Psalm 69:5 Christus zal gehaat worden

Orde van dienst

 

 Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 22:1,2

Lezing van Gods wet

Psalm 1

Gebed

Schriftlezing: Psalm 69:1-6

                        Johannes 15: 18-27

Psalm 22:3,4

Tekst; Psalm 69:5

Verkondiging van het evangelie

Psalm  42:6,7

Dankgebed

Collecte

Gezang 14:2,4

Zegen

 

 

Broeders en zusters, jongens en meisjes, geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus

 

We leven toe naar de Goede Vrijdag en naar het Paasfeest.  We hopen de komende weken stil te staan bij het lijden van Christus hoe David daarover door de Geest al spreekt in Psalm 69. Deze Psalm is een van de Psalmen die in het Nieuwe Testament aangehaald wordt. De heilige Geest zelf maakt daarin duidelijk hoe David ongeveer 1000 jaar voor de komst van Christus al over Hem spreekt. Hoe de HERE dingen die Christus gaat doen of overkomen al duidelijk maakt. Hoe dat tot volle vervulling komt zien we dan in het leven van de Here Jezus.

Een leven van de Zoon van God die mens wordt. Die naar de wereld komt om te lijden. Terwijl Hij God is en ook een zondeloos mens wordt.  Het lijden van Christus en dan maken wij nu onzekere tijden door. De coronacrisis. Angst onzekerheid, ook als het om de toekomst gaat. Wie zal er aan deze ziekte sterven, hoe gaat het straks met ons na die tijd. Wat blijft er van leven en welvaart over?

Laten we goed bedenken dat wij de ziekten in de wereld gebracht hebben. Dat wij het zijn die verdienen ziek worden. Dan wijs ik niet naar bepaalde personen maar naar ons allemaal. Wij hebben verdiend door ons leven om levenslang zwak en ziek te zijn. Dan lees ik van Christus die mens wordt en die komt om te lijden in Jesaja 53 o.a. dit: “Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen,

een Man van smarten, bekend met ​ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen, onze smarten heeft Hij gedragen.” Vs 3,4

Hij heeft ook de gevolgen van de coronacrisis voor wie eigen zwakheid en zonden belijdt gedragen. Bij Hem moeten we ook nu zijn. Daarop wijst ook Psalm 69. Laten we zien wat de Geest ons in onze tekst over Christus vertelt en zo onszelf leren kennen en bij God als onze Vader ons leven zoeken.

 

Ik verkondig jullie het evangelie van Jezus Christus onder het volgende thema:

 

CHRISTUS ZAL GEHAAT WORDEN

 

1.            Door velen

2.            Zonder reden

 

  1. Door velen

 

David heeft deze psalm geschreven. Er wordt door hem niet verteld over wat voor gebeurtenissen in zijn leven het hier gaat.  Toch zijn er zeker tijden in het leven van David waar je aan kunt denken. Laten we eerst eens kijken hoe in de eerste verzen van deze Psalm de nood van  dichter wordt omschreven.

Het is duidelijk dat er nood is. Er klinkt de vraag om redding. De schrijver zit echt in grote nood. De nood is zo hoog dat het water hem aan de lippen staat. Hij vergelijkt zijn nood met een moeras waar hij in vast is komen te zitten. Hij kan er in eigen kracht niet uitkomen. De grond waarop hij staat is zo slap dat hij al hoe meer naar beneden zakt.  Zonder hulp van buiten is hij ten dode opgeschreven. Als je daarbij bedenkt dat ook het water al hoger komt. Dan staar je dus echt de dood in de ogen. Het doet me denken aan iemand die op het strand begraven wordt en er niet uit kan komen. Alleen je hoofd nog boven de grond. Het water staat je tot de lippen en de vloed moet nog komen.

Je roept om hulp want je ziet voor je hoe je verdrinkt, hoe je zult stikken. Verschrikkelijk. De dichter van deze Psalm beschrijft hoe hij heeft geroepen om hulp. Zo intens, zo vaak, zo al meer met angst dat zijn stem bijna niet meer kan. Wat heeft hij tot de HERE geroepen. Zijn ogen waren naar de hemel gericht. Hij houdt het niet meer vol. Zo moe! Hij kan zijn ogen niet meer op de hemel gericht houden. Krachteloos. Om gek van te worden. Hoe is er nog redding mogelijk?

Het lijkt in de tijd waarin we nu leven soms ook zo dat we al dieper wegzakken. Elke dag meer besmettingen. Elke dag meer doden. Elke dag in de wereld meer maatregelen om de strijd tegen het coronavirus aan te gaan. Elke dag meer economisch slecht nieuws. Hoe moet het over een tijdje. Komt er nog wel herstel?  

Er lijkt voor David echt geen enkele uitweg. Dat wordt in vers 5 nog eens benadrukt. De tegenstanders zijn met zoveel. Als je om je heen kijkt zie je ze overal.  Overal loop je tegen de tegenstanders die zich als vijanden gedragen op. Wanneer we op het leven van David letten zijn er meerdere momenten  in zijn leven dat dit zo is. Dat het er op lijkt dat hij echt geen koning wordt of geen koning kan blijven zoals de HERE beloofd heeft. Het lijkt er op dat al vertrouwt David op de HERE het eigenlijk geen zin heeft. Een van tijden dat het zo in Davids leven  is, is als zijn zoon Absalom tegen hem opstaat. Wanneer Absalom met velen een greep naar de macht doet. Zo lijkt Gods belofte zonder waarde te worden voor David. Ik kies nu voor de tijd in het leven van David omdat we heel duidelijk op deze tijd gericht deze dingen ook lezen in Psalm 3. Kijk maar mee.  Het begin van  Psalm 3: “Een psalm van ​David, toen hij vluchtte voor zijn zoon ​Absalom. HEERE, hoe talrijk zijn mijn tegenstanders; velen staan tegen mij op. Velen zeggen van mijn ziel:  Hij heeft geen heil bij God.” Vs 1-3

Absalom was een heel gewiekste man. Hij deed alles om de gunst van het volk te winnen en de naam van zijn vader: koning David zwart te maken. We lezen daarover o.a. in 1 Kon 15 nadat daar gezegd is dat Absalom David er van beschuldigt niet eerlijk recht te spreken: “Verder zei ​Absalom: Als men mij maar tot rechter in het land aanstelde! Dan zou ieder die een geschil of rechtszaak heeft, bij míj kunnen komen en zou ik hem recht kunnen verschaffen. Ook gebeurde het, dat als iemand naderde om voor hem te buigen, hij zijn hand uitstak, hem vastgreep en hem kuste. Op die manier deed ​Absalom​ met heel Israël dat naar de ​koning​ ging voor recht. Zo stal ​Absalom​ het ​hart​ van de mannen van Israël.” Vs 4-6

Vier jaar daarna komt de grote opstand tegen Gods gezalfde koning. Met heel veel machtige en belangrijke personen in het kamp van Absalom. Het lijkt echt voor altijd verloren. Wat een ellende. Wat een nood. De Heilige Geest maakt duidelijk dat deze Psalm met die grote tegenstand tegen Gods Gezalfde haar grote en volle vervulling in Christus vindt. We hebben gelezen hoe een deel van onze tekst in Johannes 15: 23-25 wordt aangehaald: “Wie Mij haat, haat ook Mijn Vader. Als Ik onder hen niet de werken gedaan had die niemand anders gedaan heeft, hadden zij geen ​zonde, maar nu hebben zij ze gezien en Mij en Mijn Vader gehaat. Maar het woord moet vervuld worden dat in hun wet geschreven is: Zij hebben mij zonder reden gehaat.”

De Joodse leiders willen de Here Jezus niet.  Hij laat in Zijn woorden en daden zien wat de schuld van ons als mensen is. Dat wij onze plaats bij God niet kunnen verdienen. Dat je niet kunt zeggen dat je wel gered zal worden omdat je bij het verbondsvolk hoort, omdat je nu eenmaal besneden bent of gedoopt en netjes naar de kerk gaat. Een groot deel van het volk gaat bij de Here Jezus weg als Hij hen wijst op hun eigen schuld en zonden. Zie Joh 6. De leiders maken plannen om Jezus te doden omdat ze Hem met de tekenen die Hij doet als bedreiging zien. We lezen dat heel duidelijk in Joh 11: “Vanaf die dag dan waren zij vastbesloten om Hem te doden. Jezus​ dan verkeerde niet meer openlijk onder de ​Joden, maar Hij ging vandaar naar het land bij de woestijn, naar een stad die Efraïm heette, en verbleef daar met Zijn discipelen.” vs 53,54

Het net sluit zich al meer om de Here Jezus. Het volk zal Hem ook weer verwerpen als Hij weigert hun koning te worden. Het loopt er op uit dat de leiders van het volk  bijna het hele volk opzetten en laten vragen om de dood van Christus alsof Hij de grootse misdadiger is. Bijna iedereen keert zich tegen Hem. Hij de Zondeloze, Hij die de wereld op Zijn hart droeg om die te redden. Hij wordt zelfs door Gods volk verworpen. De beschuldiging en veroordeling klinkt zo duidelijk wanneer de Here Jezus voor Pilatus als misdadiger wordt gebracht. De haat tegen Hem, tegen God en het leven dat Hij ons leert komt uit de harten van ons zondaren. We lezen het heel duidelijk in Markus 15: “Maar de overpriesters hitsten de menigte op, dat hij liever Barabbas voor hen zou loslaten. En ​Pilatus​ antwoordde opnieuw en zei tegen hen: Wat wilt u dan dat ik met Hem doen zal Die u de ​Koning​ van de ​Joden​ noemt? En zij riepen opnieuw: ​Kruisig​ Hem! Maar ​Pilatus​ zei tegen hen: Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan? En zij riepen nog harder: ​Kruisig​ Hem!” vs 11-14

We lezen in onze tekst: “Wie mij zonder reden haten, zijn talrijker dan de haren van mijn hoofd”.  Er is geen redden aan.  De mensheid laat zien dat we tegen Christus, tegen God en voor de zonden, voor het verkeerde kiezen. Voor de dood kiezen. Dat komt ook uit in het gedeelte waarin onze tekst aangehaald wordt in Joh 15. De Here Jezus spreekt daar over de tegenstand en de haat die ons zal treffen wanneer we wel voor Christus en voor wat echt goed is, kiezen. Wanneer we ons tegen eigen verstand en gevoel in toevertrouwen aan Christus en het onderwijs van Hem. Wanneer je let op de reacties van mensen op wat je als kind van God doet en zegt. Wanneer die reacties voor jou beslissend zijn of worden, ga je Christus al meer verlaten. Dan pas je het evangelie aan aan de tijdgeest en blijft er alleen godsdienst over die voor mensen er nog net mee door kan. Dan heb je Christus wel verloren al gebruik je zijn naam misschien nog geregeld. Wat is het belangrijk om de HERE echt lief te hebben om wie Hij is! Christus echt lief te hebben zoals Hij tot ons komt in de Bijbel. Dan ben je een vreemdeling op aarde, dan sta je niet boven je Heer en Meester. Dat betekent dat de haat en verachting van mensen om je heen je ook zal treffen. Toch kun je verder als je het bij de HERE zoekt en vraagt of de Geest het stuur van je leven steeds weer in handen neemt. Het is juist opvallend dat na het aanhalen van psalm 69:5 de Here Jezus dit zegt: “Maar wanneer de Trooster is gekomen, Die Ik u zenden zal van de Vader, de ​Geest​ van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die over Mij getuigen. En u zult ook getuigen, want u bent van het begin af bij Mij. Dit heb Ik tot u gesproken, opdat u niet struikelt.” Joh 15:26-16:1

 

Toch zal de haat er zijn. Het erge is dat het zonder ede is. Dat zien we in het tweede punt.

 

  1. Zonder reden

 

 We gaan eerst weer even terug naar David. Een van de manieren om van iemand ontslagen te raken is om oneerlijke negatieve dingen over een ander te vertellen. Meerdere keren zit er wel iets in waardoor oneerlijke verhalen waar zouden kunnen zijn. Zo wordt het wantrouwen gezaaid. Wat kunnen mensen beschadigd worden en hun leven lang die beschadiging meedragen terwijl het oneerlijk is.  David wordt er van beschuldigd dat hij niet eerlijk rechtspreekt. Dat het volk hem eigenlijk niet echt interesseert. David ziet hoe het wantrouwen om hem heen groeit. Hoe mensen anders naar hem gaan kijken. Hoe populistisch spreken dat niet in liefde voor de ander en met echte feiten  te werk gaat  verwoestend werkt. Het erge is dat de inhoud ook nog een leugen is. Het probleem hierbij is vaak dat je je er niet tegen kunt beschermen. Mensen krijgen een bepaalde gedachte en zijn er niet echt vanaf te krijgen. Ze kijken zo tegen je aan. Dan kan het zelfs zo ver komen dat je je alleen nog op de HERE kunt beroepen. Dat zie je in deze Psalm gebeuren.

We lezen in het tweede deel van ons vers: “wie mij willen ombrengen en om valse redenen mijn vijand zijn, zijn machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik toch teruggeven.”

David maakt hier duidelijk dat hij er van wordt beschuldigd dat hij dingen zich toegeëigend heeft die niet van hem zijn. Hij zou moeten teruggegeven wat hij volgens anderen gestolen heeft. Mensen denken dan vaak dat er toch wel iets van waar zal zijn. Het gaat om valse beschuldigingen. David maakt dat in vers 6 nog duidelijker. Het is belangrijk om dit vers in zijn verband te lezen. We lezen daar: “O God, Ú weet van mijn dwaasheid,  mijn schulden zijn voor U niet verborgen.”  Wanneer je dit vers op zichzelf leest zou je denken dat David hier eigen schuld en zonden belijdt. Toch is dat hier niet zo. Dat we daaraan hier niet moeten denken vinden we o.a. ook in de Kanttekeningen bij de Statenvertaling en bij de Calvijn.

David wijst er op dat hij onterecht beschuldigd wordt en zegt dan: HERE U kent kent mij. Als deze dwaasheid, als deze schuldige daden er in mijn leven zijn kan ik die niet voor u verborgen houden. U ziet alles. Daarmee zegt David in het verband met vers 5: U weet dat deze beschuldigingen hoe waar ze ook lijken het niet zijn!  U weet het!

Om dit goed te zien gaan we nu verder naar Hem  in wie deze Psalm haar volle vervulling vindt. Naar de Here Jezus. De Here Jezus wijst deze Psalm aan dat Hij zonder reden gehaat en veracht wordt. Hij wordt er van beschuldigd dat Hij delen van Gods Woord aan de kant schuift.  Of denk aan de opmerking dat Hij met dronkaards, met hoeren en tollenaars omgaat en eet. Daarin klinkt  de beschuldiging  door dat de here jezus de zonde niet serieus neemt en misschien zelf ook wel eigenlijk zo leeft. Dan komt nog de ergste beschuldiging. Dat is dat Hij een godslasteraar zou zijn. Op die beschuldiging wordt de Here Jezus door de kerk van toen uiteindelijk  ter dood veroordeelt.

Dat alles droeg de Here Jezus voor ons zondaren. Voor ons die zo vaak dingen doen, zeggen en voelen waarvoor we terecht aangeklaagd kunnen worden. De Here Jezus kan met alle recht zeggen: HERE kijk naar mij. Ik wordt beschuldigd maar U weet dat er geen enkele beschuldiging terecht is. Ik heb in volle liefde en gehoorzaamheid aan U geleefd. Zonder zelfs ooit te zondigen. De schuld voor de zonden van anderen is op Mij gelegd. Ik lijdt als de volledig Zondeloze. Elke kritiek, elke beschuldiging aan Mijn adres is onterecht. Dat is anders bij David die het ook van Christus ’ werk moet hebben om gered te zijn.

De Here Jezus heeft ook jouw en mijn zonden dat we iemand onterecht een beetje in een slecht daglicht hebben gezet op zich genomen. Ik zeg expres een beetje want ook dat is al zo erg! De Here Jezus heeft de schuld op zich genomen van wie eigen schuld belijdt. Van wie ook belijdt eigen verkeerde omgang en behandeling van de mensen om je heen. Christus liet de straf ook hierover over zich komen al was Hij  volledig zonder schuld. Nog liet Hij het over zich komen om onze Verlosser te zijn. Wat een liefde van Christus, wat een liefde van God. Wie in het licht daarvan gaat staan ontdekt eigen schuld. Die houdt het niet uit bij dat verkeerde in je leven. Die vlucht daarmee tot Christus anders is er geen vergeving en verlossing.

Het leert ons ook om zelf vanuit hoe Christus behandeld is in echte vrede en in een leven waarin je de naaste goed doet  te willen staan  Ook als we vanwege  een leven volgens Gods wil door anderen slecht behandeld worden. Om dan bij Christus de kracht en liefde te krijgen om niet met dezelfde munt te willen terug slaan.

Om dan ook in de praktijk te kunnen brengen waartoe Christus ons in Gods Woord oproept:  “Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; ​zegen​ hen die u ​vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en ​bid​ voor hen die u beledigen en u vervolgen; zodat u ​kinderen​ zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” Matt 5:44,45

Dat vraagt van ons ook een leven waarin we voor Gods ogen ook echt onszelf willen verloochenen en dat goede leven vanuit de HERE willen laten zien. Ik denk nu aan 1 Petrus 3: “En wie zal u kwaad doen, als u u beijvert voor het goede? Al moest u lijden om de ​gerechtigheid, toch bent u zalig. Doch vreest niet voor hun dreiging, en laat u niet verschrikken. Maar heiligt de ​Christus​ in uw ​harten​ als Here, altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is, doch met zachtmoedigheid en vreze, en met een goed geweten, opdat bij al ​het kwaad, dat men van u spreekt, zij, die uw goede wandel in ​Christus​ smaden, beschaamd gemaakt worden. Want het is beter te lijden, indien de wil van God dit eist, goed doende dan kwaad doende.”

Laat veel beschuldigingen die naar ons toekomen ook echt zonder reden zijn omdat we echt vol eerbied en liefde voor Gods ogen leven.

 

AMEN