Johannes 2:13-17 Jezus presenteert zich in de tempel als de Koning van de kerk

 

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 27:1,2

Lezing van de wet

Psalm 27:3,4

Gebed

Schriftlezing: Psalm 69:1-19

Psalm 69:3,5,10,11

Tekst: Johannes 2:13-17

Preek

Psalm 48:3,4

Collecte

Dankgebed

Gezang 18

Zegen

 

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes.

 

De Here Jezus is boos. Hij is tot in Zijn hart diep verontwaardigd. Hij laat dat goed merken ook. Vinden jullie jongens en meisjes het geen prachtig verhaal?! De Here Jezus komt in de tempel. Voor de tempel zelf is er een heel groot plein. De naam daarvan was het voorhof van de heidenen. Als de Here Jezus door een poort op dat plein komt, is het er heel druk.

Dat is niet altijd zo. Het is nu feest voor de Joden. Ze moeten een week feest vieren. De week van het paasfeest. Dan komen ze naar de tempel om samen er aan te denken dat de HERE er voor gezorgd heeft dat ze uit Egypte gered zijn. Ze danken God in die week er ook voor dat ze er mee begonnen zijn om koren van het land te halen. De oogst is begonnen. Het is de HERE die daarvoor gezorgd heeft.

Om zo feest te vieren zijn er heel veel Joden naar Jeruzalem gekomen. Ze zijn er gekomen om zelf een offer in de tempel te brengen. Ze betalen tijdens dit feest ook heel vaak de tempelbelasting. Ze betalen geld waarvan de tempel onderhouden wordt en ook de priesters en de levieten kunnen leven. Ze betalen dan vaak hun VVB voor de kerk.

Om  te kunnen offeren moeten er veel dieren zijn. Dieren die de mensen kunnen kopen om dan in de tempel te offeren. De tempelbelasting mocht in die tijd alleen met oud-Hebreeuwse of  een Tyrische munt betaald worden. Op die munten stond geen afbeelding van een mens. Volgens de Joden toen mocht je in de tempel geen munt met zo’n afbeelding brengen. Daarom moest je je gewone geld dan wisselen voor dat oud-Hebreeuwse of Tyrische geld. Handelaars konden aan dat wisselen en het verkopen van dieren juist in die week van het paasfeest veel geld verdienen.

De Here Jezus komt op het grote tempelplein. Het is er niet alleen druk met mensen die blij en eerbiedig op weg zijn naar de tempel. Nee, het is er op het plein een drukte van belang. Heel veel handelaars met hun dieren, overal kraampjes met daarop keurige stapeltjes met munten. Je hoort de dieren, er wordt druk gehandeld. Het is een drukke markt daar op het tempelplein. Als de Here Jezus dat ziet en hoort wanneer Hij dat plein oploopt, is Hij verontwaardigd. Hij blijft maar niet stil. Hij maakt een soort zweep. Dan komt de Here Jezus ineens in actie. In Zijn heilige verontwaardiging en boosheid keert Hij de tafels met al die stapeltjes met munten om. De munten rollen over het hele plein alle kanten uit. De Here Jezus jaagt de dieren die er staan in de richting van de uitgang. De handelaars gaan er achteraan want hun geld loopt bij hen weg. De Here Jezus geeft het bevel dat de duivenverkopers hun duiven moeten meenemen en weg wezen. De Here Jezus laat niet met zich sollen. Hij laat zien dat Hij de Sterke held is! Ik heb het hier voor het zeggen en niet jullie. Ik die de Zoon van God ben, Ik heb het in het huis van Mijn Vader te zeggen en niet jullie als mensen die van het huis van Mijn Vader misbruik maken. Een prachtig verhaal hè! Maar wat leert de Here Jezus ons met wat Hij daar toen deed. We letten daarop als ik jullie het goede nieuws van Jezus Christus onder het volgende thema verkondig:

 

JEZUS PRESENTEERT ZICH IN DE TEMPEL ALS DE KONING VAN DE KERK

 

  1. Daarom zuivert Hij het huis van Zijn Vader
  2. Hij laat Zich er zien als het Lam van God

 

  1. Daarom zuivert Hij het huis van Zijn Vader

 

Toen de Here jezus 12 jaar oud was ging Hij naar de tempel met Zijn vader en moeder. Samen met Jozef en Maria. Dat was ook om het paasfeest in Jeruzalem te vieren. De Here Jezus liet toen al merken hoe bijzonder de tempel, het huis van Zijn echte Vader op aarde voor Hem was. Hij is bij daar bij Vader zo thuis. Juist daar is de Zoon zo heerlijk dicht bij de Vader. In het huis waar alles van de Drie-enige God spreekt. Dat was toen nog in de tijd dat de Here Jezus zich nog niet openlijk als de Verlosser aan Gods volk presenteerde.  Daarin komt 18 jaar later verandering. De Here Jezus heeft zich helemaal voorbereid op het werk dat Hij openlijk onder Gods volk in Israel moet doen.  Johannes de Doper heeft zijn werk als aankondiger van Jezus als de beloofde Verlosser gedaan. Hij heeft de Here Jezus aangewezen als de man die het grote offer, het grote Paasoffer  voor de zonden en schuld van de gelovigen komt brengen. Hij heeft de Here Jezus gedoopt en toen was het de Vader in de hemel die liet horen: Dit is Mijn Geliefde Zoon. Het was de Heilige Geest die als een duif op de Here Jezus kwam. Het was Johannes die terwijl de mensen erom heen stonden op Jezus wees en zei: “Zie het ​Lam van God, Dat de ​zonde​ van de wereld wegneemt!” 1:29. Jezus openlijke optreden als de Verlosser is begonnen. De Here Jezus laat dan ook door bijzondere gebeurtenissen zien dat Hij echt de Zoon van God, de door God beloofde Verlosser is. Bij het eerste teken daarvan in Kana waarbij water in wijn veranderde, hebben we vorige week stilgestaan.. De Here Jezus is  bezig om de aandacht naar zich toe te trekken. Om er voor te zorgen dat mensen naar Hem komen luisteren en leren wie Hij is.

Dan is de tijd gekomen om volgens Gods eigen bevel naar de tempel te gaan. Het is bijna Pasen. Daar komen dan heel veel mensen. Daar zal de Here Jezus zich ook aan heel veel mensen kunnen presenteren als de Zoon van God die naar de wereld gekomen is.

De Here Jezus gaat op weg naar de tempel. Op het tempelplein komt de heilige boosheid van de Here Jezus er uit. Als Hij de handelaars er in de voorhof met al hun dieren en hun geld ziet zitten, kan de Here Jezus het niet langer verdragen.  Kan Hij uit volle heilige liefde voor de Vader en Zijn huis is niet langer stil blijven. Hij kan niet stil blijven nu Hij openlijk als de Verlosser, als de Zoon van God onder Gods volk moet optreden. Hij kan die ontheiliging van het huis van Zijn Vader niet langer aanzien. De mensen moet weten dat Zijn Vader het zo niet wil, dat Zijn Vader van deze praktijk gruwt. Daarom die zweep, daarom dat omkeren van de tafels met al dat geld erop. Daarom dat bevel van de Here Jezus tegen de duivenverkopers: weg jullie!

Waarom is de Here Jezus nu zo kwaad? Is de Here Jezus hier niet erg onbesuisd en rigoureus bezig? Is het wel verstandig van Hem? Zou Hij niet veel beter eens rustig met die handelaars en met de leiders van het volk hebben kunnen praten die voor al deze dingen toestemming hebben gegeven?  Is Jezus hier niet heel onverdraagzaam, onnodig strijdvaardig bezig? Je proeft in deze vragen voor een deel ook de gedachten van Jezus eigen leerlingen.  Want als Jezus in heilige boosheid over het tempelplein gaat, denken de discipelen aan een tekst uit Psalm 69: “Want de ijver voor Uw ​huis​ heeft mij verteerd.”  Vs 10   Wie die tekst in zijn verband leest, ziet dat het er daar over gaat dat de ijver voor Gods huis ervoor zal zorgen dat anderen je gaan haten en verdrukken. Roept Jezus de ellende en de tegenstand door deze manier van werken niet zelf over zich uit?

Als we antwoorden op deze vragen willen hebben, moeten we zien waarom de Here Jezus dit doet. Moeten we zien wat hier eigenlijk aan de hand was. Waarom is de Here Jezus zo in en in boos, verontwaardigd? Want: “Jullie maken van het huis van Mijn Vader een huis van koophandel!” Het huis van Jezus’ Vader maken ze tot een verkoophuis, tot een winkel.

Je denkt misschien: is daar nu zoveel mis mee? Is dat nu echt zo erg dat in de voorhof er dieren verkocht werden en ook munten gewisseld konden worden die toch juist in dienst van Gods Koninkrijk weer gebruikt werden? Het was toch voor het goede doel?

Dan laat de Here Jezus ons zien dat we erg op moeten passen voor vrome smoesjes.  Dat het voor de HERE heel belangrijk is dat we wat Hij geeft ook op de manier gebruiken waarvoor Hij dingen gegeven heeft.  De HERE had de tempel als Zijn huis niet gegeven om daar handel te drijven. Hij heeft de tempel gegeven als een huis van gebed. (Jes 56:7; Jer 7:11) Als het huis waar alles van Hem spreekt en daarom de oren, de mond, het hart van Zijn volk helemaal op Hem gericht moet zijn. Helemaal geconcentreerd op Hem! In diepe eerbied zonder dat allerlei dingen ons daarvan afleiden. Zonder dat we onszelf op een of andere manier in de belangstelling zetten. Als je vandaag aan de kerkdienst denkt,  kunnen we hier van de Here Jezus leren dat de kerkdienst waarin we God ontmoeten nooit ons feestje mag worden. Het draait in de kerkdienst, in het huis van God nooit om mij! Nooit om mijn prestatie. Het gaat er in het huis van de HERE nooit om dat ik, dat wij de belangstelling naar ons toe trekken. Het gaat erom dat  ons hart met eerbied en liefde naar de HERE uitgaat. Dat we steeds op Hem en op wat Hij zegt gericht zijn. Dat dit het is wat we in Zijn huis, wat we in de kerkdiensten zoeken. 

Dan leren we ook af om de gemeente als het huis van God volgens onze regels, volgens onze theorieën van management en organisatie in te willen runnen. Om dat volgens hoe het volgens ons allemaal effectief wordt, te doen. Wij kunnen niet volgens onze menselijke wijsheid ervoor zorgen dat meer mensen gaan geloven. Wij kunnen niet volgens onze management ideeën ervoor zorgen dat het in de kerk Christus goed gaat. Het eerste en beslissende blijft altijd dat we de gemeente, het huis van God zo inrichten zoals de Heilige Geest ons dat zelf in Gods eigen Woord voorgeschreven heeft. Ook al botst dat met de ideeën die er in eigen tijd over organisatie en effectiviteit leven. De HERE wil dat Hij en Zijn woorden beslissend zijn al klinkt het in de oren van een mens in de 21e eeuw allemaal heel antiek.   Hij wil dat wij steeds weer in diepe eerbied naar Hem luisteren, op Hem in ons zingen en bidden gericht zijn. Zo wil Hij Zijn Geest geven die in ons die band met Christus als onze God en Redder werkt en in stand houdt.  De Here Jezus laat hier in de tempel zien wie de dienst in Gods huis, wie de dienst in Zijn gemeente uitmaakt. Hij, de Zoon van God. Hij is de Koning van de kerk. Naar Hem en naar Zijn woorden moet geluisterd worden! Het gaat in de kerk om de HERE, om Christus als de Koning en Verlosser. Als we dat zien, moeten we er ook eens over nadenken of het goed is dat we bij het werk christelijke barmhartigheid  soms bijna een soort concurrentieslag tussen organisaties te zien is om het geld. Wie de beste advertentiecampagne opzet, wie het op de beste manier weet te brengen, wie veel geld eraan besteedt om iemand campagne te laten voeren krijgt het meeste geld. Is dat de manier waarop het in Christus Koninkrijk moet gebeuren. Wordt de gemeente die vanuit het leven met de Geest graag geeft barmhartigheidwerk dan niet een soort marktplein?  Is het niet veel geestelijker en veel meer volgens wat Christus ons zelf leert gewoon te voor vaste doelen. Om geen concurrentiestrijd aan te gaan. Dat doet niets af aan het spontaan geven bij acute nood. Hoeveel geld gaat daarmee vaak al niet verloren. Hoe vaak gebeurt het niet dat mensen eerst in hun ellende uitgestald moeten worden voordat we geven. Laten we in Christus gemeente graag geven voor mensen die het nodig hebben zonder een soort wereldse concurrentieslag. Geven met een hart dat de HERE liefheeft en bewogen is over de naaste die Christus niet kent, de naaste die bijzondere zorg nodig heeft.            

Laten we in Christus gemeente vanuit de liefde van en voor de HERE, vanuit het gericht zijn op Hem  in Zijn gemeente leven. Dit vooral ook in de kerkdiensten. Als we daarin onszelf zoeken,  roept dat de toorn van Christus, de toorn van het Lam op! Christus heeft alle recht om de tempel zo de zuiveren zoals Hij gedaan heeft. Het was geen onverstandige actie van iemand die daartoe het recht niet had. Ook dat laat de Here Jezus zien als Hij later antwoord op de vraag van de Joden naar Zijn bevoegdheid geeft. Weer vraagt Hij dan alle aandacht  voor Hem als de Zoon van God.  Hij zegt dan als het ware: Blijf op Mij letten. Want de dag komt dat Ik na drie dagen in het graf, uit de dood zal opstaan. Dat is het heerlijke bewijs dat Ik de dienst mag uitmaken in Gods huis, in de gemeente. Dat is een machtig bewijs dat Ik de Zoon van God ben. Luister maar wat de Geest later in Rom 1 laat opschrijven: “Wat de Geest van ​heiliging​ betreft, is met kracht bewezen dat Hij de ​Zoon van God​ is, door Zijn opstanding uit de doden, namelijk ​Jezus​ ​Christus, onze Heere.” Vs 4. HSV

Jezus Christus vraagt juist in Gods huis, in Zijn gemeente alle aandacht. Hij vraagt je hart en je oren. Laten we op Hem gericht Zijn in alles. Luister dan ook nog aandachtig naar wat we lezen in Hebr 3:5-8:

“Nu was ​Mozes​ wel getrouw in geheel zijn huis als dienaar om te getuigen van hetgeen gesproken zou worden,6maar ​Christus​ als Zoon over zijn huis. Zijn huis zijn wij, indien wij de vrijmoedigheid en de hoop, waarin wij roemen, [tot het einde onverwrikt] vasthouden. Daarom, gelijk de ​heilige​ Geest​ zegt: Heden, indien gij zijn stem hoort, verhardt uw ​harten​ niet, zoals bij de verbittering, ten dage van de verzoeking in de woestijn.”

Het heerlijke is dat we de koning van de kerk mogen kennen als het Lam van God. Dat zien we ook heel duidelijk in onze tekst. Daarover nog iets in het tweede punt.

 

  1. Dat laat Hij zien als het Lam van God.

 

De Here Jezus jaagt al de dieren de voorhof uit. De duivenverkopers moeten zorgen dat ze hun duiven meenemen de tempel uit. Al de offerdieren worden door de Here Jezus de voorhof uitgejaagd. De leerlingen denken aan Psalm 69. Ze beseffen hoe deze actie van de Here Jezus de haat en tegenstand van de Joodse kerkleiders oproept. De Here Jezus roept het lijden over zich heen. Juist omdat Hij zo in liefde aan de Vader en Zijn huis verbonden is. Juist omdat Zijn heilige liefde roept om deze ijver voor de HERE en Zijn huis. Juist omdat Zijn verbondenheid aan de Vader het Hem onmogelijk maakt om hier een compromis te sluiten. Het volk moet ook zien dat ze al hun aandacht en liefde en eerbied in Gods huis op Hem moeten richten.

Hun en ons hart moet in Gods huis op Christus gericht zijn. De Here Jezus richt met deze actie al de spotlights op Hem! Al de offerdieren zijn uit de voorhof verdwenen. Let nu op de Here Jezus want Hij staat daar als het enige offerdier dat nog over is. Hij is gekomen om het allesbeslissende offer te brengen. Dat offer dat straks al de offers die naar Zijn komst en werk wezen overbodig maakt. Daar op tempelplein staat Hij die het Lam van God is.

Hij stelt zich helemaal ter beschikking om geofferd te worden. Ook Hij kent Psalm 69. Niemand kent de woorden van God beter dan de Zoon. Hij weet als geen ander dat Psalm 69 een profetie is dat Hij Zijn ijver voor het huis en het volk van God met smaad, spot en zelfs de dood moet bekopen.

Hij is op aarde gekomen om Zijn leven te geven. Om het paasfeest waarbij een lam gegeten werd tot vervulling te brengen.  Hij gaat zorgen voor echte vrijheid voor het volk dat met zijn hele hart op God en op Hem als het Lam van God gericht is. Bij wie de levensrichting is om te leven in liefdevolle ijver volgens Zijn Woord en in Zijn gemeente. Voor wie steeds weer met zijn of haar hart op Christus gericht is, verdwijnt de last van de zonden.  Dan kun je in je leven het feest van de bevrijding vieren.  Niet omdat er geen zonden in je leven meer zijn. Maar omdat je je zonden met verdriet in je hart bij Christus brengt. Omdat je tot Christus gaat en de HERE vraagt om de kracht van Zijn Geest om in Zijn dienst te leven. Dan mag je het zeker weten dat de het Christus en niemand anders is die de straf voor jouw zonden van je afgenomen heeft. Dat Hij als het Lam van God jou van de toorn van God bevrijd heeft. Dan geeft Christus die de heilige toorn daar op het tempelplein zo duidelijk heeft laten zien mij weer moed en kracht. Dan leert Hij mij door Zijn Geest aan het einde van dienst zingen:

“U, heilig Godslam loven wij

Gij hebt voor ons aan het kruis geleden

Gij doet ons tot de Vader treden

Als koningen en priesters Gij

Gij, Heiland, kocht ons met uw bloed,

Dies brengen wij U dank en ere

En werpen in aanbidding HERE

Al onze kronen aan uw voet

Ja, amen ja

Halleluja!

 

AMEN