ORDE VAN DIENST
Votum
Vrede/Zegengroet
Psalm 80:1,10
Lezing van de wet
Psalm 79:3,5
Gebed
Schriftlezing: Ezechiel 34:1-19
Psalm 23
Tekst: Lukas 15:1-10
Preek
Psalm 116:7,10
Dankgebed
Collecte
Psalm 100
Zegen
Broeders en zusters, jongens en meisjes gemeente van onze Here Jezus Christus
De Here Jezus geeft in Lukas 15 antwoord op een verwijt dat Hem gemaakt wordt. Let er op dat Zijn antwoord op dat verwijt in een gelijkenis gegeven wordt. Kijk maar in vers 3. Voor ons gevoel zijn het drie gelijkenissen. Door hier het enkelvoud gelijkenis voor heel hoofdstuk 15 te gebruiken maakt Christus duidelijk dat dit allemaal antwoord is op het verwijt van vers 1,2. Het is een uitgebreid antwoord waarbij verschillende elementen van het antwoord naar voren komen. In het eerste gedeelte het zoeken van het verlorene, in het tweede gedeelte dat je dat intens te doen hebt. In het laatste gedeelte vanaf vers 11 vooral hoe dit om ontferming voor anderen vraagt. We gaan in de komende weken in drie preken op deze zo belangrijke boodschap ook voor ons vandaag letten. Nu eerst het verwijt. Laten we dat eens naar onze eigen tijd overbrengen. Juist om het weer scherp voor ogen te krijgen.
Stel je eens voor dat je in en rond de pastorie steeds weer mensen ziet. Mensen die in de omgeving niet goed bekend staan.
Vrouwen die er om bekend staan dat ze door zogenaamde betaalde liefde hun geld verdienen. Die tot nu toe als hoer leven. Je ziet er ook mannen die een naam hebben dat ze op een heel bedenkelijke manier rijk geworden zijn. Ze houden zich volgens velen nog steeds met verkeerde praktijken bezig. En dan zijn er nog een aantal drugverslaafden, nog een aantal die in de ogen van de meeste a-sociaal zijn. Ook alcoholverslaafden, gokverslaafden en mensen waarvan bekend is dat ze een los leven leiden, lopen geregeld de pastorie binnen.
Het zijn vooral deze mensen met wie de dominee zich bemoeit. Hij besteedt veel tijd aan deze mensen. Ook aan mensen die in de gemeente aan de rand leven of door eigen zonden zich in heel moeilijke situaties gebracht hebben. Met deze mensen eet de dominee geregeld. Als dat in en rond de pastorie zou gebeuren wat zou jouw reactie dan zijn? Zouden we daarover dan onderling praten? Negatief praten omdat je de dominee zo weinig bij jezelf ziet en hij die mensen die zo los leven wel veel aandacht geeft? Zouden we dan verbaasd zijn en in onszelf mopperen? Zou je dan over die dominee schande spreken en hem eigenlijk een beetje verdacht vinden?
Zou je dan niet zeggen: Wij als gelovigen, als mensen die al zo lang trouw in de kerk leven, hebben veel meer recht op zijn aandacht? Hij kan zijn tijd wel beter gebruiken. We zien hem al zo weinig bij ons thuis.
Zo’n reactie is niet denkbeeldig. Of zo’n reactie goed is, de toets van Gods Woord kan doorstaan zien we in onze tekst. Ik verkondig de goede boodschap van Jezus Christus aan jullie onder het volgende thema:
CHRISTUS RECHTVAARDIGT ZIJN INTENSIEVE OMGANG MET TOLLENAARS EN ZONDAARS
Jezus doet dit:
- tegenover de Joodse leiders
- vanuit zoekende liefde
- met het oog op de blijdschap in de hemel
- Tegenover de Joodse leiders
Het is de Farizeeën en de wetgeleerden opgevallen dat rondom Jezus steeds tollenaars en andere zondaren te vinden zijn. Tollenaars zijn de mensen die in dienst van de Romeinse bezetter voor het innen van de belasting zorgen. Tollenaars werden door de Joden veracht. Zij werken voor de bezettende macht. Dat is niet alles. Je kunt in het leven van de meeste tollenaars ook een bepaalde zonde vinden. Ze nemen vaak heel veel voor zichzelf. Zij vragen de mensen meer als wat de mensen eigenlijk moeten betalen. Zij verrijken zich vaak ten koste van anderen.
Dan zijn er ook nog de andere zondaren. Het woord zondaars wijst hier op mensen die een opvallend zondig leven leiden. Mensen die zo in de samenleving bekend staan.
Juist dat soort mensen vind je steeds weer in de omgeving van de Here Jezus. Zij komen steeds weer naar hem luisteren.
Waarom is dat zo? De Here Jezus reageert namelijk anders op hen dan de leiders van het volk. Toch is het niet zo dat de Here Jezus hun zonden goedpraat. Het is niet zo dat de Here Jezus tegen hen zegt: Ga maar gewoon met je leven door zoals je het nu leidt want het komt door Mij toch wel allemaal goed met jullie. Het maakt niet zoveel uit hoe je leeft. Het is in het evangelie duidelijk dat de Here Jezus de zondaars op hun zonden aanspreekt en ze tot bekering oproept. Toch is er een duidelijk verschil tussen Jezus en de leiders van het Joodse volk.
Bij de leiders van het volk hebben de tollenaars en de zondaars afgedaan. Met die mensen bemoeien ze zich niet. Die mensen zijn daarvoor te slecht. De tollenaars en zondaars ontmoeten bij de leiders van het volk alleen maar een muur van afwijzing. Er is geen liefde en ontferming die tot hen spreekt. Er is alleen afwijzing en uitstoting. Onder de Farizeeën in die tijd was er zelfs de regel dat als iemand die een zondig leven leidt om onderwijs vanuit de Bijbel vroeg, dat onderwijs aan hem of haar geweigerd werd. Zelfs voor onderwijs vanuit Gods Woord wilde een Farizeeër niet in het huis of in het gezelschap van een zondaar zijn.
De Here Jezus reageert zo anders. Hij blijft ook de zondaars zien als mensen die je in liefde de weg naar de verlossing, naar de HERE en een leven met Hem moet wijzen. De weg naar de vrede met God. Met liefde en bewogenheid zoekt de Here Jezus de mensen die dreigen verloren te gaan op. Daarom gebruikt de Here Jezus alle mogelijkheden om hen met liefde te trekken.
De tollenaars en zondaars merken dat Jezus hen iets te zeggen heeft. Dat in wat Hij zegt liefde tot hen spreekt. Jezus wijst niet alleen af maar vertelt hen hoe er voor hen hoop is. Hoe er voor hen bevrijding, eeuwige verlossing is. Daarom komen tollenaren, hoeren en zondaren naar Hem luisteren. De Here Jezus praat niet alleen met hen maar eet ook met deze mensen. We vinden de Here Jezus o.a. in Lukas 5 in het huis van de tollenaar Levi. Daar gebruikt Jezus met Levi en anderen de maaltijd. Ook dan is er de kritiek van de Joodse leiders die ze tegenover Jezus’ leerlingen uiten: “Waarom eet en drinkt u met tollenaars en zondaars? Lukas 5:30
Dat veel Joden de Here Jezus om Zijn omgang met deze mensen verwerpen, maakt Hij zelf duidelijk wanneer Hij in Lukas 7 zegt: “De Zoon des mensen is gekomen, wèl etende en drinkende, en u zegt: Zie, een vraatzuchtig mens en een wijndrinker, een vriend van tollenaars en zondaars!” vs 34
Dit zijn de omstandigheden waarin de Here Jezus de gelijkenis in Lukas 15 gaat vertellen. De verwijten aan zijn adres zijn alleen maar meer geworden. Omdat de Here Jezus na vroegere verwijten is blijven doorgaan met het spreken en eten met hoeren, tollenaars en zondaars. Het kwaadspreken daarover door en onder de leiders van het volk wordt al erger. Jezus spreekt de mensen die in Lukas 15 naar hem luisteren heel direct op dit verwijt aan. Dat is heel duidelijk in de gelijkenis over het verloren schaap en de verloren drachme. We zien dat in het tweede punt.
2. Vanuit zoekende liefde
De Here Jezus spreekt de omstanders heel direct aan. Hij betrekt hen bij wat Hij vertelt. Hij zegt als het ware: jullie zouden toch allemaal het volgende doen. Als jullie honderd schapen zouden hebben en er was er een weg zouden jullie die ene toch allemaal gaan zoeken?!
Het beeld van een boer met zo’n 100 schapen bepaalt de hoorders bij een boer die in die tijd bepaald niet arm was. Hij had voor die tijd een middelgroot bedrijf. Hij is op een bepaald moment een van zijn schapen kwijt. Er zijn er nog 99. Deze man zou met 99 schapen nog altijd een welvarend man zijn. Hij verliest aan dat ene schaap maar 1% van zijn bezit. Het zou voor deze herder veel makkelijker zijn om niet naar dat ene schaap te zoeken. Hij heeft dat voor het behoud van zijn welvaart ook niet nodig. Het zoeken gaat veel moeite en inspanning vragen. Toch doet hij het. Hij laat de 99 achter en richt zijn aandacht, zijn zoekende liefde vooral op het afgedwaalde schaap. Dat ene schaap is voor hem geen nummer. Ook dat schaap heeft hij lief. Hij geeft ook om dat schaap, het lot van dat schaap gaat hem ter harte.
Dat wordt ook duidelijk als hij na veel zoeken dat ene schaap gevonden heeft. De herder zegt dan niet: Ik heb je gevonden en dus moet je nu zelf meelopen. Nee, de herder pakt het gevonden schaap op en draagt het naar huis op zijn beide schouders. Al deze moeite heeft de herder voor dat ene schaap over. Daarin zie je de liefde van de herder.
De Here Jezus laat met dit beeld zien hoe Vader in de hemel is. We lezen meerdere keren in de Bijbel hoe de HERE als een herder voor Zijn volk zorgt. Zijn zorg gaat dan op een bijzondere manier uit naar de zwakke en naar de afgedwaalde schapen. We lezen dat o.a. in Ezechiel 34. In het begin van dit hoofdstuk wordt duidelijk dat de mensen die in Gods opdracht het volk moeten leiden geen aandacht aan de zwakke schapen geven. Met dat deel van Gods volk bemoeien ze zich niet. Die worden door hen aan hun eigen lot overgelaten. Die worden verwaarloost. Ze worden al meer bij de kudde weggestoten. Daartegenover zegt de HERE dan o.a: “Ik zelf zal mijn schapen weiden, Ik zelf zal ze doen neerliggen, luidt het woord van de Here Here; de verlorene zal Ik zoeken en de afgedwaalde terughalen; de gewonde zal Ik verbinden en de zieke versterken, maar de vette en krachtige zal Ik verdelgen. Ik zal ze weiden zoals het behoort.“Vs 15,16
De HERE bedoelt met de vette en krachtige de leiders die alleen maar zichzelf zoeken en verzorgen. Alleen over zichzelf en hun positie bezorgd zijn. Zij verzorgen zichzelf zo goed dat het ten koste van de zwakken en afgedwaalden gaat.
De Here Jezus maakt met het beeld van de herder en de schapen duidelijk dat de Vader in de hemel steeds weer het verlorene zoekt. De negenennegentig die door het geloof rechtvaardig zijn, leven in liefde voor God. Door Christus delen ze in de verlossing en hebben die speciale aandacht die de ene verlorene gekregen heeft nu niet nodig. Het gaat er niet om dat de HERE geen aandacht en zorg geeft aan hen die met Hem leven. Zonder die aandacht en zorg zou niemand in liefde voor Hem kunnen leven. Het gaat hier om Gods speciale zoekende liefde. Gods speciale zorg blijft uitgaan naar de nog verlorene om Zijn kudde compleet te maken.
De Here Jezus laat zo zien dat Zijn omgang met hoeren en tollenaars niet vreemd is. Hij vertoont daarin juist het beeld van Zijn Vader. Het gaat erom de afgedwaalden, de verlorenen te zoeken om hen door bekering heen bij het eeuwige leven te brengen.
De Here Jezus geeft in deze manier van doen belangrijke aanwijzingen. Ook belangrijk ook voor hen die Christus als herders over Zijn kudde aangesteld heeft. Hij leert ons om onze aandacht in de eerste plaats te richten op de schapen die van de kudde dreigen weg te dwalen. Die op een verkeerde weg dreigen terecht te komen waardoor ze bij Christus als de goede Herder wegdwalen. Waardoor ze de vrede met God verliezen. Doordat ze zonder Christus een leven in zonden gaan leiden. Ook wanneer mensen buiten de gemeente hulp zoeken, graag willen luisteren, met hun nood bij ons komen, zullen we die mensen met en vanuit de liefde van Christus de weg hebben te wijzen. Daar de tijd en aandacht voor moeten geven. Dan kan het zijn dat u die in vrede met God leeft langer op het bezoek van diaken, ouderling of dominee moet wachten. Dat wachten mag nooit aan de luiheid van de ambtsdrager liggen. Luiheid valt onder Gods oordeel. Als mensen afdwalen, wanneer afgedwaalden of mensen van buiten veel zorg nodig hebben om tot Christus geleid te worden, komt hun verzorging eerst. Dan zal voor de schapen die ondanks verdriet en gemis de troost in Christus kennen er minder bijzondere aandacht zijn. Het is heel belangrijk dat we in de gemeente met veel liefde en zorg naar elkaar omkijken. Dat we niet zo leven en denken dat we dat aan de ambtsdragers overlaten. Het gaat er juist om dat we als gemeente naar elkaar in eigen omgeving vanuit de liefde van Christus naar elkaar omkijken.
Christus laat hier ook zien dat het niet goed is als leden van Christus` gemeente mopperen als ze minder persoonlijke aandacht van ambtsdragers krijgen omdat afgedwaalden, mensen van buiten en zondige verhoudingen heel veel tijd van de ambtsdragers vragen. Dan is niet mopperen maar gebed voor de ambtsdragers vanuit de gemeente zo nodig. We leren om Christus ook hierin te volgen door juist het verlorene te zoeken. Om juist in jouw omgeving met die ander in gesprek te komen om hem of haar van God zoekende liefde te vertellen. Om ook hem of haar te willen trekken omdat je het heel erg vindt als iemand verloren gaat. Het verlorene is kostbaar in de ogen van God. Je ziet dat in het tweede deel van de gelijkenis die de Here Jezus hier vertelt. Dat deel waarin de vrouw een van haar 10 schellingen (drachmen) verliest.
Een op de tien is veel meer dan een op honderd. Deze vrouw had maar 10 schellingen (drachmen). Dat hield in dat ze goed moest uitkijken om te kunnen rondkomen. De ene schelling vertegenwoordigt voor haar een grote waarde. Daarom keert ze het hele huis om om die ene drachme terug te krijgen.
Vader in de hemel en Zijn Zoon Jezus Christus zoeken het verlorene. De afgedwaalde, de mens die de weg tot God kwijt is, is van waarde. We horen dat de HERE o.a. in Ezechiel 18 zeggen: “Want Ik heb geen welgevallen aan de dood van wie sterven moet, luidt het woord van de Here Here; daarom bekeert u, opdat gij leeft.” vs 32 Wanneer door de zoekende liefde van God een zondaar zich bekeert is daarover grote vreugde in de hemel. We zien dat in het derde punt.
3. Met het oog op de blijdschap in de hemel
Wanneer het ene schaap teruggevonden is, wanneer na het vegen in huis bij het licht van een lamp de ene schelling gevonden is, komt de grote blijdschap. Een blijdschap die je niet voor jezelf houdt. Een blijdschap die je met de mensen om je heen wilt delen. Je wilt hen laten meegenieten van die blijdschap. In de eerste twee delen van gelijkenis worden de buren en vrienden en vriendinnen dan ook bij elkaar gehaald om samen blij te zijn. De Here Jezus maakt duidelijk dat Hij daarmee wijst op de blijdschap die er in de hemel zal zijn wanneer een zondaar zich bekeert.
De Here Jezus zegt van deze blijdschap in de hemel dat die meer is als over die van negenennegentig rechtvaardigen. Er zijn uitleggers die menen dat de Here Jezus met de 99 de Farizeeën bedoelt. De Here Jezus zou ze hier rechtvaardig noemen omdat ze van zichzelf denken dat ze rechtvaardig zijn. Toch lijkt dat vreemd omdat er in de hemel wel vreugde over de 99 is. Dat kun je je niet voorstellen als het over mensen gaat die van zichzelf denken dat ze rechtvaardig zijn. Daarom is een meer natuurlijke verklaring dat het bij de 99 gaat om het volk van God dat Christus in liefde volgt. Zij die rechtvaardig zijn in het bloed van Christus. Over hen is er constante blijdschap in de hemel. Maar wanneer iemand die zonder Christus leeft, wanneer iemand die afgedwaald was weer de weg terugvindt en zijn leven op Christus richt is er een bijzondere blijdschap bij de HERE en Zijn engelen.
Die blijdschap laat zien hoeveel de HERE er aan gelegen is dat het verlorene tot Hem komt. Werken onder afgedwaalden, optrekken met mensen die slecht in de samenleving bekend staan met het doel hen het evangelie te brengen is geen verdachte zaak. De Farizeeën die mopperen, die er niet blij mee zijn dat Jezus juist deze mensen Gods liefde wil laten zien, dreigen zelf de hemelse blijdschap te missen. Dat wordt vooral duidelijk in de gelijkenis die in Lukas 15 nu nog volgt. Vooral in wat daar over de oudste zoon gezegd wordt. Daarop hoop ik in de twee volgende preken terug te komen.
Wij worden in deze gelijkenissen door de Here Jezus juist opgeroepen om het verlorene te zoeken. Om blij te zijn met elke moordenaar, elke hoer, elke aids-lijder, elke terreurdader, elke vroegere godloochenaar, elke persoon die bij de HERE en Zijn kerk weggedwaald was en die met het evangelie opgezocht wordt en zich bekeert. Wij mogen ons niet boven deze zondaars verheffen. Ook wij moeten zien dat we van onszelf verloren zijn, dat wij uit onszelf Christus niet zoeken. Ook wij hebben steeds weer nodig uit de verlorenheid verlost te worden door Gods genade. Wie geen begrip voor de extra aandacht heeft die mensen die in de verlorenheid leven krijgen en die ook zelf niet willen geven, zet zich in het gezelschap van de mopperende Joodse leiders. Van mensen die zelf niet beseffen dat ze van genade hebben te leven. Die niet vanuit liefde bewogen zijn over ieder die als verlorene onder Gods toorn sterft. Dan erger je je maar niet aan mensen. Dan erger je aan wat de Here Jezus doet en aan wat de hemelse Vader doet. Laten we allemaal, als ambtsdragers en gemeente Christus volgen en de verlorenen zoeken. Omdat we niets liever willen dan dat er nog veel vaker bijzondere blijdschap in de hemel zal zijn over een zondaar die verdriet over zijn zonden heeft en bij Christus zijn leven zoekt. Wanneer de hemel blij is, wanneer uw God blij is, ben jij dat toch ook wel!
AMEN