Preek Jesaja 26:19,20 Gods volk staat door het oordeel heen op ten leven

 

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 31:1,2

Gebed

Schriftlezing: Jesaja 26:1-14

Psalm  16:1,5

Schriftlezing: Jesaja 26:15-21

Psalm 117

Tekst: Jesaja 26:19,20

Verkondiging van het evangelie

Gez 22:2,3,4

Geloofsbelijdenis

Gezang 25

Dankgebed

Psalm 30:2,3

Zegen

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

Zie je het nog zitten? Je hoort van veel mensen en ook over kinderen die het  juist nu heel moeilijk hebben. Kinderen die het thuis niet fijn hebben. Kinderen die thuis geen veilige plaats hebben. Die juist,  nu mensen op elkaar in huis zitten,  de onveiligheid ervaren. Die zien en voelen dat er geweld in huis is.  Die flinke klappen krijgen of nog erger. Die gekleineerd worden en dat steeds weer.

Het kan in jouw leven of bij een ander die je kent zo zijn dat een bepaalde situatie heel erg op je drukt. Je ziet het al minder zitten. Je ziet hoe jezelf of een ander al minder bereikbaar voor anderen wordt.  Hoe jezelf of een ander al meer depressieve trekken krijgt.

Hoe kun je nu in een moeilijke situatie verder? Hoe kun je verder als ziekte en handicap je leven zijn binnengekomen. Hoe kun je verder wanneer door omstandigheden ineens jouw toekomst in duigen lijkt te vallen?  Alles zo onzeker. Hoe kun je verder als je te horen krijgt dat je zo ziek bent dat je er rekening mee moet houden dat het sterven heel dichtbij is?

Je kunt nog zoveel meer moeilijke dingen bedenken die jouw of mijn leven binnen komen. Hoe houdt jij hoop en uitzicht?  Kan dat eigenlijk wel?  Ik denk hierbij echt niet alleen aan de ouderen onder ons. Ook jullie die jong zijn, hebben het lang niet altijd makkelijk. Ook van jullie zijn er die het leven van tijd tot tijd heel lastig vinden. Ook wel achter een heel vrolijk gezicht. Wat er van als je tijdens je leven op deze aarde niet bereikt wat je graag wil? Wanneer je leven misschien door een ongeluk of een plotselinge gebeurtenis om je heen zo anders gaat.  Je niet meer kunt wat je zo graag wilt.

Is je leven dan eigenlijk weinig waard? Is je leven dan een soort zwart gat dat uitloopt op wat we in Jesaja 26:14 lezen: “Doden zullen niet herleven; gestorvenen zullen  niet opstaan.”  

Was jouw leven dan meer een last dan een lust?

Wat heeft onze tekst en wat heeft Pasen hiermee te maken? Laten we samen Gods boodschap vanuit onze tekst horen wanneer ik jullie het evangelie onder het volgende thema verkondig:

 

 

 

 GODS VOLK STAAT DOOR HET OORDEEL HEEN OP TEN LEVEN

  1. Staat op met lichaam en ziel
  2. Kan daarom bij het oordeel schuilen

 

  1. Staat op met lichaam en ziel

 

Jesaja 24-27 zijn bijzondere hoofdstukken. Het is een gedeelte waar na de profetieën over de Gods oordeel in de ballingschap er grote vergezichten komen. Vergezichten tot op de wederkomst van Christus en het leven op de nieuwe aarde. In deze hoofstukken wordt wat er met het volk gaat gebeuren in de ballingschap sterk verbonden met de hoop die zich uitstrekt naar de dag dat Christus terugkomt op de wolken.

De Heilige Geest laat zo o.a. zien dat wat je nu meemaakt en waarvoor jij misschien wel heel erg bang bent niet los staan van de toekomst. Dat wat de HERE over de toekomst laat zien, is heel belangrijk voor ons leven nu en morgen. Voor ons leven over een aantal jaren als de Here Jezus nog niet teruggekomen is en wij nog niet gestorven zijn.

De toekomst die er onder Gods regering komt en eens de werkelijkheid is waarin je leeft,  is iets om je aan vast te houden. Het opstaan van de HERE om toekomst te geven en door Zijn regering daarnaar op weg te gaan is zo belangrijk voor ons leven hier en nu. Wie die toekomst niet ziet of wil zien,  maakt zijn of haar eigen leven donker en uitzichtloos. Wie alleen voor vandaag en morgen op deze aarde leeft,  moet wel heel veel mooie dingen nu meemaken om blij te kunnen zijn. Om echt met hoop naar de toekomst te kijken. Wat was de situatie van de mensen die deze woorden van de profeet Jesaja zelf gehoord of heel snel daarna gelezen hebben?

Dat was de situatie waarin het volk over het algemeen niet echt uit geloof leefde. Jesaja laat in Gods naam harde woorden horen. Ik laat dat nu even horen vanuit Jesaja 5:

“Ik wil graag voor mijn Beminde zingen, een ​lied​ van mijn Geliefde over Zijn wijngaard. Mijn Beminde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel. Hij spitte hem om en zuiverde hem van stenen, Hij beplantte hem met edele wijnstokken. In het midden ervan bouwde Hij een ​toren, en hakte ook een ​perskuip​ daarin uit. Hij verwachtte dat hij goede ​druiven​ zou voortbrengen, maar hij bracht stinkende ​druiven​ voort. Nu dan, inwoners van ​Jeruzalem en mannen van Juda, oordeel toch tussen Mij en Mijn wijngaard. Wat is er nog meer te doen aan Mijn wijngaard, dan wat Ik eraan gedaan heb? Waarom heb Ik verwacht dat hij goede ​druiven​ zou voortbrengen, terwijl hij slechts stinkende ​druiven​ voortbracht? Nu dan, Ik wil u graag bekendmaken wat Ik met Mijn wijngaard ga doen: Ik zal zijn  omheining wegnemen, zodat hij verwoest zal worden; Ik zal een bres slaan in zijn muur, zodat hij vertrapt zal worden. Ik zal er een wildernis van maken. Hij zal niet ​gesnoeid​ worden of geschoffeld, maar dorens en distels zullen er opschieten. En Ik zal de wolken gebieden geen regen erop te laten neerkomen. 7Want de wijngaard van de HEERE van de legermachten is het huis van Israël, en de mannen van Juda zijn Zijn lievelingsplant. Hij verwachtte goed bestuur, maar zie, het werd bloedbestuur, gerechtigheid, maar zie, het werd geschreeuw.”

De HERE is diep teleurgesteld in Zijn volk. Een volk dat onverdiend zoveel liefde vanHhem gekregen heeft. Steeds weer. Daarom kondigt Jesaja de ballingschap aan. Het volk zal uit het beloofde land gejaagd worden. Velen zullen gedood worden en mensen zullen gebracht worden waar ze niet willen. De vijanden van Gods volk zullen overwinnen. De tempel zelfs verwoest. Gewone kerkdiensten in de tempel zijn niet meer mogelijk. Is er nog hoop?  Kun je zo nog wel verder? Je zou niet verder kunnen en geen hoop meer hebben als je een leven zou hebben zonder God. Zonder Christus als de Verlosser en Heer.  Dat die regering van de enige God die leeft er is, zie je bijvoorbeeld in vers 14. Een vers dat op het eerste gezicht in tegenspraak met  vers 19 lijkt te zijn.

Hoe zit dat nu?  We moeten goed bedenken dat de HERE hier aan een volk, Gods volk dat in ballingschap gaat en er jaren in zal blijven, laat weten wat er gaat gebeuren. Je zult het maar meemaken dat de vijanden over je komen. Die dan Jeruzalem verwoesten en ook nog het huis van God op aarde: de tempel. Je zult het maar meemaken dat je bij die grote meerderheid van het volk hoort dat meegevoerd wordt naar andere landen. Ver van de tempel, ver van Gods huis weg. Ook als jij bij het gelovige deel van het volk hoort. Je zult het maar meemaken dat het overgrote deel van jouw familie, van je broers en zussen in geloof, het overgrote deel van de inwoners van je land en stad gedood of weggevoerd worden. Het lijkt er echt op dat die vijanden sterker zijn dan de HERE. Dat de goden van die volken het voor het zeggen hebben en niet de HERE. Het kan het voor jou nu voelen alsof het virus en de angst voor de dood nu de baas is. het kan  lijken alsof niet  Christus  regeert omdat zelfs Gods volk niet meer gewoon in kerkdiensten bij elkaar kan komen. Hebben de vijanden van God waar de duivel is dan gewonnen?

Dan laat de HERE ons juist ook op deze Paasdag zien dat het niet zo is. Gods volk, ook de gelovigen delen in Gods oordelen die over de wereld gaan.  Gods volk was zelf in de tijd van Jesaja de schuldige waardoor ze in ballingschap moesten en er zovelen gedood werden. Dat Gods huis op aarde zelfs gesloopt werd. Ook wij moeten ons eigen leven toetsen nu deze moeilijke en bedreigende situatie op ons af komt. Zonder om daarvoor bepaalde schuldigen apart maan te wijzen.  Wij moeten ons afvragen: Hoe gaan wij verder? Waar heb ik en wij samen ons te bekeren? Dat is broodnodig en van levensbelang. Maar niet zonder hoop, niet zonder uitzicht. Niet met de gedachte dat de HERE, dat Christus dus niet zoveel voorstelt.

Wat  zegt 14: “Doden zullen niet herleven; gestorvenen zullen niet opstaan. Daarom hebt U hen gestraft, hen weggevaagd, elke gedachtenis aan hen doen vergaan.”? Het gaat hier om de vijanden van Gods volk die op aarde de overwinning hebben behaald. Zijn zij de echte overwinnaars? Nee! Van hen geldt namelijk dat als zij sterven er geen hoop meer voor ze is. Bij hen is dood dood. In die zin dat ze voor altijd onder Gods oordeel zullen zijn. Zij zullen niet opstaan om voor altijd heerlijk  leven op de nieuwe aarde. Als zij sterven dan is hun naam voor altijd van de wereld weg. Zonder Christus, zonder een leven in liefde voor de HERE is er geen echte toekomst voor je weggelegd. De vijanden van God, de dood en de duivel zullen geen naam voor altijd maken.

Hoe anders is het met hen die zich door Gods oordelen die over de wereld gaan,  hebben laten leren. Op dit laatste kom ik nog verder in het tweede punt terug. Wie in de nood zijn of haar leven bij Christus zoekt. Wie uitziet naar het weer samen in liefde en geloof samenkomen rond Gods eigen Woord. Wie er naar uitziet om weer zo dicht samen bij Christus te zijn,  mag weten dat ook voor jou is wat we lezen in vers 19: “Uw doden zullen leven – ook mijn dood lichaam – zij zullen opstaan. Ontwaak en juich, u die woont in het stof”.

Wie vandaag of ergens voor de terugkeer van de Here Jezus op de wolken sterft. Dat kan zijn door een of andere plaag of virus. Dat kan zijn door vervolging. Het kan ook zijn door een meer gewone ziekte of vanwege ouderdom. Wie sterft in de geloofs en daarom liefdesband met de HERE mag weten dat je niet alleen met je ziel bij de HERE leeft  maar op de dag van Christus terugkeer met lichaam en ziel. Jouw dode lichaam,  al kunnen we er niets meer van terugvinden,  is gered van de tweede dood door Christus en zal daarom in heerlijkheid opstaan. Met een prachtig lichaam dat niet meer stuk te krijgen is. Dan ontwaak je. Dan gebeurt met je wat Christus door Zijn lijden verdiend heeft en door Zijn opstanding laten zien heeft. We lezen bijvoorbeeld in Efeze 5 dat wie zo leeft toekomst heeft:  “En neem niet deel aan de onvruchtbare werken van de duisternis, maar ontmasker ze veeleer. Want wat heimelijk door hen gedaan wordt, is te schandelijk om zelfs maar te vertellen. Maar al deze dingen komen openbaar als ze door het licht ontmaskerd worden; want al wat openbaar maakt, is licht. Daarom zegt Hij: Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten.”  Vs 11-14. Wie met Christus leeft, wat er ook gebeurd  is en hoe hopeloos je toestand ook lijkt toch mag je weten dat je door Christus eeuwig goede toekomst hebt. Zelfs voor je lichaam. De HERE zorgt dat je als een nieuw schepsel opstaat.  Dat geeft moed en kracht ook als de moeite en de dreiging van Gods oordeel over de wereld gaan. We letten daarop in de tweede plaats. 

 

  1. Kan daarom bij het oordeel schuilen

 

 Er zijn moeilijke en bedreigende tijden. Gods oordeel over de zonden ook tot  eigen zelfbeproeving worden gevoeld. Er zijn tijden dat je bijna nergens veilig bent. Overal is de dreiging. De mensen in Israël moesten vluchten voor de vijanden. Ze moesten zich verbergen om niet gedood te worden. Er zijn door de hele geschiedenis christenen die   dat in eigen leven meemaken. Die in het geheim allerlei dingen moeten doen. Juist omdat de vijanden van Christus de macht hebben en zich vijandelijk opstellen.

Wij moeten nu afstand van elkaar houden en zoveel mogelijk binnen blijven om maar niet besmet te raken. We kunnen elkaar niet op een gewone manier opzoeken en ontmoeten.  Die tijden zijn er om zo te schuilen voor Gods oordeel, voor Zijn gramschap, Zijn toorn. Dat schuilen in de binnenkamer, in je eigen ruimte vinden we ook op andere momenten in de Bijbel. Denk maar eens aan Noach en zijn gezin die zich moesten terugtrekken voor een hele tijd in de ark. Denk ook maar eens aan wat de HERE zegt tegen Zijn volk in Egypte wanneer de verderfengel rondgaat en ze bloed aan de deurposten moeten strijken om de dood buiten de deur te houden. Daarover lezen we in Exodus 12 o.a. dit: “Neem dan een bosje hysop en doop het in het bloed dat in een schaal is, en strijk van het bloed dat in de schaal is, op de bovendorpel en op de beide deurposten. Maar wat u betreft, niemand mag de deur van zijn huis uit gaan, tot de volgende morgen. Want de HEERE zal het land doortrekken om Egypte te treffen, maar als Hij het bloed zal zien op de bovendorpel en op de beide deurposten, dan zal de HEERE de deur voorbijgaan en de verderver niet toestaan om uw huizen binnen te komen om u te treffen.” vs 22,23

De HERE waarschuwt Zijn volk, de HERE geeft in het oordeel een manier om het oordeel door te komen. Wij kunnen niet zelf dat oordeel van God dat wij in de wereld gebracht hebben,  er uit werken. Wij kunnen onszelf niet immuun en zo sterk maken dat we onaantastbaar worden. Ook dat zegt de Geest ons duidelijk in Jesaja 26. Er komt voor het volk een tijd dat ze bibberen voor de ellende en de vijandschap die ze overkomt. Ze durven alleen nog fluisterend te bidden, ze krimpen in elkaar van angst. Ze kunnen,  lezen we in vers 18 geen mensen voortbrengen die met menselijke kracht ze er van bevrijden: “Wij waren zwanger, wij krompen ineen, maar het was als baarden wij wind: wij hebben het land geen heil gebracht, wereldbewoners zijn niet geboren.”

Toch is er hoop ook als jij in de eenzaamheid probeert te schuilen voor het gevaar. Die hoop komt niet van wat wij als mensen aan kracht en middelen kunnen ontwikkelen. Ook als er vaccin komt zijn we niet veilig voor een volgende bedreiging. Waar komt de echt hoop en hulp vandaan? Bij de HERE. Kijk maar het tweede deel van vers 19: “want Uw dauw zal zijn als dauw op jong, fris groen en de aarde zal de gestorvenen baren.’ Het is de dauw die van God komt! De dauw was in Israël belangrijk om wat in de grond zat te laten ontkiemen en groeien. Om niet door de droogte vruchteloos te worden. Het is de Here God die Christus stuurt als het water van het leven. Hij verdiend het leven, Hij staat op. Hij wil jou en mij laten delen in dat geweldige leven waarin je onaantastbaar bent gemaakt door Hem. Voor de dood en voor de zonde en al haar gevolgen.

Dat vraagt in de nood om vertrouwen. Om je te verbergen en je geborgen te weten in Christus. Door heel dicht bij Hem te leven. Om afstand te nemen van je eigen zondige ik door de kracht van de Geest. Dan mag je weten dat de tijd van je moeten schuilen niets voorstelt bij het eeuwige leven met lichaam en ziel in dat eeuwige leven. Dan mag jij meemaken dat het schuilen, het je afzonderen ook al meer van de zonde die je zo graag wilde doen,  niet opweegt tegen de eeuwigheid van een heerlijk leven dat Christus geeft. Dat je verbergen, dat je verloochenen is eigenlijk zo ongelooflijk kort op de eeuwigheid. Christus is opgestaan om wie wegschuilt voor de zonden en het oordeel van God  te laten delen in die opstanding. Laten we zo moed houden en dat uitleven in deze wereld. Ook vandaag en morgen. Dan kunnen we verder met deze geweldige belofte van de Geest in Romeinen 8: “Want  ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God.  …… maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door hem Die ons heeft liefgehad. Want ik ben er van overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Here.” Vs   18,19 … 37-39

 

AMEN