zou het lijken alsof op de nieuwe aarde er nog gebreken en handicaps, nog gevolgen van de zonde zouden zijn. Dat is niet zo. Bij het volmaakte leven, bij het heilige leven bij de Heilige God hoort geen enkel gevolg van de zonde.
Wie dat ziet, merkt ook dat onze tekst juist een machtige toekomst aan de gehandicapte priesterzoon laat zien. De HERE zegt hier tegen elke gehandicapte onder Zijn volk, tegen elke gehandicapte die van Gods liefde in Christus leeft: Er is voor jou een heerlijke toekomst. De tempel en het leven daar was nog maar een afbeelding van wat een in volle glorie zal komen. Het leven in de volle glorie bij de HERE na Christus terugkeer.
Dan is elke gebrek, traan en verdriet voor Gods volk verdwenen. Daar is ook het lichaam van allemaal volmaakt. Daar is iedereen z’n verstand helder. Die heerlijke toekomst is er niet alleen voor wie vandaag gezond is en bij Christus zijn of haar leven zoekt. Bij hem vergeving van zonden zoekt. Die prachtige toekomst is er door het werk van Jezus Christus als de Hogepriester ook voor zieken, gehandicapten, zwakken die Christus als hun Heiland kennen. Die van Zijn liefde willen leven. Want wat heeft Christus voor Gods uitverkorenen gedaan? O.a. dit: “Nochtans, onze ziekten heeft Hij op Zich genomen, en onze smarten gedragen”. (Jes 53:4; vgl Matt 8:14-17)
Ziekte en handicap zijn geen belemmering om eens in volmaaktheid de HERE te dienen, met Hem te leven. Dat hebben we aan niemand anders dan de Verlosser Jezus Christus te danken. Het lichaam en het verstand, de emotionele eigenschappen van ieder die met Christus in liefde leeft zal geheiligd, zal heerlijk zijn. Bevrijdt van elk gevolg van de zonde. Voor wie nu door het werk van de Heilige Geest met Jezus Christus leeft, is werkelijkheid wat we in Fil 3:20,21 lezen: “Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als Verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal zodat het aan Zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmee Hij alle dingen Zich kan onderwerpen.”
We hebben het in Openbaring 20 in deze dienst ook mogen lezen. Daar gaat het over mensen die op aarde geleefd hebben toen de Here Jezus vanuit de hemel geregeerd heeft. Mensen die Hem toen ook liefgehad hebben. Wat hier gezegd wordt geld ook voor de gelovigen die voor die tijd op aarde geleefd hebben. Die mensen zullen niet dood blijven. Die zullen bij hun hemelse Vader verder leven, door de dood heen. Dat is wat hier de eerste opstanding genoemd wordt. Dan volgen de woorden van vers 6: “Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding; over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen als koningen heersen, die duizend jaar.”
U die lichamelijk gehandicapt bent, jij die een verstandelijke of emotionele handicap met je meedraagt, leef met Jezus Christus. Zijn liefde is er ook voor jou. Jij bent voor de HERE niets minder als anderen. Jij telt niet pas bij de HERE mee als je door andere mensen om je grote verstand en je vele prestaties geroemd word. Het maakt niet uit of iemand sterk, lenig, stijf of slap of helemaal verlamd is. Wie bij Christus hoort, is eens een priester niet alleen in volle rechten maar ook in volle heerlijkheid. Dan mag jij priester zijn vlak bij God en Christus in een lichaam zonder enig gebrek. Met een verstand en met gevoelens zonder enige storing of verwarring. Dat leven wacht ieder die bij Christus hoort. Wat een geweldige troost en bemoediging is dat. Voor ieder die bij Christus behoort, in geloof aan Hem verbonden is geldt wat we nu gaan zingen. Dat geldt ook voor de gehandicapte priesterzoon uit het Oude testament. Dat geldt ook voor ieder die vanwege een ziekte of handicap geen woord kan uitbrengen, geen stem meer heeft. Dit geldt ook voor wie onder Gods volk mocht opgroeien en door een verstandelijke handicap heel weinig begrijpt. Wij kunnen door Christus werk als de Hogepriester als Gods verlosten kinderen zingen:
“Wat hier ziek is, zucht en kwijnt,
Zal daar fris en bloeiend wezen.
Wat als aards in ’t graf verdwijnt
Is daar hemels weer verrezen
Zinkt het sterflijk lichaam neer,
Levend schenkt de Geest het weer,
AMEN