ORDE VAN DIENST
Votum
Vrede/Zegengroet
Psalm 8:1,2,6
Gebed voor de opening van het Woord
Schriftlezing: Jeremia 4:1-4
Psalm 34:1,5,7
Schriftlezing: Marcus 10: 13-16
Psalm 78: 1,2,3,10
Tekst: Zondag 27
Preek
Gez 3
Dankgebed
Collecte
Psalm 147:1,5
Zegen
Broeders en zusters, jongens en meisjes, geliefde gemeente van onze Heer: Jezus Christus
We leven in een bijzondere tijd. Wij maken in ons leven mee hoe een christelijke samenleving die eeuwen in ons land bestaan heeft afgebroken wordt. Eigenlijk moet ik zeggen afgebroken is en de verdere afbraak gaat nog verder. Dat geeft een heel vreemd gevoel. De ouderen onder ons weten nog hoe er op alle delen van het leven voor het christelijke, het gereformeerde een plaats was. Heel veel mensen hadden nog iets met een kerk en waren in ieder geval nog gedoopt.
Het is nu zo anders. Vooral onder de jongere generatie is het zo dat velen echt niets meer met het evangelie hebben. Vooral dat geloof je gewone leven van elke dag beheerst, dat de Here Jezus en wat God in Zijn Woord zegt bepaalt hoe je denkt en leeft is voor velen een heel vreemde wereld. We leven ook in een tijd waar je eigen persoonlijke vrijheid en je eigen persoonlijke keuze heel belangrijk voor ons is. Inbreuk op onze eigen keuzevrijheid voelt voor ons heel erg. Velen voelen zich in onze tijd weinig verbonden met anderen, voelen zich moeilijk deel van een geheel. Je kiest zelf. Om die vrijheid te kunnen bewaren moet je je niet teveel aan anderen binden. Je moet kunnen doen wat je zelf graag wilt en waar je jezelf goed bij voelt. Dat zijn allemaal dingen die bij onze tijd horen.
Als we dan aan de kerkelijke situatie denken komt er nog iets bij. Iets dat wel bij dingen past die we net genoemd hebben. We zien een toenemende invloed van evangelisch/charismatische gedachten. Waarbij jij als mens en wat jij voelt veel meer in het middelpunt komt te staan. Het gaat om jouw keuze voor God. Bij dat benadrukken van jouw keuze voor Christus, bij de nadruk erop dat jij de Heilige Geest in je hart moet toelaten, zie je dat het dopen van kinderen of van minder belang wordt of verworpen wordt. Mensen laten zich overdopen. We zien deze dingen gebeuren. We zien hoe deze gedachten ook aan onszelf kunnen trekken. Is het echt zo dat het wel of niet kinderen dopen kerken van elkaar moet scheiden? Zou het niet zo kunnen dat wel of geen kinderdoop een ondergeschikt punt is en dat we elkaar daarin in Christus’ kerk vrijlaten? Zou het niet zo kunnen dat als mensen in de gemeente moeite met de kinderdoop hebben ze hun kind kunnen opdragen zonder tot de doop over te gaan en dat we dan toch samen een gemeente vormen? Is het echt wel zo nodig om op de kinderdoop te staan? Is het wel verantwoord dat wel of niet kinderen dopen kerkscheidend is? Wij willen vanuit Gods Woord o.a. op deze vragen antwoord krijgen. Ik verkondig jullie het evangelie van Jezus Christus onder het thema:
DE KINDEREN IN CHRISTUS KERK MOETEN GEDOOPT WORDEN
- Want zij horen bij Gods verbond
- Want Christus heeft hen Zijn belofte gegeven
- Want zij horen bij Gods verbond
Let erop dat wij in onze belijdenis geen onzeker geluid over het dopen van kinderen laten horen. Kijk maar naar de vraag waarop antwoord 74 volgt. Er staat niet of we kleine kinderen wel mogen dopen. Nee, het staat er veel sterker: “Moeten ook de kleine kinderen gedoopt worden? Op deze heel indringende vraag volgt dan een heel duidelijk ja. Hetzelfde zien we als we op art 34 van de NGB letten. Daar belijden jij en ik, daar belijden we als kerk van Christus: “Daarom geloven wij dat wie tot het eeuwige leven wil komen, maar eenmaal gedoopt moet worden. De doop mag niet herhaald worden, want wij kunnen ook niet tweemaal geboren worden. Deze doop immers is niet alleen van waarde voor ons wanneer wij hem ontvangen en het water op ons is; maar gedurende ons hele leven.
Daarom verwerpen wij de dwaling van de wederdopers, die niet tevreden zijn met de eens ontvangen doop en bovendien de doop van de kleine kinderen van de gelovigen veroordelen. Wij geloven daarentegen dat men hen behoort te dopen en met het teken van het verbond te verzegelen, evenals de kleine kinderen in Israël besneden werden op grond van dezelfde beloften die aan onze kinderen gedaan zijn. Christus heeft Zijn bloed even zeker vergoten om de kleine kinderen van de gelovigen te wassen, als Hij dat gedaan heeft voor de volwassenen.”
Je ziet dat er zowel in Zondag 27 als in artikel 34 veel nadruk op ligt dat we net als de kinderen in Israël samen met de volwassenen in Gods verbond opgenomen zijn. Wat is nu dat verbond van God? Is dat nu echt iets dat zo belangrijk is? Broeders en zusters, jongens en meisjes het woord verbond is niet zomaar een woord. Het is ook maar niet een of ander idee dat mensen hebben en proberen over te dragen. Het is niet een of andere gereformeerde of GKN-specialiteit.
Nee, het is de manier waarop de HERE met jou en mij, met Zijn volk omgaat. Dat heeft Hij ons zelf verteld. Dan gaat het er niet om dat altijd het woord verbond gebruikt wordt maar wel dat de inhoud aanwezig is. Wat houdt nu dat verbond van God in? Dat is dat Hij in Zijn liefde en trouw naar de mens als Zijn kind toekomt en die mens vanaf het begin van zijn of haar leven die persoonlijke liefde en zorg van Hem geeft en belooft. Dan is de inhoud van het verbond niet alleen Gods verhouding met jou en die van jou met God. Nee, dan geeft de HERE juist in dat zo veilige verbond, dat verbond zo vol van Gods liefdevolle zorg ons een plek onder Zijn volk. Een plek in Christus’ kerk om ook samen voor Hem te leven en Hem te aanbidden. Steeds weer hoor je dat de inhoud van Gods verbond met Zijn kinderen is: “Ik zal jullie God zijn en jullie Mijn volk.” O.a. Lev 26:12
Deze liefdevolle verbondenheid van de HERE met Zijn volk, met Zijn kinderen zien we al vanaf het begin van de menselijke geschiedenis. Als de HERE Adam en Eva geschapen heeft, blijft de HERE niet op een afstand. Hij is maar niet de Schepper die als een soort toeschouwer kijkt hoe zijn schepsel het eraf brengt.
Nee, de HERE is de Vader die naar Zijn kind toegaat. Hij is het ook die als een vader vol van liefde zijn kind opvoedt. Hij wijst Zijn kind ook op dat ene grote gevaar dat er in het paradijs is. De boom van kennis van goed en kwaad. Vader heeft alles zo overvloedig en heerlijk voor Zijn kind gemaakt. Overal stroomt de liefde en trouw van God in het paradijs naar de mens toe. Ook in de boom van kennis van goed en kwaad. De HERE laat die niet als een of andere valstrik in het paradijs staan. Nee, Hij roept Zijn kind juist op om in antwoord op Zijn liefde en trouw niet van die ene boom te eten. Om zo zijn liefde voor God te laten zien. Om zo in liefde voor Hem te kiezen. De HERE zoekt juist in het verbond die liefdesverhouding met Zijn kinderen. Liefde betekent ook dat jij voor die ander kiest. Juist daarom is er ook de andere kant van het verbond. Wat wij in het doopsformulier de eis noemen. Wie zoveel liefde krijgt, wie zoveel zorg van God als Zijn kind krijgt en dan toch zegt maar ik ga me eigen gang, ik red mijzelf wel. Die verdient ook straf. Juist omdat God ons als Vader zo goed gemaakt had dat we echt alle verleiding om anders te doen konden weerstaan. Het is daarom dat in die verbondsverhouding tussen God en mens in het paradijs ook deze woorden klonken: “En de Here God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult u niet eten, want ten dage, dat u daarvan eet, zult u voorzeker sterven. Gen 2:16,17
We weten hoe het verder gegaan is. Hoe wij als mensen ondanks al die liefde van God niet meer Zijn kind wilden zijn maar eigen baas. Hoe wij los van Gods liefde onze eigen gang wilden gaan. Je zou zeggen: Nu is Gods verbond met ons voorbij. Nu trekt Hij Zijn liefde helemaal van ons terug.
Toch was dat, God zij lof, niet zo! Jij mag weten dat na de zondeval het de HERE zelf is die ondanks ons, ondanks onze ontrouw en liefdeloosheid naar de mens toekomt en in diepe verbondenheid en liefde met hem wil leven. Om dat te kunnen doen belooft Hij dan al de Redder die door het dragen van de zonden, het op Hem nemen van onze ontrouw en liefdeloosheid voor liefdevolle verbondenheid met Vader in de hemel voor eeuwig zorgt. In dat verbond tussen God en mens is nu vergeving, is nu de Verlosser als de drager onze zonden nodig. Steeds weer is er in onze verhouding met God vergeving nodig om Gods liefde voor altijd, voor eeuwig te kunnen ontvangen. Dat hebben jij en ik nodig vanaf het allereerste begin van ons leven. Want wij komen met schuld, wij komen ook met het willen doen van verkeerde dingen in deze wereld. Psalm 51:7,8. Vanaf het allereerste begin van ons leven hebben we die vergevende liefde van God zo nodig!
Dan zie je dat het verbond van God met de gelovigen en hun kinderen zo prachtig is. De HERE geeft dan op een bepaald moment ook een teken waarmee het voor altijd zo duidelijk is dat ook de kleinste onder Zijn volk in Zijn liefde en trouw delen. Hij geeft in Genesis 17 de besnijdenis ingesteld. Abraham en iedere man die bij hem hoort en ook al zijn mannelijke nakomelingen moeten op de achtste dag van hun leven de besnijdenis ontvangen. Als teken dat de HERE vanaf het allereerste begin bij ieder die bij Zijn volk hoort, is. Met Zijn liefde en trouw. Met Zijn belofte van vergeving en een leven dat in de toekomst voor altijd zonder enige verdriet en moeite zal zijn.
Dat is de manier waarop de HERE vanaf het paradijs en ook na de zondeval met Zijn volk, met de gelovigen en hun kinderen omgaat. Dat is nooit een omgang waarbij het niet uitmaakt hoe je leeft. De besnijdenis liet de trouw en liefde van God zo heerlijk zien. Ook voor de volgende generatie want Gods teken was juist zichtbaar bij het mannelijk geslachtorgaan waarmee een volgende generatie verwekt wordt. Die besnijdenis wees er ook op dat jij in je leven nodig hebt om in geloof te leven. Om niet jezelf te zoeken, om niet je eigen zondige hart te volgen. Als je dat doet roep je al heb je Gods belofte gekregen juist Gods straf over je leven. Dat de besnijdenis juist om dat leven uit geloof, dat leven vanuit bekering roept, zien we o.a. in Jer 4 waar de HERE tegen de mensen die in Zijn verbond zijn opgenomen zegt: “Besnijd u voor de HEERE en doe de voorhuid van uw hart weg,
mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem; anders zal Mijn grimmigheid uitslaan als een vuur
en branden zonder dat iemand kan blussen, vanwege uw slechte daden.” Vs 4.HSV
Het opgenomen zijn in Gods verbond, in de gemeenschap van Zijn liefde roept juist om het antwoord van jouw hart. Roept juist elke dag er weer om dat jij door de kracht van Gods Geest antwoordt op je doop. Dat is leven in het verbond. Dat is de machtige rijkdom die de HERE in ons leven geeft en steeds weer wil geven. Dat is broeders en zusters, jongens en meisjes niet veranderd. Het is niet zo dat nadat Gods eigen Zoon het grootste offer van liefde in de geschiedenis voor de gelovigen gegeven heeft de kinderen van de gelovigen er niet meer echt bij horen. Gods verbond met Zijn volk gaat verder. Hij zoekt nog steeds met Zijn belofte, met Zijn liefde en trouw een volk. Nog steeds de gelovigen en hun kinderen. Luister maar naar wat Petrus op de Pinksterdag zegt: “Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal.” Hand 2:38,39. HHSV
Je ziet hier heel duidelijk dat de HERE met Zijn verbond is doorgegaan. Het teken van het verbond is veranderd. Van de besnijdenis naar de doop maar dat wij bij Gods verbond vanaf het eerste begin van ons leven horen dat is niet veranderd! Dat zie je ook als in de tijd dat de apostelen het evangelie verkondigen we lezen dat ze iemand die tot geloof gekomen is met zijn huis of met zijn hele huis dopen. Met al zijn huisgenoten. Dan gaat het om al de mensen die bij zijn gezin horen en als er slaven zijn ook om hen en hun kinderen. Zo was het ook bij de besnijdenis. Als de HERE de besnijdenis instelt dan voert Abraham Gods opdracht zo uit: “Daarop nam Abraham zijn zoon Ismaël en allen die in zijn huis geboren waren, ook allen die door hem voor geld gekocht waren, al wat mannelijk was onder Abrahams huisgenoten, en hij besneed het vlees van hun voorhuid op diezelfde dag, zoals God tot hem gesproken had.” Gen 17:23
Je ziet ook op andere manier dat de kinderen heel echt bij Gods verbond, bij Zijn gemeente horen. Zij zijn geen groep die nog niet bij Gods volk hoort, die aan de kant staat en nog niet echt in Gods belofte deelt. Heel duidelijk zie je dat als je de brief aan de gemeente van Efeze leest. Deze brief begint met de woorden: “Paulus, door de wil van God een apostel van Christus Jezus, aan de heiligen en gelovigen in Christus Jezus, die [te Efeze] zijn; 2genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus.” Vs 1,2
Paulus schrijft zijn brief dus aan de gelovigen, aan de gemeente in Efeze. Als je dan verder in deze brief leest, wordt heel duidelijk dat de kinderen deel van de gemeente zijn. Zij worden samen met anderen aangesproken op de band die de HERE met hen aangegaan is: “Kinderen, weest uw ouders gehoorzaam [in de Here], want dat is recht.2Eer uw vader en uw moeder – dit is immers het eerste gebod, met een belofte –opdat het u welga en u lang leeft op aarde.” Ef 6:1-3.
Jongens en meisjes! Wat is het goed om bij de HERE te horen. Wat is het iets geweldigs dat de HERE zelf echt tegen jou gezegd heeft: Jij mag Mijn kind zijn, Ik wil elke dag voor jou zorgen. Als jij de HERE vraagt om steeds van Hem te houden dan is Hij steeds bij jou, dan vergeeft Hij jou ook steeds weer. Broeders en zusters we mogen ons de rijkdom dat we ook als kinderen in de innige en tere liefde van God zin opgenomen niet laten afnemen. Hoe goed en teer dat is, horen we als David daarvan in Psalm 22 zegt: “U bent het toch Die mij uit de buik hebt getrokken, Die mij vertrouwen gaf, toen ik aan mijn moeders borst lag. Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af, vanaf de moederschoot bent U mijn God.” vs 10,11 HSV
Als je al deze dingen ziet, zie je ook als ouders hoe belangrijk en nodig het is dat we onze kinderen in die tere liefde en trouw van HERE opvoeden. Dat we dat steeds weer doen. Dat dat het belangrijkste in de opvoeding van onze kinderen is. Hoe sterk daarop de nadruk binnen Gods verbond hoort te liggen, zien we in Deut 6 waar de Heilige Geest zegt “Hoor, Israël: de Here is onze God; de Here is één! U zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en me t geheel uw ziel en met geheel uw kracht. 6Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, u zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer u in uw huis zit, wanneer u onderweg bent, wanneer u nederligt en wanneer u opstaat. U zult het ook tot een teken op uw hand binden en het zal u een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn, en u zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten.” Vs 4-9
Als je ziet hoe goed het is en hoe belangrijk het is dat onze kinderen echt bij de HERE horen, delen in Zijn beloften. Als je ziet dat ze daarom ook gedoopt moeten worden, zie je ook het belang en de roeping tot een liefdevolle opvoeding die in alles van Christus en van wat Hij ons leert getuigt.
De kinderdoop is maar niet een mogelijkheid maar iets wat de HERE wil. Daarover nog een enkele opmerking als we zien dat Christus de kinderen van de gelovigen Zijn belofte gegeven heeft.
- Want Christus heeft hen Zijn belofte gegeven
Ik zou hier graag nog veel meer naar voren willen brengen maar vanwege de lengte van de preek concentreer ik mij nou op wat we in Marcus 10 gelezen hebben. De Here Jezus heeft een heel drukke tijd achter de rug. Dan komen er mensen met hun kleine kinderen en ze willen graag met deze kinderen naar de Here Jezus. Dat Hij hen zal aanraken, zal zegenen. De discipelen vinden dat maar niets. Zij vinden dat kleine kinderen eigenlijk niet echt bij de Here Jezus horen. Zij houden de ouders met hun kinderen tegen. Als de Here Jezus dat ziet neemt hij dat de discipelen heel kwalijk. Dat mag zo niet! Kinderen horen heel echt bij Hem! Dan horen we uit Jezus mond ook de woorden: “Laat de kinderen tot Mij komen, verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods.” Vs 14.
De kinderen van de gelovigen horen er juist bij. Zij delen in de belofte, in de liefde van Christus. Zij horen bij Gods volk.
De plaats van de kinderen van de gelovigen is daarom zo’n goede plaats in Gods Koninkrijk. Zelfs als kinderen of zwaar gehandicapte mensen die in Christus belofte delen geen verstaanbare klanken kunnen uitbrengen, geldt van hen wat we in Psalm 8 lezen: “Uit de mond van kleine kinderen en zuigelingen hebt U een sterk fundament gelegd, omwille van Uw tegenstanders, om de vijand en wraakzuchtige te laten ophouden.” vs 3
Het gemummel van een baby, de kinderlijke verhalen van de kinderen van de gelovigen zijn de HERE meer waard dan de macht van Zijn tegenstanders. Hij gebruikt zelfs op Zijn manier om zondaren en tegenstanders van Hem stil te maken. Zelfs de klanken van een baby, van een zwaar gehandicapte in het verbond zijn voor de HERE prachtig. Hij gebruikt deze zelfs vanwege Christus lijden ook in hun plaats als klanken die Zijn Koninkrijk bouwen. We mogen weten dat de kinderen van de gelovigen echt in Jezus liefde, in Zijn belofte delen. Wat is dat ook een troost als een van onze kinderen heel jong sterft. Dan mogen we het belijden met DL I,17: “Over de wil van God kunnen wij ons alleen uitspreken op grond van zijn eigen Woord. Dit verzekert ons ervan, dat de kinderen van de gelovigen heilig zijn, niet van nature, maar uit de kracht van het genadeverbond, waartoe zij met hun ouders behoren. Daarom moeten godvrezende ouders niet twijfelen aan de uitverkiezing en het behoud van hun kinderen, die God zeer jong uit dit leven wegneemt.”
Wanneer de Here Jezus op de heerlijke plaats van de kinderen van de gelovigen gewezen heeft, houdt Hij de kinderen in hun kinderlijke vertrouwen en geloof juist als voorbeelden aan de volwassenen voor. Juist de volwassenen moeten steeds weer leren om niet kinderachtig maar wel in kinderlijk vertrouwen te geloven en op God te bouwen. In kinderlijk vertrouwen ook te geloven “dat U Vader deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, en ze aan jonge kinderen hebt geopenbaard.” Matt 11:25 HSV
Als je ziet dat de HERE zelf de kinderen van de gelovigen in Zijn verbond opneemt. Daartoe ook een heel duidelijk bevel geeft. Als je ziet dat Christus zegt dat we de kinderen niet moeten verhinderen om bij Hem te horen. Daarin is zoveel zorg, zoveel belofte van vergeving vanaf het begin van ons leven. Hoe hebben we dat nodig. Zonder is er geen redding. Als je niet van die liefde en vergeving leeft is er alleen maar het uitzicht op Gods oordeel.
Als je dat allemaal ziet is het geen vraag meer of we wel of geen kleine kinderen moeten dopen.
Wanneer baptistische, evangelische gedachten ons stellen voor de keus: de kinderen wel of niet dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Als we dan een keus moeten maken gaan onze wegen uit elkaar. Omdat we dan in Gods Naam kiezen voor de kinderen. Omdat we de hemelse Vader ook daarin willen volgen, ook daarin volgelingen van Christus willen zijn. Ons de troost niet laten afnemen die Christus zelf ons geeft. Het is de liefde van Christus die ons dan tot die keus, tot die belijdenis dringt! De kerk, het volk van God waar de kinderen echt bij horen Wij kunnen niet anders dan de kinderen van de gelovigen dopen en bidden dat we in deze tijd aan die norm van Gods liefde in Christus trouw mogen blijven. Wat hebben we dan een machtige troost voor ons hele leven!
AMEN