Romeinen

Romeinen

 

BRIEF AAN DE ROMEINEN

 

We zijn in de gemeente bezig met samen Bijbelstudie te doen over Romeinen. 

Wat je hier leest is geen volledige verklaring maar de aantekeningen die gemaakt zijn en gebruikt worden bij de bespreking. Ik hoop dat je je winst er mee kunt doen. Ik hoop er steeds wat meer aantekeningen op te zetten. 

 

ROMEINEN 6

 

Dit hoofdstuk is voor ons in onze tijd een heel belangrijk hoofdstuk. Een hoofdstuk dat we in onze tijd als gemeente met elkaar zouden moeten spellen. Om terwijl allerlei vreemde geluiden ons omringen echt als christenen te leven. Om echt antwoord te kunnen geven op veel vragen en misverstanden die leven. Vooral als het gaat om het gevoel dat we verlost zijn door Christus en ons dus niet meer bezig hoeven te houden met zonden. Met de kracht en macht van de zonde. Die macht is toch gebroken en daarover hoeven we ons toch niet zo druk te maken. God is door Christus toch ook soepeler geworden?!  In het Oude Testament was de HERE nog heel precies en streng maar nu is dat door Jezus toch veel anders?  Dat gevoel en ook het zo onder woorden brengen kom je in de gesprekken in de gemeente tegen. Dat gevoel, die meningen leven. Juist dan is het zo belangrijk om Romeinen 6 eens samen te spellen. Dan komt ook Rom 7 op zijn plek te vallen. Maar dat volgende keer. Eerst Romeinen 6 

 

Overgang Rom 5 – Rom 6

 

Het gaat om twee groepen in de gemeente. Joodse gelovigen die tot Christus gekomen zijn. Zij leefden tot nu toe onder de wet. De wet zoals die voor het Joodse volk gold in de tijd van het Oude Testament. Die wet was goed en heilig. Toch worden de gelovigen uit de heidenen niet aan de Joodse wet gebonden. Niet in alles wat betrekking had op het Joodse volk. Dan is de vraag hoe het verder moet.

Als je dan niet helemaal aan die wet gebonden bent, betekent de genade dan dat je leven als christen niet echt hoeft te veranderen? Kun je dan zo blijven leven als de Romeinse bevolking dat op dat moment in het algemeen deed?  Is er dan als het om je leven gaat, geen tegenstelling, geen antithese met je ongelovige volksgenoten nodig?  Kan het zondige leven dan in je gewone leven van elke dag maar door blijven gaan? Als je hier goed over nadenkt kom je eigenlijk uit bij dat geloven alleen maar een leer is die niet echt invloed op je leven heeft. Het gaat nu om de derde weg. De weg die niet gekenmerkt wordt door de Joodse wet en ook niet door de zonde maar door de genade. Dat geldt voor Jood en Griek!

 

Romeinen 6

 
vs 1-11

  

Vs 1. Is leven uit de genade dat je gewoon in dat oude leven kunt staan en daarmee verder kunt gaan?  Is het zo dat het  zelfs wel mooi zou zijn want dan is er nog veel meer genade nodig, nog veel meer vergeving en dat geeft God toch graag? Dan komt de genade, de liefde van God eigenlijk nog sterker naar voren zou je zeggen.

 

Vs 2. We krijgen hier een heel duidelijk en beslist antwoord. Dat is wel bijna het laatste als het om Gods bedoeling met ons leven gaat.

Waarom kan dat de weg niet zijn?

Omdat de gelovigen dood zijn voor de zonde. Als je ergens dood voor bent, kun je daar niet meer voor leven. Het dood zijn is hier niet zoiets als dat we er als gelovigen immuun voor geworden zijn. Het is niet een toestand waarbij het niet uitmaakt dat je toch nog in zonden leeft omdat de zonden je toch niet meer echt in je greep zouden kunnen krijgen. Dat zien we heel duidelijk in vers 12,13 waarbij de gelovigen opgeroepen worden om ook echt zo te leven. Het komt aan op levend geloof en het leven daaruit.

 

Vs 3,4  Hoe ben je als gelovige nu dood voor de zonde? Hoe ben je dood voor koning zonde die jouw leven wil regeren? Dat ben je door je verbondenheid met Christus.

Als gelovige ben je in Christus dood gedoopt. De dood van Christus laat nadat Hij Zijn offer voor de zonden volmaakt gebracht heeft, zien dat de zonde geen vat meer op Hem heeft. De zonde, de duivel heeft de Here Jezus los moeten laten. De duivel moet toestaan dat Jezus in het graf van een rijke begraven wordt, de vader van de zonde moet toestaan dat Jezus uit de dood weer opstaat.

De doop laat zien dat je dood voor de zonde bent. Je wordt onder water gezet. Daarmee is de zonde van je afgewassen. De zonde heeft niet meer de heerschappij over je leven. Daardoor kom je met Christus opstanding in een nieuw leven. Door te geloven ben je aan Christus verbonden in Zijn dood maar ook in Zijn opstaan.  Dat geldt voor Jood en Griek. Niet de Joodse wet of de zonde zijn de koning in je leven maar Christus en daarmee de genade.

Dat geeft je leven uitzicht. Je kunt namelijk door Gods kracht een nieuw leven leiden. Een leven waarin de heerlijkheid van God je leven stempelt. Zoals Christus na Zijn opstanding Gods heerlijkheid uitstraalde zo mogen wij dat ook gaan doen.    

 

Vs  5,6   Hier wordt nog eens benadrukt dat wie met Christus verbonden is niet meer als oud mens leeft waar de zonde koning is maar in een nieuw leven waar Christus koning is.

 

Vs 7,8   Vrij van de zonde. Het gaat er om dat de zonde niet meer de koning is zoals die dat bij de heidenen voor hun geloof in Christus wel was. Christus dood heeft je daar vrij van gemaakt. Je blijft niet dood liggen. Je leeft nu in een nieuw leven.

 

Vs 9,10   Het nieuwe leven onder de genade is een leven met uitzicht. Christus sterft niet meer. Wie aan Hem verbonden zijn zullen daarom ook leven. Koning zonde krijgt ze niet meer dood. Zij leren leven met uitzicht voor God.  Zie hier ook Joh 11:25,26

 

Vs 11  Hoe sta je in het leven? Je bent met Christus verbonden en zo wil je als nieuw mens leven. Dat wordt in het vervolg dan concreter uitgewerkt.

 

Vers 12-23

 

Vs 12-14  Je ziet hier hoe Paulus nu over het concrete leven op aarde  spreekt. Een leven waarin de zonde wel aan het leven van een gelovige trekt. Waarin je geroepen wordt om vanuit Christus in geloof te leven. Daarom ook de oproep om het nu zo te doen.

De “begeerten van de zonde” zijn er nog in het leven van Gods kinderen.

Zoek bij Christus de kracht om niet in dienst van de zonde te staan en zo van het onrecht, de ongerechtigheid. Sta in dienst van God en daarmee van het recht. Het recht van God.

De heidenen die tot geloof zijn gekomen zijn niet onder de Joodse  wet. De wet is niet hun koning maar ook de zonde niet. De genade is hun koning en daarom wil je voor God volgens Zijn wil, Zijn recht, Zijn wet voor alle tijden leven.

 

 Vs 15 Wanneer Paulus het woord genade weer in de mond genomen heeft (vs 14), ziet hij het misverstand al weer voor zich. Dus is zondigen geen probleem? Hij geeft weer heel duidelijk antwoord.

 

Vs 16-18  Paulus laat zien dat leven in de genade betekent hoe nauw je met Christus verbonden bent. Hij gebruikt hier het beeld van een slaaf. Ook omdat heel wat christenen in die tijd slaaf waren. Een goede slaaf is gehoorzaam aan zijn heer. Zo ben je dat zonder Christus aan de zonde gehoorzaam. Met Christus ben je met liefde slaaf van God.

Het een leidt tot de dood en het ander te vrijspraak! Tot het leven!

Dan luister je graag naar je heer, naar wat Hij je leert om daaraan gehoorzaam te zijn.

“Merk” van de leer. Zo letterlijk. Een slaaf had een brandmerk op zijn lichaam. Om te weten van wie Hij was. De leer is het merk dat christenen meedragen om te laten zien in leer en leven van wie ze zijn.

 

Vs 19 Paulus gebruikt een beeld om duidelijk te maken wat het verschil tussen een leven als gelovige en ongelovige is. Je ziet hier ook het doel van het leven als christen.

 

Vs 20,21  Hier zie je wat het oude leven is en wat het oplevert. Als je dan tot Christus komt dan schaam je je voor dat oude leven. Daar schep je niet meer over het zondige verleden op. Je weet ook dat dit  leven je juist in de dood brengt en dus beveel je dat niemand aan!

 

Vs 22,23  Heel duidelijk wat het ene en het andere leven je oplevert. Zo sta je met alles op tafel voor de keuze.

 

 

 

 

 

ROMEINEN  7

 

Vers 1-6  Dood voor de wet

 

We hebben hier nog te maken met een vervolg van wat we in hoofdstuk 6 lezen. Het is goed om nog even terug te gaan naar 6:23. Het loon van de zonde is de dood. De wet kan die dood niet voorkomen. De wet wijst het verkeerde in het leven van een mens als zonde aan. De wet doet een appel op de mens om volgens die wet van God te leven. Toch heeft dat geen effect. De wet die goed en heilig is heeft zelf geen genezende en reddende kracht!  De wet verandert het hart van de zondige mens niet. In de praktijk, en dat zien we ook in het vervolg van Rom 7,  prikkelt de wet mensen om zonden te doen. Dat is niet het gevolg van de wet maar van ons zondige hart. We horen wat verkeerd is en dat trekt ons hart er naar toe. Het is een prikkel om het te doen. Zoals we vandaag de dag ook veel prikkels kennen om dingen te doen die tegen Gods wil ingaan. Als je als het ware een beetje slapend bent, wordt je er door wakker en ga je op het verkeerde pad. Je zondige verlangens worden er door geprikkeld.

Zo was het in de levens van de gemeenteleden in Rome voordat ze echt met Christus hadden leren leven. Zonder dat ze echt in liefde met de HERE hadden leren leven. Zo was het ook in de tijd van het Oude Testament. De wet had ook daar in het leven van Gods kinderen de goede plaats als mensen vanuit de liefde van God naar Christus toeleefden. Zonder die liefde, zonder dat geloof was de wet ook toen voor hen een dode regel die voor hen de dood aanwees en   dan juist prikkelde tot zonde.

 

Hoe lezen we Romeinen 7:7-26?

 

Over het lezen van dit deel van de Bijbel bestond voor 1920 niet veel verschil. Het grote verschil dat er gekomen gaat er over of we in Romeinen 7 met het leven van Paulus en daarom ook van een christen te maken hebben nadat hij tot geloof gekomen is of  gaat het over Paulus voor zijn bekering. Voor 1920 was het werkelijk een enkeling die beweerde dat Romeinen 7 niet een deel van het leven van een gelovige op aarde tekent. Na 1920 komt de uitleg sterk op dat het hier om het leven van iemand gaat die nog niet echt met Christus leeft. Dat heeft alles te maken met een al meer optimistisch mensbeeld dat opkomt. De mens is van zichzelf niet zo slecht. Dat is de bewering in meer vrijzinnige richten. De mens is door het werk van de Geest zo veranderd dat er van echt strijd in het leven van een christen geen sprake meer is. Dat vinden we in meer charismatische richting. Romeinen 7 past niet in het beeld van de overwinning of dat de mens van zichzelf nog zo slecht niet is.

Hoe zit dat nu. Kun je Romeinen 7 verantwoord lezen als iets dat in Paulus leven achter hem lag?  Gaat het om zijn leven voordat hij met Christus als zijn Verlosser en God is gaan leven?

Als je de tekst serieus neemt is dat niet mogelijk. Dan moet je uitkomen bij de uitleg dat het om Paulus in zijn concrete leven als christen gaat. Dat zie je o.a. aan de volgende zaken:

a. Het gaat hier om een persoonlijke beschrijving. Paulus laat iets van zijn eigen leven zien. Hij beschrijft niet iets algemeens. Elke keer als Paulus in de ik vorm schrijft gaat het echt om hemzelf. Zie o.a. Gal 1:13-2:10; Fil 3:4-17; 1 Tim 1;11-16.

Hierbij is juist in verband met ons hoofdstuk Gal 2;19-21 heel belangrijk: “Want ik ben gestorven door de wet en leef niet langer voor de wet, maar voor God. Met Christus ben ik gekruisigd:  ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft prijsgegeven.  Ik verwerp Gods genade niet; als we door de wet rechtvaardig zouden kunnen worden, zou Christus voor niets gestorven zijn.” 

b. Bij dit persoonlijk hoort dat Paulus heel duidelijk in de tegenwoordige tijd schrijft. Het gaat om zijn leven hier en nu. Om zijn leven als een christen die van Christus een belangrijke taak in Zijn kerk gekregen heeft. Paulus laat de strijd in zijn eigen leven zien waarvan hij spreekt in Romeinen 6.

Romeinen 7 is ook een bevrijdend en bemoedigend deel van het evangelie. Het laat ons zien dat als we de strijd tegen de zonde in eigen leven zien, als we zien dat we echt nog niet volmaakt zijn. Dat als we in de kracht van de Geest leven maar ook terugval en strijd in eigen gevoel zien we niet hoeven te denken dat we geen gelovige zijn. Het laat ons zien hoe er in de strijd de kracht van de Geest is, hoe er de verlossing is, hoe we elke dag Christus nodig hebben. Geen wanhoop maar wel de realiteit waarin je staat en waarin de Geest je juist wil leren om te strijden tegen de zonde en niet meer daarvan slaaf te worden.

Zie hierbij ook Galaten 3:13-26. Je ziet ook hier juist de oproep om zo te leven. Het is geen automatisme voor een kind van God. Juist de realiteit leert je steeds weer de Geest te vragen om de kracht voor een christelijke leven.

 

 

Rom 7:7-26

 

Vers 7,8   Kun je de wet en de zonde gelijkstellen? Is de wet de schuld van de zonden in ons leven? Kun je een ouder de schuld geven als die iets verboden heeft en het kind het later toch doet? Is de verbiedende ouder daarvan dan de schuld?

De wet is goed en het is goed dat het verkeerde in ons leven als zonde aangewezen wordt. Daarmee wordt ons ook de goede weg gewezen. Het is de zonde in ons, het is ons zondige hart dat er voor zorgt dat we wat goed en heilig is verkeerd gebruiken en verkeerde reacties in ons leven oproept.

De zonde krijgt door de wet een naam. Je kunt daardoor onderscheid maken tussen wat echt goed en verkeerd is.

 

Vers 9-11  Paulus kent uit zijn eigen leven wat we lezen in vers 7,8. Hij kent in eigen leven een periode waarin  de wet die hij kende alleen maar het effect had dat hij de zonde ging doen. Hij heeft een tijd in zijn leven gekend dat de wet voor hem eigenlijk niet duidelijk voor ogen stond. Hij besefte eigenlijk niet goed wat God volgens Zijn wet van hem vroeg. Hij maakte niet heel bewust onderscheid tussen wat wel en geen zonde was. Dan komt de wet hem heel duidelijk voor ogen te staan. Hij gaat daardoor dood. Dood in de zin dat hij een leven leidt dat naar de dood voert. De wet maakt hem een actievere en bewustere zondaar. Zonde leidt tot de dood. De wet maakt hem niet levend. Leert hem niet in liefde voor God te leven.

 

Vers 12,13  Hier zien we wat Gods wet in ons leven ook doet en moet doen. Die wet zelf is heilig, rechtvaardig en goed. Er is werkelijk niets mis mee. Zonde is dan ook overtreding van Gods wet. Is wetteloosheid. Zie o.a. 1 Joh 3:4.

Kun je nu Gods wet de schuld geven van je eigen zonden?  Moeten we maar zeggen dat we zwijgen over de wet omdat dat dan beter zou zijn? Nee! Gods wet is gewoon heilig, rechtvaardig en goed. Die laat ons het goede leven zien!

De beschuldigende vinger gaat niet naar de wet maar naar het eigen hart. Gods geboden laten zien hoe erg de zonden zijn. Dat ze je in het verderf brengen, dat ze je tot de dood toe schuldig maken voor God. De wet doet zonde kennen in haar ernst.

 

Vers 14  Paulus kijkt naar zijn eigen leven en ziet dan de strijd. Hij ontkent die strijd niet. Het is heel belangrijk om dat ook in onze tijd niet te doen.

Je doet dan bijvoorbeeld door:

a. Niet meer over wet en zonden te praten. Om dat te zien als iets dat alleen maar deprimeert. Het is belangrijk om in de realiteit te staan en elkaar te willen helpen in deze strijd.  

b. Door te doen alsof je zo in een overwinnend leven staat dat je heel weinig last van de zonde meer hebt. Je staat zo in een leven met de Geest dat je geen last van de zonde meer kunt hebben. Je moet ook doen alsof dat zo is omdat je omgeving zo denkt. Je moet een geestelijke krachtpatser zijn.         

 

Vers 15-17  Paulus laat de werkelijkheid zien. Hoe anders hij ook wil toch ziet hij in zijn leven het virus van de zonde. Hij merkt dat, al heeft hij zijn leven aan Christus als zijn Heer en Verlosser toevertrouwd dat toch de zonde nog in hem woont. Hij is kind van God, hij is leerling van Christus geworden en daarom heerst de zonde niet meer in zijn leven. Zie 6:12. Hij is geen slaaf van de zonde meer. Zie 6:6. Het is wel zo dat de zonde nog in hem woont. De gelovige is geen slaaf van de zonde meer, de zonde regeert niet meer in zijn leven maar hij is op aarde nog niet van de zonde af.

Hier is de Nieuwe Bijbelvertaling heel ongelukkig en wekt daarom een verkeerde indruk. Zowel in vers 17 als vers 20 vertaalt de NBV met `heersen`.  In het Grieks wordt het woord heersen (basileuein) nu juist niet gebruikt! In hoofdstuk 6 lezen we juist dat in het leven van een christen de zonde niet heerst en niet mag heersen. In vers 17, 20 gebruikt Paulus in het Grieks het woord ´wonen´(oikein)!

In het leven van Gods heerst de zonde niet meer maar is er nog wel de invloed van de zonde.  
Tot zijn schrik doet Paulus nog meerdere keren wat hij niet wil. Hij zondigt dan tegen zijn eigen wil in. De in ons wonende zonde speelt nog heel geregeld in het leven van een kind van God op.

Hier zie je wat we belijden in o.a:

Dordtse Leerregels V,1,2:

1. Degenen die God naar zijn voornemen roept tot de gemeenschap met Zijn Zoon, onze Here Jezus Christus, en door de Heilige Geest opnieuw geboren doet worden, verlost Hij wel van de tirannie en slavernij van de zonde. Maar Hij verlost hen in dit leven niet helemaal van het vlees en het lichaam van de zonde.

 

2.  Hierdoor zondigen zij in hun zwakheid elke dag weer en zelfs aan de beste werken van de heiligen kleven gebreken. Dit geeft hun voortdurend reden zich voor God te verootmoedigen en hun toevlucht tot de gekruisigde Christus te nemen. Ook gaan zij daardoor steeds meer het vlees doden door de Geest van de gebeden en door zich te oefenen in een godvrezend leven en zij verlangen vurig naar het bereiken van de volmaaktheid. Dit doen zij, tot zij. Verlost uit het lichaam van de dood, met het lam van God in de hemelen zullen regeren.”

 

Vers 18-21  Paulus ontdekt in het leven van een christen op aarde de wetmatigheid dat de zonde nog in ons woont. Die oude mens oefent nog altijd invloed uit en probeert dat steeds weer te vergroten. Het is de vijand in je! Het is de vijand in de poort.

 

Vers  22,23 Paulus beschrijft de strijd in het leven van een kind van God. De strijd tussen wat in ons aan het oude, zondige wil vasthouden en dat ik juist voor Christus wil leven. In liefde, in dankbaarheid. Leven daarom volgens die goede wil van God, die goede wil van Christus. Die strijd die je in jezelf ziet, kan je moedeloos maken. Als je niet op Christus blijft letten, gaat dat gebeuren. In Christus steeds weer je kracht en nieuwe leven zoeken.

 

Vers 24-8:1  De kracht, de hoop, de blijdschap in de strijd tegen de zonden in je leven vind je in je Verlosser Jezus Christus. In Hem vind je dan de hoop en de zekerheid dat je niet verdoemd bent maar gered kind van God. Buiten jezelf in Christus. Die de Geest voor je verdiend heeft.